De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen publiceerde op 14/12/2023 de Circulaire 2023/C/101 betreffende de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore.
Deze circulaire vervangt circulaire 2020/C/155.
Inhoudstabel
DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG"
3.2. Cumulatie van de oorsprong
3.3. Volledig verkregen producten
3.4. Toereikende be- of verwerking
3.5. Ontoereikende be- of verwerking
3.6. In aanmerking te nemen eenheid
3.7. Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen
3.11. Territorialiteitsbeginsel
TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN
3.14. Verbod op teruggave of vrijstelling van douanerechten
4.2. Voorwaarden voor het opstellen van een attest van oorsprong
4.3. Geldigheid van het attest van oorsprong
4.4. Indiening van het attest van oorsprong
4.6. Vrijstellingen inzake het attest van oorsprong
4.8. Bewaring van het attest van oorsprong en andere bewijsstukken
4.9. Verschillen en vormfouten
5. Regelingen voor administratieve samenwerking
5.1. Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten
5.2. Controle van attesten van oorsprong
Deel II: Geregistreerd exporteur (REX) en het unieke identificatienummer (UEN)
1. Nummer geregistreerd exporteur (Europese Unie)
1.1. Registratie van exporteurs en vrijstelling van registratieplicht
1.2. Verplichtingen van de autoriteiten
1.3. Toegangsrechten tot de database
1.6. Verplichtingen van exporteurs
2. Het unieke identificatienummer (Republiek Singapore)
Deel III: Enkele praktische bepalingen betreffende het attest van oorsprong
1. Bepalingen betreffende het attest van oorsprong
1.1. Wat betekent "ander handelsdocument"?
1.2. Tekst van het attest van oorsprong (Nederlandse versie)
1.3. Geldigheid van het attest van oorsprong
1.4. Ondertekening van het attest van oorsprong
1.5. Bewaren van bewijzen van oorsprong
1.6. Verduidelijkingen betreffende cumulatie
1.7. Vervanging van een attest van oorsprong
2. De codes met betrekking tot de douaneaangifte
Deel IV: Controle van het attest van oorsprong
4. Weigering van toekenning van de preferentiële tariefbehandeling
6. Controle van de leveranciersverklaring
Deel V: Beschikkingen inzake bindende oorsprongsinlichtingen (BOI)
2.1. Wat betekent no drawback?
4. Verklaringen inzake Andorra, San Marino en de herziening van Protocol 1
5. Aanvullende inlichtingen en aanspreekpunten
5.1. Bronnen van bijkomende informatie:
Bijlage I – Tekst attest van oorsprong
1
§1.Naar aanleiding van de wijziging van het oorsprongsprotocol wordt deze Circulaire aangepast met supplement 1 S1. De volgende wijzigingen zijn aangebracht:
Algemene aanpassing van de terminologie: de term oorsprongsverklaring(en) is vervangen door oorsprongsattest(en) of door attest(en) van oorsprong;
De verwijzingen naar de vergunning van toegelaten exporteur zijn geschrapt en waar nodig vervangen door de verwijzingen naar het systeem van geregistreerde exporteurs (REX);
§3: Toevoeging van het wijzigingsbesluit: met Besluit Nr. 01/2022 van het Douanecomité van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore van 20 december 2022 tot wijziging van bepaalde elementen in Protocol 1 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking en de bijlagen daarbij [2023/202];
§4: Wijziging en toevoeging van een aantal definities: ‘hoofdstukken, posten en onderverdelingen’, ‘prijs af fabriek’, ‘zendingen’, ‘rechtspersoon’, ‘persoon’, ‘onderling vervangbare materialen’, ‘waarde van de materialen’;
§51: Wijziging handtekenverplichting
§75 – 82: Toevoeging van de bepalingen inzake het REX-systeem. De bepalingen inzake de vergunning van toegelaten exporteur zijn geschrapt.
§85: Toevoeging van ‘bill of lading’ als een voorbeeld van wat geen handelsdocument is;
§86: Deel III - Hoofdstuk 1.2 inzake ‘het moment van opstellen en de tekst van de oorsprongsverklaring’ is vervangen door ‘De tekst van het attest van oorsprong’;
§88: Verduidelijking betreffende de toepassing van ‘verlate indiening van oorsprongsattesten wanneer de goederen onder een bijzondere regeling zijn geplaatst’;
§89: Wijziging handtekenverplichting
§93: Nieuwe uniecode voor het aangeven van het attest van oorsprong bij invoer en toevoeging van de gegevenselementen die in de loop van 2023-2024 de vakken van het Enig Administratief Document zullen vervangen.
§107: toevoeging link naar de Access2markets-apllicatie van de EU Commissie.
Gelieve er eveneens rekening mee te houden dat de nummering van de paragrafen is gewijzigd ten opzichte van de vorige versie van deze Circulaire.
§2. Op 14 november 2019 werd in het Publicatieblad van de Europese Unie nr. L294 Besluit (EU) 2019/1875 van de Raad van 8 november 2019 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst (hierna: de Overeenkomst of de vrijhandelsovereenkomst) tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore gepubliceerd.
Deze Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore (hierna: de Partij of de Partijen) waarop deze Circulaire betrekking heeft, werd ondertekend op 19 oktober 2018 en is in werking getreden op 21 november 2019.
De Overeenkomst heeft tot doel om nagenoeg alle douanerechten over een periode van 5 jaar geleidelijk aan op te heffen. Met haar inwerkingtreding heeft de Overeenkomst de opheffing van de douanerechten op 80% van de producten die afkomstig zijn uit de Republiek Singapore, mogelijk gemaakt. De kalender met betrekking tot de opheffing van de douanerechten die door de Europese Unie zal worden gevolgd voor producten die afkomstig zijn uit Singapore, is opgenomen in Bijlage 2-A bij de overeenkomst.
Artikels 2.6 en 2.7 van de Overeenkomst bevatten de bepalingen voor de vermindering of de afschaffing van de douanerechten, dewelke luiden als volgt:
ARTIKEL 2.6
“Verlaging of afschaffing van invoerrechten
Elk van beide partijen verlaagt haar douanerechten op ingevoerde goederen van oorsprong uit de andere partij en/of schaft die af, overeenkomstig de lijsten in bijlage 2-A. Voor de toepassing van dit hoofdstuk betekent "van oorsprong uit": de oorsprong van een goed zoals bepaald overeenkomstig de oorsprongsregels in Protocol 1
Het basistarief van de invoerrechten dat ingevolge lid 1 achtereenvolgens wordt verlaagd, is het tarief dat is vermeld in de lijsten in bijlage 2-A.
Indien een partij na de inwerkingtreding van deze overeenkomst op enig tijdstip het door haar toegepaste invoerrecht voor meest begunstigde natie (hierna "MBN" genoemd) verlaagt, dan geldt dat recht indien en zolang het lager is dan het overeenkomstig haar lijst in bijlage 2-A berekende invoerrecht.
Drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst treden de partijen, indien een van hen daarom verzoekt, in overleg om te bezien of invoerrechten versneld en in ruimere mate kunnen worden verminderd en afgeschaft. Met een besluit van de partijen in het Comité voor de handel in goederen om een douanerecht op een goed versneld of in ruimere mate te verminderen of af te schaffen, worden douanerechten of afbouwcategorieën die voor dat goed overeenkomstig hun lijsten zijn vastgesteld, vervangen.”
ARTIKEL 2.7
“Afschaffing van uitvoerrechten en -belastingen
Geen van beide partijen handhaaft douanerechten of belastingen of stelt die in ter zake van of in verband met de uitvoer of de verkoop ten uitvoer van goederen naar de andere partij; hetzelfde geldt voor interne belastingen ter zake van de uitvoer van goederen naar de andere partij die hoger zijn dan die welke op soortgelijke, voor verkoop in het binnenland bestemde goederen worden geheven.”
Op basis hiervan hebben beide Partijen een reeks voorwaarden vastgelegd die toelaten om te genieten van de verlaging of afschaffing van de douanerechten. Deze voorwaarden zijn opgenomen in Protocol 1 van de Overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking (hierna: het Protocol).
In dit Protocol zijn de gebruikelijke definities opgenomen en vinden we de gekende oorsprongsregels terug zoals 'product van oorsprong', 'toereikende productie', ‘tolerantie’, ‘cumulatie’. Verder worden de van toepassing zijnde oorsprongsprocedures besproken dewelke onder meer bepalen welk oorsprongsbewijs van toepassing is, hoe en wanneer die moeten worden gebruikt, hoe dit kan worden gecontroleerd, enz.
Het Protocol wordt bovendien aangevuld met meerdere bijlagen, waaronder de lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen voor producten die gemaakt zijn van materialen die niet van oorsprong zijn en de tekst van de oorsprongsverklaring.
Het voornaamste doel van deze Circulaire bestaat erin om de oorsprongsregels en -procedures van Protocol 1 en haar bijlagen te verduidelijken.
De Circulaire bestaat uit verschillende delen:
Deel I: Het Protocol
Deel II: De vergunning ‘toegelaten exporteur’ en het Singaporese unieke identificatienummer (UEN)
Deel III: De praktische regelingen en het attest van oorsprong
Deel IV: Controle van het attest van oorsprong
Deel V: Beschikkingen inzake bindende oorsprongsinlichtingen (BOI)
Deel VI: Andere bepalingen
Deel I heeft betrekking op de algemene bepalingen die worden vermeld in Protocol I van de Overeenkomst. Bepaalde principes zullen worden herhaald of verder uitgewerkt in de latere delen van deze Circulaire.
§3. Op 21 november 2019 is de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore in werking getreden. Zie hiervoor Besluit (EU) 2019/1875 van de Raad van 8 november 2019 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore dat op 14 november 2019 werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie nr. L294.
S1 Protocol 1 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking en bijlagen 1 tot en met 4 werden gewijzigd met Besluit Nr. 01/2022 van het Douanecomité van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore van 20 december 2022 tot wijziging van bepaalde elementen in Protocol 1 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking en de bijlagen daarbij [2023/202]. Dit Besluit werd op 31 januari 2023 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie nr. L27.
De geconsolideerde versie van de vrijhandelsovereenkomst kan worden geraadpleegd via EUR-LEX. .
Voor de Europese rechtsbronnen verwijst het protocol naar een aantal artikelen uit het Douanewetboek van de Unie (DWU) en naar de bijbehorende Gedelegeerde Verordening (DWU DA) en Uitvoeringsverordening (IA).
De Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het Douanewetboek van de Unie (DWU);
De Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het Douanewetboek van de Unie (DWU DA);
De Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Douanewetboek van de Unie (DWU IA).
Voor deze Circulaire zijn naast het Protocol de volgende artikels van het DWU en DWU IA van toepassing:
Artikel 14, DWU: ‘Verstrekking van inlichtingen door de douaneautoriteiten’
Artikel 26, DWU: ‘Geldigheid van beschikkingen in de gehele Unie’
Artikel 33, DWU: ‘Beschikkingen betreffende bindende inlichtingen’
Artikel 34, DWU: ‘Beheer van beschikkingen aangaande bindende inlichtingen’
Artikel 56 §3, DWU: ‘Gemeenschappelijk douanetarief en -toezicht’
Artikel 64, DWU: "Preferentiële oorsprong van goederen"
Artikel 117, DWU: ‘Invoer- of uitvoerrechten die te veel in rekening zijn gebracht’
Artikel 170, DWU: "Indienen van een douaneaangifte"
Artikel 16, DWU IA: "Aanvraag voor een beschikking betreffende een bindende inlichting"
Artikel 18, DWU IA: ‘Mededeling van BOI-beschikkingen’
Artikel 61, DWU IA: "Leveranciersverklaringen en het gebruik ervan"
Artikel 62, DWU IA: ‘Langlopende leveranciersverklaring’
Artikel 63, DWU IA: ‘De opstelling van leveranciersverklaringen’
Artikel 64, DWU IA: ‘Afgifte van het inlichtingenblad INF 4’
Artikel 65, DWU IA: ‘Administratieve samenwerking tussen Lidstaten’
Artikel 66, DWU IA: ‘Controle van de leveranciersverklaringen’
Artikel 69, DWU IA: "Vervanging van bewijzen van preferentiële oorsprong die buiten het kader van het SAP-stelsel van de Unie zijn afgegeven of opgesteld"
§4. Voor de toepassing van deze Circulaire bevat artikel1 van het Protocol volgende definities:
“ASEAN-land: een lidstaat van de Associatie van Zuidoost-Aziatische landen (ASEAN) die geen partij is bij deze overeenkomst;
S1 hoofdstukken, posten en onderverdelingen: de hoofdstukken, posten (viercijfercodes) en postonderverdelingen (zescijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit protocol “het geharmoniseerd systeem” of “GS” genoemd;
ingedeeld: de indeling van een product of materiaal onder een bepaald hoofdstuk, onder een bepaalde post of postonderverdeling van het geharmoniseerd systeem ;
S1 zending: producten die gelijktijdig van een afzender naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de afzender naar de geadresseerde dekt of, bij gebreke daarvan, een enkele factuur;
douanewaarde: de waarde zoals bepaald volgens de overeenkomst inzake de douanewaarde;
prijs af fabriek: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd.
