De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 21/06/2022 de Circulaire 2022/C/60 over de niet-aftrekbaarheid van regularisatieheffingen en minnelijke schikkingen.
Bespreking van art. 23 van de programmawet van 27.12.2021.
B. Fiscale of sociale regularisatieheffingen
C. Geldsommen bedoeld in art. 216bis van het Wetboek van Strafvordering
A. Programmawet van 27.12.2021
1. Volgens de algemene regel van art. 53, 6°, WIB 92, vormen geldboeten, met inbegrip van transactionele geldboeten, administratieve geldboeten opgelegd door overheden, verbeurdverklaringen en straffen van alle aard, alsook verhogingen van sociale bijdragen geen aftrekbare beroepskosten.
De programmawet van 27.12.2021 (BS 31.12.2021):
- bepaalt dat fiscale of sociale regularisatieheffingen en
- bevestigt dat geldsommen zoals bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering
evenmin aftrekbare beroepskosten vormen.
2. De wet van 21.07.2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie (BS 29.07.2016) (hierna W 21.07.2016) en gewestelijke wetgeving laten (of lieten) aan een belastingplichtige toe om zijn toestand te regulariseren door bij het Contactpunt regularisaties (fiscale en sociale regularisatie) of bij de gewestelijke belastingdienst sommen, inkomsten, kapitalen en handelingen die hij eerder niet had aangegeven toch nog aan te geven.
Na de betaling van de belasting en een regularisatieheffing krijgt de belastingplichtige verdere fiscale en strafrechtelijke immuniteit.
De programmawet van 27.12.2021 bepaalt dat de fiscale of sociale regularisatieheffingen in geen geval als beroepskosten kunnen worden aangemerkt. Dit zou namelijk in strijd zijn met de principes van een rechtvaardig belastingsysteem (Kamer, Parl. werkzaamheden, 55ste zittingsperiode, nr. 2349/001, blz. 39-40). Om elke betwisting te vermijden heeft de wetgever die fiscale en sociale regularisatieheffingen uitdrukkelijk ingeschreven in artikel 53, WIB 92.
3. Merk op dat de in de W 21.07.2016 vastgelegde regeling op 31.12.2023 buiten werking zal treden in toepassing van de wet van 16.03.2021 houdende bepalingen inzake gezinsfiscaliteit en de stopzetting van het permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie (BS 23.03.2021).
4. Artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat, onder bepaalde voorwaarden en in de gevallen die uitdrukkelijk in de wet zijn bepaald, de strafvordering kan vervallen door de betaling van een geldsom. Het gaat hier om het stelsel van de minnelijke schikking.
Vóór de wijziging van art. 53, 6°, WIB 92, door art. 23 van de programmawet van 27.12.2021 bleef er rechtsonzekerheid bestaan over de vraag of de gestorte geldsommen inzake minnelijke schikkingen zoals bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering onder de toepassing van artikel 53, 6°, WIB 92, vielen of niet. Zo werd de fiscale aftrekbaarheid van minnelijke schikkingen in een arrest van 13.10.2020 door het hof van beroep te Gent aanvaard, hoewel dit volledig indruist tegen de ratio van de minnelijke schikking en de initiële bedoeling van de wetgever.
Door het in art. 53, 6°, WIB 92, in te schrijven bevestigt art. 23 van de programmawet van 27.12.2021 dat de geldsommen bedoeld in art. 216bis van het Wetboek van Strafvordering geen beroepskosten vormen.
5. Art. 23 van de programmawet van 27.12.2021 treedt echter in werking 10 dagen na de publicatie van de wet in het BS. Dat wil zeggen dat de discussie betreffende de toepassing van artikel 53, 6°, WIB 92, blijft bestaan voor het verleden, en dat eventuele geschillen ongewijzigd blijven en nog steeds zullen blijven lopen tot het aanslagjaar 2021.
In het kader van die geschillen zal de administratie haar standpunt dat de in art. 216bis van het Wetboek van Strafvordering bedoelde geldsommen geen beroepskosten vormen, behouden.
6. Art. 53, 6°, WIB 92 is zowel van toepassing in de personenbelasting als in de vennootschapsbelasting en in de belasting van niet-inwoners.
7. Art. 23 van de programmawet van 27.12.2021 is van toepassing vanaf 10.01.2022 (10 dagen na de publicatie in het BS).
8. Afdeling 4 – Wijziging van de behandeling minnelijke schikking en regularisatieheffingen
Art. 23. In artikel 53, 6°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 25 december 2017, worden de woorden "alsook verhogingen van sociale bijdragen" vervangen door de woorden "verhogingen van sociale bijdragen, fiscale of sociale regularisatieheffingen, alsook de geldsommen zoals bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering".
9. Na de wijzigingen aangebracht door de programmawet van 27.12.2021 luidt art. 53, 6°, WIB 92, als volgt:
'Als beroepskosten worden niet aangemerkt:
(…)
6° geldboeten, met inbegrip van transactionele geldboeten, administratieve geldboeten opgelegd door overheden, zelfs wanneer deze geldboeten niet het karakter van een strafrechtelijke sanctie hebben en zelfs wanneer hun bedrag is berekend op basis van een aftrekbare belasting, verbeurdverklaringen en straffen van alle aard, zelfs indien die geldboeten of straffen worden opgelopen door een persoon die van de belastingplichtige bezoldigingen ontvangt als vermeld in artikel 30, verhogingen van sociale bijdragen, fiscale of sociale regularisatieheffingen, alsook de geldsommen zoals bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering;'.
Interne ref.: 731.868
Bron: Fisconetplus