De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Taxatieprocedure en verplichtingen publiceerde op 06/04/2022 de Circulaire 2022/C/38 betreffende de toevoeging van § 4 aan artikel 133, KB/WIB 92 door het koninklijk besluit van 12.12.2021.
Deze circulaire bespreekt de toevoeging van § 4 aan artikel 133, KB/WIB 92 door het koninklijk besluit van 12.12.2021. Deze nieuwe paragraaf verduidelijkt op wiens naam aanslagen ten laste van vereffende vennootschappen, vereffende verenigingen of vereffende stichtingen ten kohiere moeten worden gebracht na de sluiting van de vereffening.
Commentaar op artikel 1 van het koninklijk besluit van 12.12.2021 tot wijziging van artikel 133 van het KB/WIB 92 (BS 21.12.2021).
Inhoudstafel
II. Gecoördineerde besluittekst
2. Het passief voortbestaan van de vennootschap
3. De vereffenaar(s) qualitate qua (q.q.)
Koninklijk besluit van 12.12.2021 tot wijziging van artikel 133 van het KB/WIB 92
Artikel 1. In artikel 133 van het KB/WIB 92, wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidende:
"§ 4. Aanslagen ten laste van vereffende vennootschappen, vereffende verenigingen of vereffende stichtingen worden ten kohiere gebracht op naam van de vennootschap, vereniging of stichting, gevolgd door de woorden "vereffend, vertegenwoordigd door de vereffenaar(s) q.q.".".
Artikel 2. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gecoördineerde tekst artikel 133, KB/WIB 92
§ 1. De aanslagen worden op naam van de betrokken belastingschuldigen ten kohiere gebracht.
§ 2. Aanslagen ten laste van overleden belastingschuldigen worden ten kohiere gebracht op hun naam voorafgegaan van het woord "Nalatenschap" en eventueel gevolgd van de vermelding van de persoon of personen die zich aan de administratie der directe belastingen hebben bekend gemaakt als erfgenaam, legataris, begiftigde of bijzondere lasthebber.
De identiteit van die personen wordt omstandig vermeld. Wanneer een van de erfgenamen formeel is aangewezen om de nalatenschap te vertegenwoordigen, geschiedt het ten kohiere brengen als volgt: "Nalatenschap X .........., de erfgenamen vertegenwoordigd door ..........".
In geval van aanslag van ambtswege, moet de naam van de overleden belastingschuldige (Nalatenschap X ..........) slechts gevolgd worden door de vermelding van een van de erfgenamen die aan de controleur van de belastingen bekend is.
§ 3. Als een onroerend goed in onverdeeldheid toebehoort aan meerdere eigenaars, wordt de aanslag in de onroerende voorheffing ten kohiere gebracht op naam van één of meer mede-eigenaars, gevolgd door de woorden "in onverdeeldheid".
§ 4. Aanslagen ten laste van vereffende vennootschappen, vereffende verenigingen of vereffende stichtingen worden ten kohiere gebracht op naam van de vennootschap, vereniging of stichting, gevolgd door de woorden "vereffend, vertegenwoordigd door de vereffenaar(s) q.q.".
Naar aanleiding van rechtspraak is er een onduidelijkheid ontstaan over de situatie waarin de administratie een aanslag ten kohiere moet brengen ten laste van een vennootschap, een vereniging of een stichting waarvan de vereffening gesloten is. De vraag stelde zich op wiens naam de aanslag ten kohiere moet worden gebracht, in toepassing van artikel 133, § 1, KB/WIB 92, wanneer deze aanslag:
- betrekking heeft op een belastbaar tijdperk voorafgaand aan de sluiting van de vereffening van de vennootschap, de vereniging of de stichting;
- maar nog moet gevestigd worden eens de vereffening van de vennootschap, de vereniging of de stichting zijnde de belastingplichtige, al is afgesloten.
Om deze onduidelijkheid te verhelpen, voegt dit koninklijk besluit een paragraaf 4 toe aan artikel 133, KB/WIB 92, waarin specifiek bepaald wordt op wiens naam de aanslag in dat geval ten kohiere moet gebracht worden.
Door het sluiten van de vereffening houdt de vennootschap, vereniging of stichting op te bestaan, wat betekent dat ze geen eigen vermogen en in principe geen eigen organen meer heeft. Teneinde de rechten van de schuldeisers van de vereffende vennootschap, vereniging of stichting te beschermen, bepalen artikel 2:143, § 1, vijfde streepje en artikel 2:143, § 2, tweede streepje, van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) respectievelijk dat de vennootschap enerzijds en de vereniging en de stichting anderzijds nog gedurende vijf jaar na de bekendmaking van de sluiting van de vereffening in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, door haar schuldeisers kan worden aangesproken in de persoon van hun vereffenaar.