Wanneer de betaalde prijs niet alle kosten dekt die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product in de EU of in Singapore, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;
S1 Wanneer de laatste be- of verwerking aan een fabrikant is uitbesteed, kan de term “fabrikant” verwijzen naar het bedrijf dat de be- of verwerking heeft uitbesteed;
exporteur: een in een partij gevestigde persoon die overeenkomstig de voorschriften van de wet- en regelgeving van die partij het product van oorsprong uitvoert of produceert en een attest van oorsprong opstelt;
S1 onderling vervangbare materialen.: materialen van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysische kenmerken, waartussen geen onderscheid mogelijk is zodra zij in het eindproduct zijn verwerkt;
goederen: zowel materialen als producten;
S1 rechtspersoon: elke juridische eenheid, naar toepasselijk recht opgericht of anderszins georganiseerd, met winst- of andere oogmerken, ongeacht of zij eigendom van particulieren of van de overheid is, met inbegrip van alle vennootschappen, trusts, maatschappen, joint ventures, eenmanszaken of verenigingen;
vervaardiging: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage;
materiaal: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen, enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;
S1 persoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon;
product: het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; en
S1 waarde van de materialen: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Unie of in Singapore is betaald.”
§5. Overeenkomstig artikel 2 van het protocol worden de volgende producten beschouwd als van oorsprong uit een partij:
a) volledig in een partij verkregen producten (zie §17 van de Circulaire)
b) in een partij verkregen producten waarin materialen zijn verwerkt die daar niet volledig zijn verkregen, mits die materialen in de betrokken partij een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is (zie §§19-23 van de Circulaire)
§6. Het protocol voorziet in bilaterale en diagonale cumulatie.
Bilaterale cumulatie houdt in dat producten worden als van oorsprong uit een partij beschouwd als zij daar zijn verkregen, en dit zelfs uit materialen van oorsprong uit de andere partij, op voorwaarde dat deze materialen be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de ontoereikende be- of verwerkingen die staan vermeld in §24 van deze Circulaire. Het is evenwel niet noodzakelijk dat de materialen van de andere partij een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan.
§7. Er is diagonale cumulatie mogelijk met materialen van oorsprong uit een ASEAN-land* dat met de EU uitvoering geeft aan een preferentiële overeenkomst overeenkomstig artikel XXIV van de GATT 1994. Deze materialen worden dan beschouwd als van oorsprong uit een partij wanneer zij zijn verwerkt in een in die partij verkregen product, op voorwaarde dat deze materialen in die partij toereikende be- of verwerkingen hebben ondergaan.
*ASEAN = Association of Southeast Asian Nations oftewel Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties. Deze associatie is momenteel samengesteld uit de volgende tien landen: Brunei, Cambodja, Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, Singapore, Thailand en Vietnam.
§8. Voor de toepassing van §7 van deze Circulaire wordt de oorsprong van de materialen bepaald volgens de oorsprongsregels die van toepassing zijn in het kader van de preferentiële overeenkomsten van de EU met die ASEAN-landen.
§9. Voor de toepassing van §7 van deze Circulaire wordt de oorsprongsstatus van uit een van de ASEAN-landen naar een partij uitgevoerde materialen die worden gebruikt voor verdere be- of verwerking, vastgesteld aan de hand van een bewijs van oorsprong waarmee deze materialen rechtstreeks naar de EU zouden kunnen worden uitgevoerd.
§10. Attesten van oorsprong die worden afgegeven krachtens §9 van deze Circulaire, moeten één van de volgende meldingen bevatten:
a) “Application of Article 3(2) of Protocol 1 of the EU/Singapore FTA” of
b) "Application du paragraphe 2 de l'article 3 du protocole no1 de l'ALE UE/Singapour" of “Application de l’article 3, paragraphe 2, du Protocole n°1 de l’ALE UE/Singapour“.
§11. De in bijlage C bij dit protocol opgenomen materialen zijn uitgesloten van de in de §§7 tot en met 10 van deze Circulaire voorziene cumulatie wanneer ten tijde van de invoer van het product:
“a) de tariefpreferentie die op de materialen in een partij van toepassing is, niet dezelfde is voor alle bij de cumulatie betrokken landen, en
b) de betrokken materialen door cumulatie voor een gunstigere tariefbehandeling in aanmerking zouden komen dan bij rechtstreekse uitvoer naar een partij.”
§12. De cumulatie waarin §§ 7 tot en met 11 van deze Circulaire voorzien, kan slechts worden toegepast indien:
“a) de ASEAN-landen die zijn betrokken bij de verwerving van de oorsprongsstatus hebben toegezegd:
i) dit protocol na te leven en te doen naleven; en
ii) dat hun diensten de nodige medewerking verlenen om de correcte toepassing van dit protocol te waarborgen, zowel met de Unie als tussen hen onderling
b) van de onder a) bedoelde toezeggingen kennis is gegeven aan de Unie.”
§13 Op verzoek van een partij en bij besluit van het Douanecomité kan bijlage C bij dit protocol worden gewijzigd. Anderzijds moeten verzoeken tot een dergelijke wijziging ten minste twee maanden voordat bedoeld comité bijeenkomt, ter kennis worden gebracht van de andere partij.
§14. Materialen van oorsprong uit een ASEAN-land worden beschouwd als van oorsprong uit een partij, wanneer zij verder verwerkt of geïntegreerd zijn in een van de in bijlage D bij dit protocol genoemde producten en die daar zijn verkregen, op voorwaarde dat deze materialen in die partij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de ontoereikende be- of verwerkingen uit §25.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt de oorsprong van de materialen bepaald overeenkomstig de preferentiële oorsprongsregels die van toepassing zijn voor de in het kader van het Stelsel van Algemene Preferenties (SAP) begunstigde landen die staan verankerd in de DWU DA.
De oorsprongsstatus van de uit een van de ASEAN-landen naar een ander land uitgevoerde materialen die worden gebruikt voor verdere be- of verwerking, wordt vastgesteld aan de hand van een bewijs van oorsprong overeenkomstig de preferentiële oorsprongsregels die van toepassing zijn voor in het kader van het SAP begunstigde landen, zoals verankerd in de DWU DA.
§15. Attesten van oorsprong die worden afgegeven krachtens § 14 van deze Circulaire, moeten één van de volgende meldingen bevatten:
a) “Application of Article 3(9) of Protocol 1 of the EU/Singapore FTA” of
b) "Application du paragraphe 9 de l'article 3 du protocole no 1 de l'ALE UE/Singapour of “Application de l’article 3, paragraphe 9, du Protocole n°1 de l’ALE UE/Singapour”.
§16. De cumulatie waarin §§13 tot en met 15 van deze Circulaire voorzien, kan slechts worden toegepast indien:
“a) de ASEAN-landen die zijn betrokken bij de verwerving van de oorsprongsstatus hebben toegezegd:
i) dit protocol na te leven en te doen naleven; en
ii) dat hun diensten de nodige medewerking verlenen om de correcte toepassing van dit protocol te waarborgen, zowel met de Unie als tussen hen onderling;
b) van de onder a) bedoelde toezeggingen kennis is gegeven aan de Unie.”
