De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting over de toegevoegde waarde publiceerde op 16/09/2022 de Circulaire 2022/C/88 betreffende het verlaagde btw-tarief van 6 % voor de aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken.
Deze circulaire handelt over de invoering van het btw-tarief van 6 % op de aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken op voorschrift van een arts, wanneer ze bestemd zijn voor het verlichten van de gevolgen van een chronische of langdurige ziekte of van een beperking. Deze is ingevoegd bij artikel 73 van de wet van 05.07.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS van 15.07.2022).
Inhoudstafel
2. Memorie van toelichting bij de maatregel
3. Praktische toepassing van de maatregel
3.2. Welke handelingen komen in aanmerking voor het verlaagde btw-tarief?
1. Reglementaire bepaling
Artikel 73 van de wet van 05.07.2022 houdende diverse fiscale bepalingen voegt punt 14 toe aan rubriek XXIII, van tabel A, van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20.07.1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, vervangen bij het koninklijk besluit van 25.03.1998, bekrachtigd bij de wet van 05.08.2003 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27.12.2021, luidende als volgt:
'14. De aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken, op voorschrift van een arts, wanneer ze bestemd zijn voor het verlichten van de gevolgen van een chronische of langdurige ziekte of van een beperking.'
Artikel 74 van de wet van 05.07.2022 stelt de inwerkingtreding van artikel 73 van deze wet, met betrekking tot het verlaagd tarief van 6 % dat van toepassing is op de aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken, vast op 01.07.2022.
2. Memorie van toelichting bij de maatregel
Titel 4 van de wet van 05.07.2022 houdende diverse fiscale bepalingen strekt ertoe een verlaagd tarief van 6 % in te voeren voor de aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken.
Onderstaande tekst is gebaseerd op de memorie van toelichting bij het wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen.
Inzake btw stelt artikel 44, § 1, van het Btw-Wetboek de handelingen vrij die ingrepen en behandelingen met een therapeutisch doel betreffen en die onder meer worden uitgevoerd door artsen-chirurgen (1). Deze vrijstelling is van toepassing op borstreconstructies die, rekening houdend met de omstandigheden van de ziekte, niet louter als esthetische ingrepen kunnen beschouwd worden. Deze vrijstelling is van toepassing zowel op de medische handeling op zich, als op de interne prothese die het voorwerp uitmaakt van die handeling.
(1) Zie ook de Circulaire 2021/C/114 van 20.12.2021 betreffende de vrijstelling van de belasting inzake medische verzorging verricht door bepaalde personen en inzake ziekenhuisverpleging en de Circulaire 2022/C/61 van 22.06.2022 betreffende de vrijstelling van de belasting inzake medische verzorging verricht door bepaalde personen en inzake ziekenhuisverpleging – FAQ.
De levering van uitwendige borstprothesen is op zijn beurt onderworpen aan het verlaagde btw-tarief van 6 % op grond van rubriek XXIII, cijfer 2, van tabel A van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit nr. 20.
Dit verlaagde btw-tarief is van toepassing op alle borstprothesen (ongeacht het gaat om prothesen van textiel of siliconen dan wel om prothesen die specifiek ontworpen zijn voor het zwemmen) bestemd om een handicap te compenseren.
Artikel 73 van voornoemde wet voert vanaf 01.07.2022 het verlaagde btw-tarief van 6 % in voor de aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken, op voorschrift van een arts, wanneer ze bestemd zijn voor het verlichten van de gevolgen van een chronische of langdurige ziekte of van een beperking.
Hiermee worden zowel de rechtstreekse als de onrechtstreekse gevolgen van dergelijke ziekten bedoeld.
Ook al is de huidige maatregel vóór alles bedoeld voor vrouwen die een mastectomie hebben ondergaan ten gevolge van de behandeling van borstkanker, hij is eveneens van toepassing bij elke medische situatie die aanleiding heeft gegeven tot een mastectomie (met inbegrip van preventieve borstamputaties bij personen die drager zijn van het BRCA1-gen) of, meer algemeen, tot een aanzienlijke wijziging van de borst ten gevolge waarvan een vrouw een uitwendige borstprothese wenst te dragen die, om redenen van comfort, haar noodzaakt te kunnen beschikken over een beha die aangepast is aan die prothese. Worden dus bijgevolg ook bedoeld: situaties die voortvloeien uit andere ziektes dan borstkanker (necrose, aangeboren afwijkingen, enz.) of ongevallen die een misvorming van de borst tot gevolg hebben, waarvoor het dragen van een uitwendige borstprothese aangewezen is.
