Circulaire 2023/C/90 over de uitsluiting uit de bestaansmiddelen, van achterstallige overlevingspensioenen aan wezen in de publieke sector en achterstallige wezenrenten

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 16/11/2023 de Circulaire 2023/C/90 over de uitsluiting uit de bestaansmiddelen, van achterstallige overlevingspensioenen aan wezen in de publieke sector en achterstallige wezenrenten.

Bespreking van de art. 26 en 33, eerste lid, van de wet van 31.07.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Bespreking

III. Wetteksten

IV. Inwerkingtreding

I. INLEIDING

1. De wet van 31.07.2023 (1) heeft in art. 143, WIB 92 een bepaling 5°/1 ingevoegd waardoor de achterstallige overlevingspensioenen toegekend aan wezen in de publieke sector en de achterstallige wezenrenten niet meer als bestaansmiddelen in aanmerking moeten worden genomen om na te gaan of een persoon als ten laste kan worden beschouwd in de zin van art. 136, WIB 92.

(1) Art. 26 van de wet van 31.07.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 23.08.2023 – Numac: 2023044178) (hierna W 31.07.2023).

2. Worden hier bedoeld, de overlevingspensioenen van wezen in de publieke sector en de wezenrenten die door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts worden betaald of toegekend na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop ze in werkelijkheid betrekking hebben.

II. BESPREKING

3. Eerder werd art. 143, 6°, WIB 92 gewijzigd (2) waardoor de overlevingspensioenen toegekend aan wezen in de publieke sector en de wezenrenten tot 1.800 euro per jaar (basisbedrag vóór indexering) niet meer in aanmerking worden genomen om het bedrag van de bestaansmiddelen vast te stellen, zoals dat het geval was voor de in art. 90, eerste lid, 3°, WIB 92 bedoelde onderhoudsuitkeringen toegekend aan kinderen.

(2) Art. 2 en 3 van de wet van 06.03.2018 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wat de bestaansmiddelen van wezen betreft (BS 15.03.2018 – Numac: 2018011194).

4. Op die manier had de wetgever een verschil in behandeling weggewerkt tussen kinderen van gescheiden ouders en kinderen van wie een ouder overleden is.

Die bepalingen zijn besproken in de circulaire 2018/C/96 van 20 07.2018.

5. Er bleef echter een verschil in behandeling bestaan aangezien de achterstallige onderhoudsuitkeringen niet als bestaansmiddelen werden beschouwd (3), terwijl de achterstallige overlevingspensioenen toegekend aan wezen in de publieke sector en de achterstallige wezenrenten wel als bestaansmiddelen werden beschouwd.

(3) Art. 143, 5°, WIB 92.

6. Met de W 31.07.2023 heeft de wetgever dat laatste verschil in behandeling weggewerkt door in art. 143, WIB 92 een 5°/1 in te lassen.

III. WETTEKSTEN

W 31.07.2023

7. Art. 26. In artikel 143 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a) er wordt een bepaling onder 5°/1 ingevoegd, luidende:

"5°/1 overlevingspensioenen aan wezen in de publieke sector en wezenrenten waarvan de uitbetaling of toekenning door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop ze in werkelijkheid betrekking hebben;"

b) in de bepaling onder 6° worden de woorden "niet in 5°/1 bedoelde" telkens ingevoegd voor het woord "overlevingspensioenen" en voor het woord "wezenrenten".

8. Art. 33, eerste lid. Artikel 26 heeft uitwerking vanaf aanslagjaar 2022.

Gecoördineerde tekst van art. 143, 5°, 5°/1 en 6°, WIB 92

9. Art. 143, 5°, 5°/1 en 6°, WIB 92

Voor het vaststellen van het nettobedrag van de bestaansmiddelen komen niet in aanmerking:

[…]

5° uitkeringen of aanvullende uitkeringen tot onderhoud die ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing, waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd, aan de belastingplichtige zijn betaald na het belastbare tijdperk waarop ze betrekking hebben;

5°/1 overlevingspensioenen aan wezen in de publieke sector en wezenrenten waarvan de uitbetaling of toekenning door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop ze in werkelijkheid betrekking hebben;

6° de uitkeringen bedoeld in artikel 90, eerste lid, 3°, de niet in 5°/1 bedoelde overlevingspensioenen toegekend aan wezen in de publieke sector en de niet in 5°/1 bedoelde wezenrenten, die zijn toegekend aan kinderen tot beloop van 1.800 EUR per jaar;

[…]

IV. INWERKINGTREDING

10. Art. 143, 5°/1 en 6°, WIB 92, zoals, respectievelijk, ingevoegd en gewijzigd door art. 26, W 31.07.2023, zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Kind fiscaal ten laste: tijdelijke stijging maximum netto bestaansmiddelen

Circulaire 2021/C/82 over de toeslag op de belastingvrije som voor zorgbehoevende personen ten laste van 65 jaar of ouder