§17. Op verzoek van een partij en bij besluit van het Douanecomité kan ook bijlage C bij dit Protocol het voorwerp van wijzigingen vormen. Anderzijds moeten verzoeken tot een dergelijke wijziging ten minste twee maanden voordat bedoeld comité bijeenkomt, ter kennis worden gebracht van de andere Partij.
§18. De volgende producten worden door het Protocol beschouwd als volledig in een partij verkregen producten:
“a) aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen minerale producten;
b) aldaar gekweekte en geoogste producten van het plantenrijk;
c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren;
d) producten afkomstig van aldaar opgefokte levende dieren;
e) producten afkomstig van aldaar geboren en opgefokte geslachte dieren;
f) producten van de aldaar bedreven jacht of visserij;
g) producten van de aquacultuur van de vis, schelp- en weekdieren die aldaar zijn geboren en gekweekt;
h) producten van de zeevisserij en andere door de schepen van een partij buiten haar territoriale wateren uit zee gewonnen producten;
i) producten die, uitsluitend uit de onder h) bedoelde producten, aan boord van hun fabrieksschepen zijn vervaardigd;
j) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;
k) afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte industriële bewerkingen;
l) producten, gewonnen uit de zeebodem of -ondergrond buiten de territoriale wateren van een Partij, mits de Partij alleen het recht heeft op ontginning van deze bodem of ondergrond; en
m) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met l) bedoelde producten zijn vervaardigd.”
§19. De termen "de schepen" en "hun fabrieksschepen" die hierboven onder h) en i) worden gebruikt, zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:
“a) die geregistreerd zijn in een lidstaat van de Unie of in Singapore;
b) die de vlag van een lidstaat van de Unie of van Singapore voeren, en
c) die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
zij behoren voor ten minste 50% toe aan onderdanen van een lidstaat van de Unie of van Singapore;
of
zij behoren toe aan een onderneming:
§20. Een niet volledig verkregen product wordt geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de voorwaarden van de lijst in bijlage B of B bis bij dit Protocol is voldaan.
§21. Bijlagen B en B bis geven voor alle producten die onder dit protocol vallen aan welke be- of verwerkingen bij de vervaardiging gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen moeten ondergaan, en zijn slechts op die materialen van toepassing, opdat die producten een oorsprongsstatus kunnen verkrijgen.
Dit betekent dat indien een product de oorsprongsstatus heeft verkregen doordat het aan de in bijlage B of B bis genoemde voorwaarden heeft voldaan en indien dit product als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het is verwerkt, niet gelden voor het product dat de oorsprongsstatus reeds eerder heeft verkregen en er dan geen rekening wordt gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.
§22. In afwijking van §20, en met inachtneming van §§23 en 24, mogen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de in bijlage B of B bis van het Protocol vastgelegde voorwaarden niet bij de vervaardiging van een bepaald product mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits de totale waarde of het totale nettogewicht niet hoger is dan:
“a) 10 % van het gewicht van het product voor producten die vallen onder de hoofdstukken 2 en 4 tot en met 24 van het geharmoniseerd systeem, andere dan de verwerkte visserijproducten van hoofdstuk 16;
b) 10 % van de prijs af fabriek van het product voor andere producten, behalve de producten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem, waarvoor de afwijkingen van toepassing zijn die zijn vermeld in aantekeningen 6 en 7 van bijlage A bij het protocol.”
§23. De voorgaande paragraaf mag niet worden geïnterpreteerd als een toelating om de percentages voor de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen die zijn vermeld in de lijst in bijlage B te overschrijden.
§24. De §§21 en 22 zijn niet van toepassing op producten die volledig zijn verkregen in een partij. Voor zover er geen afbreuk wordt gedaan aan de regel inzake ontoereikende be- of verwerkingen en aan de regel inzake in aanmerking te nemen eenheid. De afwijking die volgens de voorgaande paragrafen mogelijk is, kan mogelijk wel van toepassing zijn op de som van alle materialen die bij de vervaardiging van een product zijn gebruikt en waarvoor de regel voor dat product in de lijst in bijlage B eist dat die materialen volledig verkregen zijn.
§25. De volgende behandelingen worden beschouwd als ontoereikende be- of verwerkingen om de oorsprongsstatus te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden voor toereikend bewerkte of verwerkte producten is voldaan:
“a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;
b) het splitsen en samenvoegen van colli;
c) het wassen, het schoonmaken, het stofvrij maken of het verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;
d) het strijken of persen van textiel en artikelen van textiel;
e) het eenvoudig schilderen of polijsten;
f) het ontvliezen of doppen en geheel of gedeeltelijk vermalen van rijst; het polijsten en glanzen van granen en rijst;
g) het kleuren of aromatiseren van suiker of het vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker;
h) het pellen, ontpitten of schillen van vruchten of groenten;
i) het aanscherpen of het eenvoudig vermalen of versnijden;
j) het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen);
k) het eenvoudig verpakken in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, het bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de verpakking;
l) het aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking;
m) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten; het mengen van suiker met andere stoffen;
n) het eenvoudig toevoegen van water of verdunnen, drogen of denatureren van producten;
o) het eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van producten;
p) twee of meer van de onder a) tot en met o) genoemde handelingen tezamen; of
q) het slachten van dieren.”
§26. Behandelingen worden als eenvoudig beschouwd wanneer voor het uitvoeren daarvan geen bijzondere vaardigheden nodig zijn noch speciaal voor de uitvoering van deze behandeling gemaakte of geïnstalleerde machines, apparaten of gereedschappen.
§27. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan als ontoereikend moeten worden beschouwd in de zin van §25 van deze Circulaire, worden alle be- of verwerkingen die dit product in een van de lidstaten van de EU of in Singapore heeft ondergaan, tezamen genomen.
§28. De voor de toepassing van dit protocol in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij het vaststellen van de indeling in de nomenclatuur van het GS als de basiseenheid wordt beschouwd.
Wanneer een zending bestaat uit een aantal identieke producten die onder dezelfde post van het GS zijn ingedeeld, moet elk product afzonderlijk worden beschouwd.
Volgens algemene regel 5 van het GS, moeten verpakkingen die worden ingedeeld met de producten die ze bevatten, worden meegeteld voor het vaststellen van de oorsprong.
§29. Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd, worden geacht daarmee een geheel te vormen wanneer ze deel uitmaken van de normale uitrusting en in de prijs ervan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht.
§30. Stellen of assortimenten worden overeenkomstig algemene regel 3 van het GS, als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen producten van oorsprong zijn. Bijgevolg wordt een stel of assortiment dat tegelijk uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, bestaat, in zijn geheel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.