Overeenkomstig punt 4 van de vernieuwde bijlage III bij de btw-richtlijn 2006/112/EG (2) mogen de lidstaten een verlaagd btw-tarief toepassen op 'medische uitrusting, apparaten, toestellen, artikelen, hulpmiddelen en beschermende uitrusting, met inbegrip van mond-neusmaskers, die gewoonlijk bestemd zijn voor gebruik in de gezondheidszorg of om door mensen met een handicap te worden gebruikt, goederen die essentieel zijn om handicaps te compenseren en te boven te komen, evenals de aanpassing, herstelling, huur en leasing van dergelijke goederen'.
Er wordt inzonderheid opgemerkt dat, in zijn nieuwe formulering, punt 4 van voornoemde bijlage III niet langer vereist dat de goederen in kwestie bestemd zijn voor het persoonlijk en uitsluitend gebruik door gehandicapten en dat voortaan ook goederen die essentieel zijn voor het compenseren en overwinnen van een handicap worden bedoeld, hetgeen onmiskenbaar een verruiming van de materiële werkingssfeer van deze categorie inhoudt.
(2) Zie Richtlijn (EU) 2022/542 van de Raad van 05.04.2022 tot wijziging van Richtlijnen 2006/112/EG en (EU) 2020/285 wat de btw-tarieven betreft (publicatieblad van de Europese Unie van 06.04.2022). De voornaamste wijzigingen zijn in werking getreden op 06.04.2022.
Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, is een handicap een beperking die met name het gevolg is van langdurige lichamelijke, geestelijke of psychische aandoeningen die in wisselwerking met diverse drempels de betrokkene kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met andere werknemers aan het beroepsleven deel te nemen, alsmede een ziekte waarvan medisch is vastgesteld dat zij geneesbaar of ongeneeslijk is, wanneer die ziekte een beperking […] zoals hierboven bedoeld tot gevolg heeft (zie in die zin het arrest Commissie tegen Italië, zaak C-312/11, van 04.07.2013, punt 56 (niet gepubliceerd); arrest Z., zaak C-363/12, van 18.03.2014, punt 76; arrest FOA, zaak C-354/13, van 18.12.2014, punt 53; arrest Invamed Group e.a., zaak C-198/15, van 26.05.2016, punt 31; de conclusie van de advocaat-generaal in het arrest Oxycure Belgium zaak C-573/15, punten 24 tot en met 30.
Wat het begrip 'gehandicapt' betreft, zoals ook de Raad van State terecht aangeeft in haar advies nr. 69.922/3, stelde advocaat-generaal Jääskinen bij het Hof van Justitie in zijn conclusie in het arrest Commissie tegen Spanje, zaak C-360/11, van 17.01.2013, punten 64 en 65, dat 'bij gebreke van een uitdrukkelijke definitie ervan in de richtlijn zelf, aansluiting kan worden gezocht bij de definitie in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, waarbij de Europese Unie partij is. Volgens deze definitie omvat personen met een handicap "personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving […]". (…) Een wezenlijk onderdeel van de definitie van het begrip "gehandicapt" is derhalve dat het gaat om een beperking die het normale functioneren van een individu in de samenleving langdurig belemmert. Mijns inziens is de oorzaak van de beperking niet van belang, aangezien het in categorie 4 gebruikte begrip "gehandicapt" ruim genoeg is om ook handicaps als gevolg van ernstige of chronische ziekten te omvatten, zonder dat dit begrip synoniem is met "ziek zijn".'
Artikel 1, lid 2, punt a), van de richtlijn 93/42/EEG van de raad van 14.06.1993 betreffende medische hulpmiddelen, stelt dat een medisch hulpmiddel kan aanzien worden als een instrument dat bestemd is om bij de mens aangewend te worden om onder meer de anatomie te wijzigen.
Op basis van de definitie van handicap in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, waarbij de Europese Unie partij is en waarnaar de advocaat-generaal voor het Hof van Justitie heeft verwezen in de zaak C-360/11, is deze aanpak gerechtvaardigd: een vrouw die een borstamputatie heeft ondergaan is een persoon met blijvende lichamelijke handicaps en mogelijks ook handicaps van psychische aard, die haar in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.
Gezien het stigma en de psychische pijn die mogelijks verbonden zijn aan het verlies van één of beide borsten bij een vrouw, vallen aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken onder deze definitie en kunnen zij derhalve worden beschouwd als medische hulpmiddelen in de zin van richtlijn 2006/112/EG.
