De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting over de toegevoegde waarde publiceerde op 13/05/2022 de Circulaire 2022/C/49 betreffende de richtsnoeren van het 118de btw-comité inzake de regeling voorraad op afroep.
Inhoudstafel
2. Toepassing van de FIFO-methode om de 12-maandenperiode voor niet-bulk goederen te berekenen
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Deze richtsnoeren hebben volgende wijzigingen of aanvullingen tot gevolg aan de circulaire 2020/C/50:
2. Zoals vermeld in punt 6.2.1.4. van circulaire 2020/C/50, wordt er door de consignant geen overbrenging in de zin van artikel 12bis, eerste lid, van het Btw-Wetboek geacht te zijn verricht wanneer de macht om als eigenaar over de goederen te beschikken niet is overgedragen en de goederen binnen de 12-maandentermijn (zie artikel 12ter, § 4, van het Btw-Wetboek en 6.2.1.3. van circulaire 2020/C/50) worden teruggezonden naar België (zie artikel 12ter, § 5, van het Btw-Wetboek).
3. Hetzelfde geldt in de omgekeerde zin zoals vermeld in 6.2.2.4. van circulaire 2020/C/50: 'Er vindt in België geen bestemming van goederen plaats in de zin van artikel 25quater, § 1, van het Btw-Wetboek (in combinatie met artikel 12ter, § 5, van het Btw-Wetboek), wanneer de macht om als eigenaar over de goederen te beschikken niet is overgedragen en de goederen binnen de periode van 12 maanden (zie artikel 12ter, § 4, van het Btw-Wetboek en 6.2.2.3. van circulaire 2020/C/50) worden teruggezonden naar de lidstaat waaruit zij zijn vervoerd of verzonden.'
4. Om na te gaan of de terugzending binnen de 12-maanden periode (zie artikel 12ter, § 4, van het Btw-Wetboek) heeft plaats gevonden, moet als tijdstip van terugkeer van de goederen onder de regeling voorraad op afroep worden genomen het tijdstip waarop de goederen het territorium terug binnenkomen van de lidstaat van waaruit zij initieel waren verzonden of vervoerd.
Evenwel mag de consignant ervan uitgaan dat terugkeer geacht wordt plaats te vinden op het tijdstip dat de goederen aankomen in zijn magazijn in die lidstaat van waaruit de goederen initieel waren verzonden of vervoerd (dit tijdstip is immers gemakkelijker te bepalen voor de consignant).
5. Wanneer goederen vanuit België werden verzonden of vervoerd onder de regeling voorraad op afroep en binnen de 12-maandenperiode terugkeren naar België, heeft dit in hoofde van de consignant de volgende gevolgen voor deel 2 van de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen en het consignantenregister:
- Naar aanleiding van de terugzending neemt de consignant de volgende gegevens op in deel 2 van de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen die betrekking heeft op het tijdvak waarin de goederen het Belgische territorium terug zijn binnengekomen (lidstaat van waaruit zij initieel waren verzonden) of het tijdvak waarin de goederen zijn aangekomen in zijn magazijn in België (de lidstaat van waaruit de goederen initieel waren verzonden of vervoerd), en dus niet het tijdvak waarin de terugzending aanvangt zoals vermeld in 6.2.1.4. en 6.2.3.3.1. van circulaire 2020/C/50:
* het Belgische btw-identificatienummer van de consignant;
* het btw-identificatienummer van de consignataris voor wie de goederen voorheen bestemd waren.
- Voor wat betreft het consignantenregister wordt de datum van terugzending zoals bedoeld in punt h van 6.2.3.1. van circulaire 2020/C/50 bepaald zoals hierboven vermeld.
6. Deze wijziging gaat in op 01.07.2022.
7. Zoals vermeld onder punten 6.2.1.3.1. en 6.2.2.3.1. van circulaire 2020/C/50, moet de levering van de goederen tussen de consignant en de consignataris plaatsvinden binnen de 12 maanden na aankomst van de goederen in de lidstaat waarnaar ze werden verzonden of vervoerd onder de regeling voorraad op afroep (zie artikel 12ter, § 4, van het Btw-Wetboek). Bij bulkgoederen moet daarbij geredeneerd worden volgens het First In First Out principe (FIFO).