§31. Om de oorsprong van een product te bepalen, wordt er geen rekening gehouden met de oorsprong van bepaalde elementen die bij de productie van dat product mogelijk zijn gebruikt. Deze elementen worden "neutrale elementen" genoemd.
Volgens artikel 10 van het Protocol zijn de volgende elementen "neutrale elementen":
a) “energie en brandstof;
b) fabrieksuitrusting, met inbegrip van goederen die voor het onderhoud van die uitrusting worden gebruikt;
c) machines en werktuigen en matrijzen en gietvormen; vervangingsonderdelen en materialen die worden gebruikt bij het onderhoud van apparatuur en gebouwen; smeermiddelen, vetten, samenstellende materialen en ander materialen die worden gebruikt bij de productie of om apparatuur en gebouwen te laten functioneren; handschoenen, brillen, schoeisel, kleding, veiligheidsuitrusting en toebehoren; apparatuur, benodigdheden en materieel dat wordt gebruikt voor het testen of inspecteren van het goed; katalysatoren en oplosmiddelen; en
d) andere goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren daarin voor te komen”.
§32. Artikel 11 van het Protocol voorziet in de toepassing van de methode van de "gescheiden boekhouding".
Dat wil zeggen: als er zowel van oorsprong zijnde als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen of producten worden gebruikt bij de be- of verwerking van een product, dan mag de vaststelling van de oorsprong van de gebruikte materialen gebeuren op basis van dat voorraadbeheersysteem, zonder dat de verschillende materialen in verschillende voorraden moeten worden bijgehouden.
"Onderling vervangbare materialen" zijn materialen van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysieke kenmerken en waartussen geen onderscheid mogelijk is zodra zij in het eindproduct zijn opgenomen.
De vergunning om de methode van gescheiden boekhouding te gebruiken wordt verleend door de bevoegde overheidsautoriteiten, op schriftelijke vraag van de operatoren.
Deze vergunning wordt echter enkel verleend indien door gebruikmaking van de methode van gescheiden boekhouding steeds kan worden gegarandeerd dat de hoeveelheid verkregen producten die als van oorsprong uit de EU of uit Singapore kan worden beschouwd dezelfde is als de hoeveelheid die zou zijn verkregen bij een fysieke scheiding van de voorraden.
De bevoegde overheidsautoriteiten controleren bijgevolg het gebruik van deze vergunning en kunnen die intrekken indien de fabrikant oneigenlijk gebruik maakt van de vergunning of een van de andere in dit protocol neergelegde voorwaarden niet naleeft.
Bovendien kan een fabrikant die deze methode hanteert, attesten van oorsprong afgeven of aanvragen voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd De vergunninghouder geeft op verzoek van de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsautoriteiten van de partij van uitvoer een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.
§33. Alle in Titels 3.1 tot en met 3.10 van deze Circulaire vastgelegde voorwaarden met betrekking tot de verkrijging van de oorsprongsstatus moeten zonder onderbreking in een Partij worden vervuld.
§34. Wanneer een partij een goed van oorsprong uit die Partij exporteert naar een derde land dat geen deel uitmaakt van de overeenkomst, en dit derde land beslist om het goed product te retourneren, dan zal dit goed niet worden beschouwd als zijnde van oorsprong. Het is echter mogelijk om die beschouwing te wijzigen door aan de douaneautoriteit aan te tonen dat het geretourneerde goed:
hetzelfde is als het uitgevoerde goed; en
het goed, terwijl het in de entiteit die geen deel uitmaakt van de overeenkomst was of toen het werd uitgevoerd, geen andere ingreep hebben ondergaan dan die welke nodig waren om het in goede staat te bewaren.
§35. Artikel 13 van het protocol behandelt het begrip "niet-wijziging" (ook gekend als “niet-manipulatie”), dat in andere protocollen of akkoorden overeenkomt met de regel van rechtstreeks vervoer.
§36. Zo moeten de voor invoer in een partij aangegeven producten dezelfde producten zijn als die welke zijn uitgevoerd uit de andere partij waarin zij geacht worden van oorsprong te zijn. Deze producten mogen niet gewijzigd en mogen ook geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn voor hun bewaring in goede staat. De toevoeging of aanbrenging van merken, etiketten, zegels of andere specifieke documentatie is toegelaten om te waarborgen dat aan specifieke nationale vereisten van de partij van invoer wordt voldaan, voordat zij ten invoer werden aangegeven.
§37. De producten of zendingen kunnen worden opgeslagen op voorwaarde dat zij in het land of de landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.
§38. Bovendien kunnen de zendingen door de exporteur of onder zijn verantwoordelijkheid worden gesplitst, op voorwaarde dat de zendingen in het land of de landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.
§39. In geval van twijfel over de vraag of aan de voorwaarden is voldaan, kan de douaneautoriteit van de partij van invoer de aangever verzoeken om de nodige bewijzen te leveren om aan te tonen dat deze bepalingen werden nageleefd. Dit bewijs kan de vorm aannemen van contractuele vervoersdocumenten zoals cognossementen of feitelijk of concreet bewijsmateriaal zoals merktekens of nummering van de colli of ander bewijsmateriaal betreffende de goederen zelf.
Producten van oorsprong uit de Europese Unie of Singapore behouden met andere woorden hun oorsprong zelfs wanneer ze via een derde land worden vervoerd, op voorwaarde dat ze niet het voorwerp vormen van andere bijkomende behandelingen dan degene die worden vermeld in §§35 tot en met 37 van deze Circulaire.
§40. Op producten van oorsprong die voor een tentoonstelling naar een derde land worden verzonden en die na afloop van die tentoonstelling worden verkocht, zijn bij de invoer de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing voor zover ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
“a) een exporteur deze producten vanuit een Partij naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld;
b) de exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan aan een geadresseerde in een van de partijen;
c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat zijn verzonden als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan; en
d) de producten vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.”
§41. Er wordt een attest van oorsprong afgegeven overeenkomstig de bepalingen van het Protocol en deze wordt op de gebruikelijke wijze bij de douaneautoriteiten van de Partij van invoer ingediend. Op deze verklaring moeten de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld zijn. Zo nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden gevraagd ten aanzien van de omstandigheden waaronder de producten werden tentoongesteld.
Deze bepaling is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.
§42. Niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten uit de EU of Singapore waarvoor overeenkomstig het protocol een attest van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de EU of in Singapore niet in aanmerking voor de teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook. Dit principe is ook gekend als ‘no-drawback’.
§43. Dit verbod “is van toepassing op elke regeling voor terugbetaling of algehele of gedeeltelijke vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de Unie of in Singapore van toepassing is op materialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt, indien een dergelijke terugbetaling of vrijstelling uitdrukkelijk of feitelijk wordt toegekend indien de producten die uit genoemde materialen zijn verkregen worden uitgevoerd, doch niet wordt toegekend indien deze producten in een Partij voor binnenlands gebruik zijn bestemd.”