Om in aanmerking te komen voor het verlaagde btw-tarief van 6 % voor aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken, moet de patiënte een voorschrift in die zin van de behandelende arts of van een gespecialiseerde arts (chirurg, oncoloog, enz.) kunnen voorleggen.
In punt 14.3 van het voormelde advies nr. 69.922/3 herinnert de Raad van State eraan dat zelfs indien het begrip 'handicap' in punt 4 van bijlage III bij richtlijn 2006/112/EG ruim wordt geïnterpreteerd, namelijk als een blijvende beperking van het normale functioneren van een individu in de samenleving (zie hierboven), dit ruime toepassingsgebied niet tot gevolg mag hebben dat goederen die bestemd zijn voor een ruimer en algemener gebruik dan uitsluitend ten behoeve van gehandicapten, ook in aanmerking kunnen komen voor de btw-verlaging.
Volgens de Raad van State is het beschikken over een doktersvoorschrift voor de gespecificeerde aandoeningen op zichzelf niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van een chronische of langdurige ziekte of beperking.
Om aan deze opmerking van de Raad van State tegemoet te komen, is de vereiste 'wanneer ze bestemd zijn voor het verlichten van de gevolgen van een chronische of langdurige ziekte of van een beperking' uitdrukkelijk als aanvullende voorwaarde in de tekst opgenomen.
Gezien de aard van die voorwaarde, zal zij a priori moeten worden geattesteerd door de arts die het voorschrift aflevert en dat moet worden voorgelegd om in aanmerking te komen voor het verlaagde tarief voor aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's badpakken.
Nog ingevolge de opmerkingen van de Raad van State, dient te worden opgemerkt dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is op aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken, ongeacht het type instelling dat die verkoopt (dus niet enkel bij bandagisten). Anderzijds geldt het verlaagde btw-tarief enkel in het laatste handelsstadium, d.w.z. de verkoop aan de persoon die in het bezit is van een medisch voorschrift voor de aankoop van dergelijke aangepaste kleding.
In zijn voormelde advies nr. 70.291/3, heeft de Raad van State de vraag gesteld waarom de (badpakken aangepast aan) zwemprothesen wel voor een verlaagd tarief in aanmerking komen en (aangepaste kleding voor) prothesen voor het beoefenen van andere sporten niet. Volgens de Raad van State moet dit verschil in behandeling gerechtvaardigd kunnen worden in het licht van het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel.
Badpakken die geschikt zijn voor borstprothesen zijn in feite badpakken waarin een gleuf of een zak is voorzien om de prothese in aan te brengen en waarvan de halslijn, om voor de hand liggende redenen, hoger is en het armsgat hoger is aangebracht.
Overeenkomstig de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie mogen lidstaten, wanneer zij gebruik maken van de mogelijkheid om een verlaagd btw-tarief toe te passen op een categorie goederen of diensten, een dergelijk verlaagd tarief alleen toepassen op concrete en specifieke aspecten van deze categorieën van bijlage III van richtlijn 2006/112/EG, onder voorbehoud van de naleving van het beginsel van fiscale neutraliteit dat inherent is aan het gemeenschappelijke btw-stelsel.
In dit geval is het doel van deze maatregel om vrouwen die lijden onder de aanzienlijke gevolgen die verband houden met een ziekte of misvorming van de borst financieel te ondersteunen.
In die specifieke context is het gerechtvaardigd om de toepassing van het verlaagde btw-tarief te beperken tot beha's en badpakken die geschikt zijn voor een uitwendige borstprothese. Het is inderdaad a priori de enige kleding, voor het dagelijks leven of voor sportbeoefening, die nuttig is om het verlies van een borst te verbergen, ongeacht de oorzaak ervan.
Over andere mogelijke sportactiviteiten die niet onder deze maatregel zouden vallen, kan worden gewezen op het feit dat de handicap die wordt veroorzaakt door het verwijderen van een borst normaal gesproken adequaat kan worden gecompenseerd door het dragen van een aangepaste beha, eventueel een sportbeha (bijvoorbeeld een beha zonder beugel of een bralette) die, ongeacht het model, kan genieten van het verlaagde btw-tarief ingevolge de invoering van onderhavig verlaagde btw-tarief. Dat is niet het geval voor het specifieke geval van zwemmen waar noodgedwongen een beroep moet worden gedaan op aan zwemprothesen aangepaste badpakken.
3. Praktische toepassing van de maatregel
Vanaf 01.07.2022 geldt het btw-tarief van 6 % voor de aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken, op voorschrift van een arts, wanneer ze bestemd zijn voor het verlichten van de gevolgen van een chronische of langdurige ziekte of van een beperking.