De vereffenaar kan krachtens die bepalingen door de schuldeisers van de vennootschap, vereniging of stichting slechts aangesproken worden in zijn hoedanigheid van vereffenaar, dat wil zeggen in zijn hoedanigheid van orgaan van de vennootschap, vereniging of stichting.
Dat de vereffenaar nog gedurende vijf jaar na de bekendmaking van de sluiting van de vereffening kan aangesproken worden als orgaan van de vennootschap, vereniging of stichting, impliceert dat de verdwijning van de rechtspersoon met de sluiting van de vereffening niet absoluut is. Gedurende deze periode van vijf jaar blijft de vennootschap, vereniging of stichting nog passief voortbestaan om te antwoorden op de vorderingen die de schuldeisers van de vennootschap, vereniging of stichting tegen haar instellen in de persoon van haar vereffenaar(s), en dit zolang de verjaring niet is bereikt door het verstrijken van vijf jaar, te rekenen vanaf de bekendmaking van de sluiting van de vereffening. In dit kader kan verwezen worden naar de arresten van het Hof van Cassatie van, onder andere, 26.4.1972 (Arr. Cass., 1972, blz. 804) en 17.04.2008 (AR C.07.0054.N).
De nieuwe paragraaf 4, die toegevoegd werd aan artikel 133 KB/WIB 92, voorziet dat de aanslagen die gevestigd worden ten laste van de vennootschap, vereniging of stichting na de sluiting van haar vereffening, ten kohiere gebracht worden op naam van die vennootschap, vereniging of stichting, zij het vertegenwoordigd door haar vereffenaar(s) in die hoedanigheid, met andere woorden: 'qualitate qua' (q.q.).
De vereffenaar kan, krachtens het hogervermelde artikel 2:143, § 1, vijfde streepje en § 2, tweede streepje WVV, slechts aangesproken worden in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de vennootschap, vereniging of stichting. Aangezien het gaat om aanslagen gevestigd ten laste van de vennootschap, vereniging of stichting met betrekking tot belastbare tijdperken die de sluiting van de vereffening voorafgaan, staat de vereffenaar niet met zijn persoonlijk vermogen voor die schulden in.
Deze nieuwe paragraaf 4 verandert de aansprakelijkheid van de vereffenaar niet en creëert geen enkele nieuwe verplichting in hoofde van de vereffenaar. Zij preciseert enkel dat deze laatste vermeld wordt als vertegenwoordiger en dat de belastingadministratie zich tot hem richt nadat de vereffening van de vennootschap, vereniging of stichting gesloten is.
Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen de situatie beoogd door het nieuwe artikel 133, § 4, KB/WIB 92 en de hierna beschreven situaties:
- de situatie van het vestigen van een aanslag ten laste van een vennootschap, vereniging of stichting na haar ontbinding maar voor de sluiting van de vereffening. Overeenkomstig de artikelen 2:76 en 2:115 WVV worden respectievelijk vennootschappen enerzijds en verenigingen en stichtingen anderzijds, na ontbinding geacht voort te bestaan voor hun vereffening, tot aan de sluiting. Tot die tijd wordt de aanslag ten laste van de vennootschap, vereniging of stichting ten kohiere gebracht in haar hoofde;
- de situatie van het vestigen van een aanslag ten laste van een vennootschap na de ontbinding van deze vennootschap zonder vereffening, zoals bijvoorbeeld het geval is bij een fusie door overname. De vestiging van de aanslag wordt in dat geval geregeld door art. 365, WIB 92. Er is dan geen sprake van een passief voortbestaan van de vennootschap na haar ontbinding. Het arrest van het Hof van Cassatie van 18.06.2009 (F.08.0034.F) bijvoorbeeld betreft deze hypothese;
- de situatie waarin de vennootschap, vereniging of stichting zelf na de sluiting van haar vereffening een vordering instelt of voortzet (cfr. Cassatiearrest van 14.02.2012, P. 11.1181.N).
Artikel 133, § 4, KB/WIB 92 is van toepassing op inkohieringen vanaf 31 december 2021 (10 dagen na publicatie van het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad op 21.12.2021).
Interne ref.: 732.502
Bron: Fisconetplus