§44. De exporteur van producten die door een attest van oorsprong worden gedekt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten steeds alle stukken kunnen overleggen waaruit blijkt dat geen teruggave van rechten is verkregen voor de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn en dat alle douanerechten en heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, daadwerkelijk zijn betaald.
§45. De bepalingen zijn ook van toepassing op de verpakking, op toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen en op producten die deel uitmaken van een stel of assortiment, wanneer dergelijke producten niet van oorsprong zijn.
§46. De bepalingen van §§42 tot en met 45 zijn uitsluitend van toepassing op materialen van de soort waarop het Protocol van toepassing is.
§47. Producten van oorsprong uit de EU die bestemd zijn voor invoer naar Singapore, en omgekeerd, komen voor een preferentiële tariefbehandeling krachtens deze Overeenkomst in aanmerking bij indiening van een attest van oorsprong.
Het attest van oorsprong wordt verstrekt op een factuur of ander handelsdocument, waarbij het product van oorsprong voldoende duidelijk wordt omschreven om een eenvoudige identificatie ervan mogelijk te maken.
§48. Het attest van oorsprong kan worden opgesteld:
In de EU:
door een geregistreerd exporteur in de zin van het Protocol; of
door elke exporteur voor zendingen bestaande uit een of meer colli met producten van oorsprong waarvan de totale waarde niet meer dan 6.000 EUR bedraagt
In de Republiek Singapore:
door een exporteur die geregistreerd staat bij de bevoegde autoriteit en aan wie een uniek identificatienummer (UEN) is toegekend; en
die voldoet aan de desbetreffende voorschriften in Singapore met betrekking tot het opstellen van oorsprongsverklaringen.
§49. Het attest van oorsprong kan worden opgesteld indien de betrokken producten als van oorsprong uit de EU of uit Singapore kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen.
§50. De Nederlandse tekst van het attest van oorsprong is terug te vinden in Bijlage I bij deze Circulaire. De tekst van de verklaring moet op een factuur, de pakbon of ander handelsdocument worden getypt, gestempeld of gedrukt. Indien de verklaring met de hand wordt geschreven, moet dit met inkt en in hoofdletters worden gedaan. In geval van uitvoer uit Singapore moet het attest van oorsprong worden opgesteld in het Engels; in geval van uitvoer uit de EU kan de oorsprongsverklaring worden opgesteld in een van de taalversies in bijlage I bij deze Circulaire.
§51. S1 Het attest van oorsprong moet niet worden ondertekend door de exporteur. Waar er bij de oorsprongsverklaring nog gevallen waren waarbij de exporteur diende te ondertekenen, komt deze voorwaarde te vervallen. Voetnoot 4 van Bijlage 4 bij het protocol is geschrapt. S1
§52. Bij wijze van uitzondering kan een attest van oorsprong worden opgesteld na uitvoer. In dit geval spreekt men van een “verklaring met terugwerkende kracht”. Een dergelijke verklaring met terugwerkende kracht moet echter binnen de volgende termijnen aan de Partij van invoer worden voorgelegd:
uiterlijk twee jaar nadat de goederen het grondgebied van de EU zijn binnengekomen;
uiterlijk één jaar nadat de goederen het grondgebied van Singapore zijn binnengekomen.
§53. Het attest van oorsprong heeft een geldigheidsduur van 12 maanden, te rekenen vanaf de datum van afgifte in de partij van uitvoer. Binnen deze termijn moet de preferentiële tariefbehandeling worden aangevraagd bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer.
§54. Attesten van oorsprong die na het verstrijken van deze termijn worden ingediend, kunnen enkel worden aanvaard wanneer de niet-naleving van de vastgelegde termijn voor het voorleggen van deze documenten, het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van de Partij van invoer de attesten van oorsprong aanvaarden wanneer de producten vóór het verstrijken van de termijn van 12 maanden bij hen waren aangebracht.
§55. Om aanspraak op preferentiële tariefbehandeling te kunnen maken, worden attesten van oorsprong bij de douaneautoriteiten van de Partij van invoer ingediend overeenkomstig de in die Partij geldende procedures. Deze autoriteiten kunnen, indien ze dat wensen, een vertaling van het attest van oorsprong verlangen.
§56. In het geval van invoer van deelzendingen van gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel nr. 2 a) van het GS die onder de afdelingen XVI of XVII, of de posten 7308 en 9406 van het GS vallen, moet slechts één enkel attest van oorsprong bij de douaneautoriteiten worden ingediend bij de invoer van de eerste zending.
De algemene regel 2, onder a) luidt als volgt:
“De vermelding van een goed in een tariefpost heeft eveneens betrekking op dat goed in niet complete of in niet afgewerkte staat voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet gemonteerde staat.”
§57. Producten die het voorwerp vormen van kleine zendingen die door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers als producten van oorsprong worden toegelaten, op voorwaarde dat deze producten niet als handelsgoederen worden ingevoerd. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier CN22/CN23 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld.
Invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de ontvanger of de reiziger of de leden van diens gezin worden niet als handelsgoederen aangemerkt. Noch de aard, noch de hoeveelheid van die producten mogen daarbij op enige commerciële doeleinden wijzen.
§58. Er is geen attest van oorsprong vereist mits de totale waarde van de in § 57 beoogde producten volgende bedragen niet overschrijdt:
Voor de EU:
500 EUR voor kleine zendingen; of
1.200 EUR voor de inhoud van de persoonlijke bagage van reizigers.
Voor de Republiek Singapore:
De corresponderende bedragen voor de Singaporese dollar zijn terug te vinden onderaan volgende site van de Europese Commissie: https://ec.europa.eu/taxation_customs/business/calculation-customs-duties/rules-origin/general-aspects-preferential-origin/common-provisions_en#heading_9
§59. Documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten waarvoor een attest van oorsprong is verstrekt, als producten van oorsprong uit de EU of uit Singapore kunnen worden beschouwd en dat zij aan de andere voorwaarden van dit Protocol voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn:
“a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de producten te verkrijgen;
b) in een partij afgegeven of opgestelde en in overeenstemming met het interne recht van die partij gebruikte documenten waaruit de oorsprongsstatus van de gebruikte materialen blijkt;
c) in een partij afgegeven of opgestelde en volgens het interne recht van die partij gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking van materialen in een partij blijkt.”
§60. De exporteur en de douaneautoriteiten van de Partij van invoer moeten documenten gedurende een welbepaalde periode bewaren.