8. Ter aanvulling van punten 6.2.1.3.1. en 6.2.2.3.1. van circulaire 2020/C/50 mag de FIFO-methode ook worden gebruikt om de periode te bepalen waarbinnen niet-bulk goederen onder de regeling voorraad op afroep zijn opgeslagen, voor zover die goederen identiek zijn. Het feit dat de goederen kunnen worden geïndividualiseerd of geïdentificeerd (bijv. door een serienummer) is daarbij van geen belang.
Het begrip 'identiek' moet in principe strikt worden toegepast.
Zo kunnen bijvoorbeeld verschillende modellen, types of kleuren van beeldschermen niet als 'identiek' worden beschouwd.
9. Het feit dat een consignant meerdere afzonderlijke 'categorieën' van identieke niet-bulk goederen verzendt naar dezelfde consignataris, verhindert de toepassing van de FIFO-methode niet, voor zover ze uiteraard afzonderlijk wordt toegepast op iedere categorie identieke goederen.
Voorbeeld:
A verzendt vanuit België twee categorieën identieke goederen naar het magazijn van B in een andere lidstaat onder de regeling voorraad op afroep, met name:
- identieke beeldschermen van model X in zwart en
- identieke beeldschermen van model Y in zwart.
De transacties gaan als volgt:
- 20 februari: aankomst in het magazijn van B van 100 schermen model X;
- 15 maart: aankomst in het magazijn van B van 80 schermen model Y;
- 7 april: aankomst in het magazijn van B van 50 schermen model X;
- 18 mei: aankomst in het magazijn van B van 60 schermen model Y.
Op 15 november van dat jaar neemt B 120 eenheden van model X en 90 eenheden van model Y uit de voorraad.
Overeenkomstig de FIFO-methode worden:
- de 120 eenheden van model X die uit de voorraad worden genomen eerst toegerekend op de zending met aankomst 20.02 ten belope van 100 stuks en vervolgens op de zending met aankomst op 07.04 ten belope van 20 stuks. In de voorraad blijven nog 30 stuks over die toegewezen zijn aan de zending met aankomst 07.04;
- de 90 eenheden van model Y die uit de voorraad worden genomen eerst toegerekend op de zending met aankomst 15.03 ten belope van 80 stuks en vervolgens op de zending met aankomst 18.05 ten belope van 10 stuks. In de voorraad blijven nog 50 stuks over die toegewezen zijn aan de zending met aankomst 18.05.
10. Het feit dat identieke niet-bulk goederen van verschillende consignanten zouden opgeslagen zijn in hetzelfde magazijn, verhindert de toepassing van de FIFO-methode evenmin, voor zover dat ze uiteraard afzonderlijk wordt toegepast op de voorraad van elke consignant.
Voorbeeld:
In een magazijn worden identieke beeldschermen van twee consignanten opgeslagen voor dezelfde consignataris. Het magazijn ontvangt op 10 januari 500 beeldschermen van consignant A, op 10 maart 500 beeldschermen van consignant B en op 7 april nogmaals 500 schermen van consignant A. Op 15 november van dat jaar neemt de consignataris 750 beeldschermen uit de voorraad van consignant A en 250 beeldschermen uit de voorraad van consignant B.
Overeenkomstig de FIFO-methode kan worden beschouwd dat:
- de 750 beeldschermen die uit de voorraad van consignant A worden genomen eerst worden toegerekend op de zending met aankomst op 10.01 ten belope van 500 stuks en dan op de zending met aankomst op 07.04 ten belope van 250 stuks. In de voorraad van consignant A blijven nog 250 stuks over die worden toegewezen aan de zending met aankomst 07.04;
- de 250 beeldschermen die uit de voorraad van consignant B worden genomen worden toegerekend op de zending met aankomst 10.03. In de voorraad van consignant B blijven nog 250 stuks over die worden toegewezen aan de zending met aankomst 10.03.
11. De administratie aanvaardt dat het hierboven vermelde standpunt aangaande de FIFO-methode voor identieke niet-bulkgoederen met terugwerkende kracht mag worden toegepast met ingang van de nieuwe regeling inzake voorraad op afroep (zie in dit verband 6.2.4 van de circulaire 2020/C/50). Evenwel dient de belastingplichtige zich te informeren bij de andere betrokken lidstaat vanaf wanneer die de toepassing aanvaardt van het derde richtsnoer van document A – taxud.c.1(2021) 8178888 – 1015 REV van het 118de btw-comité.
Interne ref.: 139.007
Bron: Fisconetplus