De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 14/06/2022 de Circulaire 2022/C/59 over de uitzonderlijke verlenging van de doctoraatsbeurs – COVID-19-pandemie.
Deze circulaire bespreekt de uitzonderlijke verlenging van bepaalde doctoraatsbeurzen naar aanleiding van de moeilijkheden die sommige doctoraatsbursalen ingevolge de COVID-19-pandemie ondervonden om hun doctoraatsproefschrift binnen de gestelde termijnen in te dienen.
A. Doctoraatsbeurzen die universiteiten of federale wetenschappelijke instellingen met hun eigen middelen financieren
B. Doctoraatsbeurzen toegekend door wetenschappelijke instellingen die geen federale wetenschappelijke instelling zijn
1. Ten gevolge van de COVID-19-pandemie ondervinden sommige doctoraatsbursalen moeilijkheden om hun doctoraatsproefschrift binnen de gestelde termijnen in te dienen.
2. Om hieraan tegemoet te komen, hebben sommige universiteiten en wetenschappelijke instellingen beslist om in welbepaalde omstandigheden de toekenning van die doctoraatsbeurzen te verlengen.
3. Voor de betrokken doctoraatsbursalen is de vraag gesteld of de niet-belastbaarheid van hun doctoraatsbeurs omwille van die uitzonderlijke verlenging al dan niet in het gedrang komt.
4. Wat betreft de voorwaarden inzake de niet-belastbaarheid van doctoraatsbeurzen moet een onderscheid worden gemaakt tussen:
- enerzijds, doctoraatsbeurzen toegekend door universiteiten en federale wetenschappelijke instellingen die zij met hun eigen middelen financieren (1)
- en, anderzijds, doctoraatsbeurzen toegekend door wetenschappelijke instellingen die geen federale wetenschappelijke instelling zijn;
het gaat hier bijvoorbeeld om doctoraatsbeurzen toegekend in het kader van een mandaat als FWO-aspirant of als FRS-FNRS-aspirant.
(1) Zie circulaires nrs. Ci.RH.241/467.677 van 06.02.1997, Ci.RH.241/467.677 van 08.10.2002, Ci.RH.241/467.677 van 13.05.2004, Ci.RH.241/596.009 van 07.04.2009.
5. Voor doctoraatsbeurzen die universiteiten en federale wetenschappelijke instellingen met hun eigen middelen financieren, geldt onder meer de voorwaarde dat de doctoraatsbeurs slechts voor maximum 48 volledige maanden een niet-belastbaar inkomen uitmaakt bij de doctoraatsbursaal (2).
(2) Zie voorwaarde 5 van de circulaire nr. Ci.RH.241/467.677 van 08.10.2002 en addendum bij die circulaire van 13.05.2004.
6. Sommige doctoraatsbursalen hebben omwille van de COVID-19-pandemie een onherstelbare achterstand opgelopen in de uitvoering van hun onderzoek omdat bijvoorbeeld:
- veldwerk (incl. toegang tot bibliotheken, archieven, musea, …), dat essentieel is voor het doctoraatsonderzoek, gedurende langere periode niet kon doorgaan omwille van de opgelegde gezondheidsvoorschriften of reisbeperkingen
- essentiële onderzoeksverblijven bij een buitenlandse onderzoekspartner niet konden doorgaan omwille van de opgelegde reisbeperkingen,
- experimenten niet konden doorgaan omdat doctoraatsbursalen geen toegang kregen tot de onderzoeksinfrastructuur omwille van opgelegde gezondheidsvoorschriften of omdat de onderzoeksinfrastructuur volledig werd aangewend voor COVID-19 gerelateerde analyses of onderzoeksactiviteiten
- onderzoeksactiviteiten (bv. bevragingen, focusgesprekken, …) niet konden doorgaan omdat er geen fysieke ontmoetingen mogelijk waren met het doelpubliek (bewoners woonzorgcentra, ziekenhuispatiënten, …)
- de doctoraatsbursalen tijdelijk hun onderzoeksactiviteiten moesten onderbreken omdat zij door de verplichte sluiting van de kinderdagverblijven en scholen op hun kinderen (onder de 12 jaar) moesten passen
- bepaalde doctoraatsbursalen tijdelijk hun onderzoeksactiviteiten moesten onderbreken om ziekenhuizen of laboratoria te helpen in het kader van de gezondheidscrisis.