Zo moet de exporteur die een attest van oorsprong opstelt, gedurende ten minste drie jaar een kopie hiervan alsmede van alle andere documenten die toelaten om de oorsprongsstatus van het product aan te tonen, bewaren.
Hetzelfde geldt voor de douaneautoriteiten van de Partij van invoer, die de bij hen ingediende attesten van oorsprong gedurende een periode van ten minste drie jaar moeten bewaren.
Al deze documenten mogen elektronisch worden bewaard, op voorwaarde dat ze kunnen worden opgevraagd en geprint.
§61. Geringe verschillen tussen de gegevens op het attest van oorsprong en die op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het attest van oorsprong niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dit document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.
Kennelijke vormfouten, zoals typefouten, op een attest van oorsprong leiden niet tot weigering van het document indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
§62. Overeenkomstig artikel 27 van het Protocol, werken de douaneautoriteiten samen om te controleren of het product van oorsprong is en voldoet aan de voorwaarden.
Hiertoe verstrekken de douaneautoriteiten van de Partijen elkaar, via de Europese Commissie, de adressen van de douaneautoriteiten die voor de controle van de attesten van oorsprong verantwoordelijk zijn.
§63. Met het oog op de correcte toepassing van dit Protocol verlenen de partijen elkaar bovendien via hun bevoegde autoriteiten bijstand bij de controle van de echtheid van attesten van oorsprong en de juistheid van de in deze documenten verstrekte inlichtingen.
§64. attesten van oorsprong worden achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd of wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van dit Protocol.
§65. De douaneautoriteiten van de Partij van invoer die een controle willen uitvoeren, retourneren het attest van oorsprong of een kopie daarvan aan de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer, onder vermelding van de redenen waarom om een onderzoek wordt verzocht. Bovendien verstrekken de autoriteiten bij deze aanvraag alle documenten en gegevens die ze hebben ontvangen en die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het betrokken attest van oorsprong onjuist zijn.
§66. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de Partij van uitvoer. Met het oog hierop zijn de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten.
§67. In het geval waarin de douaneautoriteiten van de partij van invoer besluiten de preferentiële behandeling niet aan de betrokken producten toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, stellen zij de importeur voor de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen. De opschorting van preferentiële behandeling wordt uiteraard zo spoedig mogelijk stopgezet nadat de douaneautoriteiten van de Partij van invoer de oorsprongsstatus van de betrokken producten hebben nagegaan en zij hebben bevestigd dat aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd. De resultaten moeten duidelijk aangeven of de documenten echt zijn en of de producten die het voorwerp van de controle vormden, als producten van oorsprong uit een van beide Partijen kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen.
§68. Indien er binnen 10 maanden na indiening van de controleaanvraag geen antwoord is ontvangen of indien het ontvangen antwoord onvoldoende gegevens bevat om de douaneautoriteiten in staat te stellen om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, dan kunnen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd, weigeren om de preferentiële behandeling toe te kennen, behoudens in buitengewone omstandigheden.
§69. Indien er op grond van de resultaten van de controle of enige andere beschikbare inhoudelijke informatie aanwijzingen zijn dat inbreuk wordt gemaakt op de bepalingen van dit Protocol, stelt de partij van uitvoer, op eigen initiatief of op verzoek van de andere Partij, met de nodige spoed een onderzoek in of laat zij een onderzoek verrichten teneinde dergelijke inbreuken vast te stellen en een herhaling te voorkomen. De resultaten van dit onderzoek worden meegedeeld aan de partij die om controle heeft gevraagd.
§70. De Partij die om de controle heeft gevraagd, mag bij het onderzoek aanwezig zijn, onder voorwaarden die door de bevoegde autoriteit van de partij van uitvoer kunnen zijn neergelegd.
§71. Indien een van de Partijen, op grond van objectieve informatie, herhaaldelijk ontbreken van administratieve samenwerking of systematische en opzettelijke fraude van de andere partij heeft vastgesteld, dan kan de partij die deze vaststelling heeft gedaan, de preferentiële behandeling van het betrokken product of de betrokken producten overeenkomstig de hieronder volgende bepalingen tijdelijk schorsen.
Onder "herhaaldelijk ontbreken van administratieve samenwerking" wordt verstaan de herhaaldelijke niet-nakoming van de verplichting om de oorsprongsstatus van het betrokken product of de betrokken producten te controleren, of een herhaaldelijke weigering of onrechtmatige vertraging bij:
de uitvoering van het onderzoek; en/of
het meedelen van de resultaten van onderzoeken; en/of
daaropvolgende controle van het attest van oorsprong,;
en dit gedurende een onafgebroken periode van tien maanden.
§72. Voor een tijdelijke schorsing moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
a) de Partij die een vaststelling overeenkomstig §71 heeft gedaan, moet het "Handelscomité" onverwijld in kennis stellen van haar vaststelling, van de objectieve informatie en van de aanbevolen stappen. Na ontvangst van een dergelijke kennisgeving overlegt het Handelscomité over de juiste stappen op basis van alle gegevens en vaststellingen die het relevant acht, teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te bereiken. Gedurende de overlegperiode van het Handelscomité wordt aan het betrokken product of aan de betrokken producten de preferentiële behandeling toegekend.
b) wanneer de Partijen binnen het Handelscomité in overleg zijn getreden en niet binnen drie maanden na de kennisgeving tot een aanvaardbare oplossing zijn gekomen, kan de betrokken partij de preferentiële behandeling van het betrokken product of de betrokken producten tijdelijk schorsen, voor zover dit strikt noodzakelijk is om aan de bezorgdheden van de Partij tegemoet te komen. Het Handelscomité wordt onverwijld van de tijdelijke schorsing in kennis gesteld.
c) tijdelijke schorsingen moeten in verhouding staan tot de impact op de financiële belangen van de betrokken partij die voortvloeien uit de situatie welke aanleiding geeft tot de vaststelling van de partij. De schorsingstermijn mag niet meer dan zes maanden bedragen, maar kan worden verlengd indien de omstandigheid die aanleiding gaf tot de aanvankelijke schorsing, op de vervaldatum van de termijn niet wezenlijk is gewijzigd; en
d) Het Handelscomité wordt onverwijld in kennis gesteld van tijdelijke schorsingen en, in voorkomend geval, de verlenging daarvan zodra die zijn aangenomen. Binnen het Handelscomité vindt hierover periodiek overleg plaats, met name met het oog op opheffing van de schorsingen zodra de omstandigheden die aanleiding gaven tot toepassing ervan, niet meer gelden.
§73. Indien er geschillen ten aanzien van de in Titel 5.2 van deze Circulaire bedoelde controleprocedures optreden die de bevoegde autoriteiten die om de controle verzoeken en de bevoegde autoriteiten die de controle moeten uitvoeren, niet onderling kunnen regelen, alsmede problemen in verband met de interpretatie van dit Protocol, worden voorgelegd aan het Douanecomité.