Daarbij is niet enkel het gebruik van een uitwendige prothese ingevolge een mastectomie door borstkanker bedoeld maar ook situaties die voortvloeien uit andere ziektes (necrose, aangeboren afwijkingen, enz.) of ongevallen die een misvorming van de borst tot gevolg hebben, waarvoor het dragen van een uitwendige borstprothese aangewezen is.
3.1. Het medisch voorschrift
Om in aanmerking te komen voor het verlaagde btw-tarief van 6 % voor aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha's en badpakken, moet de patiënte een voorschrift in die zin van de behandelende arts of van een gespecialiseerde arts (chirurg, oncoloog, enz.) kunnen voorleggen aan de verkoper.
De wetgeving schrijft niet voor wat de inhoud is van dit attest. Rekening houdend met de doelstelling van deze bepaling en ten einde de partijen toch de nodige juridische zekerheid te verschaffen nopens de geldigheid van het attest, zal de administratie in elk geval aanvaarden dat het document dat volgende gegevens bevat, wordt aangemerkt als een attest in de zin van deze bepaling:
1. de naam en de voornaam van de patiënte, voluit geschreven
2. de stempel van de arts met zijn/haar naam, voornaam en adres
3. het riziv-nummer van de arts
4. de vermelding 'Mijn patiënte lijdt aan een chronische of langdurige ziekte of beperking die het gebruik van een aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha en/of badpak vereist'.
5. de geldigheidsduur van het attest (begin- en einddatum) (3)
6. de datum van uitreiking
7. de handtekening van de arts
(3) De arts bepaalt vrij de geldigheidsduur in functie van de aandoening waaraan de patiënte lijdt. Een attest waarvan de geldigheidsduur vervallen is, kan door de arts uiteraard opnieuw worden uitgereikt indien de gezondheidstoestand van zijn/haar patiënte dit vereist.
Het volstaat dat de arts één attest uitreikt.
Opdat de verkoper zich in de mogelijkheid zou bevinden om de toepassing van het verlaagde btw-tarief te verantwoorden is het aangewezen dat de patiënte bij elke aankoop van een aangepaste beha en/of badpak aan de verkoper een kopie overhandigt van het attest dat geldig is op het tijdstip van de eerste opeisbaarheid van btw, zodat de verkoper het aan de administratie kan voorleggen in het geval van een fiscaal toezicht.
Het medische attest dient uiteraard niet concreet te specifiëren over welke chronische of langdurige ziekte of beperking het gaat. Het volstaat dat de arts attesteert dat zijn patiënte lijdt aan een 'chronische of langdurige ziekte of beperking die het gebruik van een aan uitwendige borstprothesen aangepaste beha en/of badpak vereist'.
3.2. Welke handelingen komen in aanmerking voor het verlaagde btw-tarief?
Het btw-tarief van 6% geldt enkel in het laatste handelsstadium, zijnde bij de verkoop aan de patiënte op vertoon van haar medisch voorschrift. Het type bedrijf dat de aangepaste beha of het badpak verkoopt, is niet van belang (dus niet enkel bandagisten; online verkoop is ook bedoeld).
De beha's en badpakken die in aanmerking komen van het btw-tarief van 6 % moeten aangepast zijn aan het dragen van uitwendige borstprothesen. Er wordt volledigheidshalve erop gewezen dat het model van beha en badpak niet van belang is. Zo zijn o.a. de aan uitwendige borstprothesen aangepaste sportbeha's, bikini's, tankini's, zwemjurken en dergelijke zwemkledij ook beoogd.
Beha's en badpakken die niet aangepast zijn voor gebruik met een uitwendige borstprothese worden niet beoogd en blijven aldus onderworpen aan het normale btw-tarief van 21%.
Beha's en badpakken die voorzien zijn van een uitneembare vulling voor een push-up effect zijn in de regel niet beoogd. Wanneer dergelijke beha's en badpakken evenwel ook aangepast zijn voor gebruik met een uitwendige borstprothese, kan het btw-tarief van 6% wel van toepassing zijn.
Tot slot, de dienst bestaande uit het vermaken van een normale beha of badpak aan het gebruik met een uitwendige prothese (bijvoorbeeld door het innaaien van een speciaal hoesje) kan het btw-tarief van 6% genieten op grond van rubriek XXXIX, van tabel A, van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20.
Interne ref. : 139.724
Bron: Fisconetplus