7. Daarom aanvaardt de administratie dat voormelde periode van maximum 48 volledige maanden uitzonderlijk mag worden verlengd met een absoluut maximum van 6 maanden zonder dat dit de niet-belastbaarheid van de doctoraatsbeurs in het gedrang brengt, voor zover uiteraard:
- uit de feiten duidelijk blijkt dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de COVID-19-pandemie en de onherstelbare achterstand opgelopen in de uitvoering van de onderzoeksactiviteiten van de doctoraatsbursaal
- de initieel vooropgestelde einddatum om het doctoraatsproefschrift in te dienen niet meer kan worden gehaald ingevolge de COVID-19-pandemie
- op verzoek van de doctoraatsbursaal een uitzonderlijke verlenging wordt toegestaan door de universitaire Onderzoeksraad na grondige evaluatie van de vooraf uitgebrachte adviezen van de betrokken promotor en eventueel het proefschriftbegeleidingscomité
- de uitzonderlijke verlenging van voormelde periode van maximum 48 volledige maanden daadwerkelijk overeenstemt met de tijd die effectief nodig is voor het herstel van de achterstand opgelopen in de uitvoering van de onderzoeksactiviteiten.
Voorbeelden
8. Een doctoraatsbursaal is op 01.09.2018 gestart met zijn doctoraatsonderzoek. Dit doctoraatsonderzoek eindigt in principe op 31.08.2022, maar omwille van de COVID-19-pandemie konden bepaalde experimenten niet doorgaan omdat hij geen toegang kreeg tot de onderzoeksinfrastructuur omwille van opgelegde gezondheidsvoorschriften. De vooropgestelde einddatum om het doctoraatsproefschrift in te dienen kan hierdoor niet worden gehaald. De universiteit stelt een achterstand in de uitvoering van de onderzoeksactiviteiten vast van 3 maanden. In dat geval mag de periode van maximum 48 volledige maanden uitzonderlijk worden verlengd met 3 maanden (dus tot en met 30.11.2022) zonder dat dit de niet-belastbaarheid van de doctoraatsbeurs in het gedrang brengt.
9. Zelfde voorbeeld als hiervoor, maar de achterstand in de uitvoering van de onderzoeksactiviteiten wordt door de universiteit vastgesteld op 8 maanden. In dat geval mag de periode van maximum 48 volledige maanden uitzonderlijk worden verlengd met 6 maanden (dus tot en met 28.02.2023) zonder dat dit de niet-belastbaarheid van de doctoraatsbeurs in het gedrang brengt.
10. Een doctoraatsbursaal is op 01.04.2022 gestart met zijn doctoraatsonderzoek. De COVID-19-pandemie heeft geen impact op de onderzoeksactiviteiten van de doctoraatsbursaal. In dat geval wordt er geen verlenging van de periode van maximum 48 volledige maanden toegestaan.
11. Deze doctoraatsbeurzen vallen niet onder het toepassingsgebied van voornoemde circulaires over de voorwaarden inzake de niet-belastbaarheid van doctoraatsbeurzen.
12. Die circulaires en de daarin opgenomen voorwaarden zijn immers uitsluitend van toepassing op doctoraatsbeurzen die universiteiten en federale wetenschappelijke instellingen met hun eigen middelen financieren.
13. Concreet betekent dit dat doctoraatsbeurzen toegekend in het kader van bijvoorbeeld een mandaat als FWO-aspirant of als FRS-FNRS-aspirant niet moeten beantwoorden aan de in voornoemde circulaires gestelde voorwaarden opdat die beurzen niet belastbaar zouden zijn.
14. Voor dergelijke doctoraatsbeurzen gelden de volgende voorwaarden opdat zij niet belastbaar zouden zijn:
- de doctoraatsbeurzen mogen niet rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met een beroepswerkzaamheid
- de doctoraatsbeurzen mogen geen geleverde prestaties bezoldigen
- de doctoraatsbeurzen worden toegekend aan studenten om hen in staat te stellen hun opleiding te vervolmaken (3).
(3) Zie in dat verband het nr. 38/37-39 van de commentaar op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (Com.IB 92).
15. Wanneer deze doctoraatsbeurzen beantwoorden aan de in nr. 14 opgesomde voorwaarden, kunnen zij noch als een beroepsinkomen worden aangemerkt, noch als een divers inkomen als bedoeld in artikel 90, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en vallen die beurzen bijgevolg buiten het toepassingsgebied van de inkomstenbelastingen.
16. In tegenstelling tot de doctoraatsbeurzen die universiteiten en federale wetenschappelijke instellingen met hun eigen middelen financieren, wordt hier dus niet als voorwaarde gesteld dat de doctoraatsbeurzen slechts voor maximum 48 volledige maanden een niet-belastbaar inkomen uitmaken bij de doctoraatsbursalen.
17. Een uitzonderlijke verlenging van de toekenning van dergelijke doctoraatsbeurzen ingevolge de COVID-19-pandemie brengt de niet-belastbaarheid van die beurzen bijgevolg niet in het gedrang.
Interne ref.: 728.852
Bron: Fisconetplus