Alle geschillen tussen de importeur en de bevoegde autoriteiten van de Partij van invoer worden daarentegen beslecht op grond van de wetgeving van die Partij.
§74. De Partijen voorzien de sancties die zullen worden getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.
S1
§75. EU-exporteurs moeten beschikken over een REX-identificatienummer (REX = Registered Exporter System) indien zij zendingen met goederen van preferentiële EU-oorsprong met een waarde van meer dan 6.000 euro willen uitvoeren naar Singapore. Dit nummer moet op het attest van oorsprong worden vermeld.
De marktdeelnemers van de EU die reeds zijn geregistreerd in de REX-database van de Europese Commissie om andere preferentiële regimes te genieten, kunnen het aan hen toegekende REX-nummer blijven gebruiken. Er hoeft dus geen uitbreiding voor het gebruik van dit nummer te worden aangevraagd.
Sinds 25 januari 2021 vervangt een nieuwe uitsluitend digitale procedure de papieren registratieprocedure (aanvraag in pdf-formaat verstuurd per e-mail). De marktdeelnemers aan wie nog geen REX-nummer is toegekend, kunnen het voortaan aanvragen via het portaal van de douane van de EU van het DG TAXUD. Via dit portaal kunnen de ondernemingen zich inschrijven en hun inschrijving raadplegen.
Meer informatie over de registratieprocedure is beschikbaar via de volgende link:
https://financien.belgium.be/nl/douane_accijnzen/ondernemingen/facilitatie/rex-de-zelfcertificatie
§76. Het REX-nummer bestaat uit de ISO-code van het land (twee letters), gevolgd door ‘REX’, gevolgd door een reeks van maximaal 30 alfanumerieke tekens.
In België ziet het identificatienummer er als volgt uit: BEREXBE1234567890123.
De registratie is geldig vanaf de datum waarop onze bevoegde dienst de volledige registratieaanvraag ontvangt.
Hierbij wordt opgemerkt dat wanneer de exporteur, met het oog op het vervullen van de uitvoerformaliteiten, wordt vertegenwoordigd door een vertegenwoordiger die zelf al geregistreerd exporteur is, deze vertegenwoordiger zijn eigen REX-nummer niet mag gebruiken.
Wanneer het bedrag van de geëxporteerde goederen minder dan 6.000 euro bedraagt, dan wordt de exporteur vrijgesteld van de registratieplicht. Meer informatie over de voorwaarden voor het opstellen van het attest van oorsprong is te vinden in §47 –52 en §84 - 92 van deze Circulaire.
De registratie in de REX-database van een exporteur die in de EU is gevestigd, is geldig voor het volledige douanegebied van de Unie zoals bepaald in artikel 26 van de DWU. Het REX-nummer mag worden gebruikt voor de export van producten in de verschillende lidstaten en niet alleen in de lidstaat waar het nummer werd uitgereikt.
Zoals eerder vermeld, hoeft een EU-exporteur zich slechts één keer te laten registreren in de REX-database. Vervolgens kan hij zijn REX-nummer gebruiken voor alle preferentiële overeenkomsten op grond waarvan de REX-registratie verplicht is. Indien de exporteur dus al is geregistreerd, onder meer in het kader van het Stelsel van Algemene Tariefpreferenties (SAP), hoeft hij zich niet meer opnieuw te registreren in het kader van deze nieuwe Overeenkomst.
§77. De verplichtingen die de autoriteiten moeten naleven, zijn beschreven in artikel 80 van de DWU IA. De Commissie heeft het systeem voor de registratie van exporteurs die bevoegd zijn om een attest van oorsprong van goederen af te geven (het REX-systeem), opgezet en op 1 januari 2017 beschikbaar gemaakt.
In België is de Dienst Operationele Expertise – Douane 1 (Oorsprong) van de centrale component van de Administratie Operations bevoegd voor de controle van de aanvraagformulieren en voor de toekenning van een nummer van geregistreerd exporteur aan de exporteur of, in voorkomend geval, aan de wederverzender van de goederen. Dat nummer van geregistreerd exporteur wordt vervolgens in het systeem gecodeerd, samen met de registratiegegevens die op het aanvraagformulier zijn ingevuld. Bij de invoering van deze gegevens geeft de dienst de begindatum van geldigheid van de REX-registratie in.
Het registratienummer en de begindatum van de geldigheid worden daarna meegedeeld aan de exporteur of wederverzender van de goederen.
Indien de Dienst Operationele Expertise – Douane 1 (Oorsprong) van mening is dat de gegevens in de aanvraag onvolledig zijn, moet hij de exporteur daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen.
Deze dienst is ook verantwoordelijk voor het bijwerken van de gegevens die in het REX-systeem zijn geregistreerd.
De geldigheid van een REX-nummer kan worden opgezocht via volgende website: https://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/eos/rex_validation.jsp?Lang=en
§78. Aangezien het systeem is opgezet door de Commissie, moet die ervoor zorgen dat toegang tot het REX-systeem wordt geboden in overeenstemming met artikel 82 DWU IA. De Commissie heeft toegang tot alle gegevens.
De douaneautoriteiten van de lidstaten hebben toegang om de gegevens te raadplegen die door henzelf, door de douaneautoriteiten van andere lidstaten, en door de bevoegde autoriteiten van andere landen die het REX-systeem toepassen, werden geregistreerd.
Die toegang tot de gegevens dient voor de verificatie van douaneaangiften op grond van artikel 188 DWU of voor de controles a posteriori op grond van artikel 48 DWU.
§79. De geregistreerde exporteurs krijgen informatie over:
de rechtsgrond van de verwerkingen waarvoor de gegevens bestemd zijn;
de bewaringstermijn van de gegevens.
Deze informatie wordt meegedeeld via een advies dat wordt bijgevoegd bij het ‘verzoek tot registratie als geregistreerd exporteur’.
Elke bevoegde douaneautoriteit in een lidstaat die gegevens in het REX-systeem invoert, wordt beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking van die gegevens. Onze administratie wordt met andere woorden beschouwd als verantwoordelijke. Om te garanderen dat de geregistreerde exporteur zijn rechten kan laten gelden, wordt de Commissie echter beschouwd als gezamenlijk verantwoordelijk voor de verwerking van alle gegevens.
De rechten van de geregistreerde exporteur op het vlak van de verwerking van de gegevens die zijn opgeslagen in het REX-systeem en die worden verwerkt in het kader van de nationale systemen, worden uitgeoefend in overeenstemming met de wetgeving ter omzetting van[1] de Verordening (EU) 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.
De rechten van de geregistreerde exporteur met betrekking tot de verwerking van zijn registratiegegevens door de Commissie worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.
Elk verzoek van een geregistreerd exporteur om het recht op toegang, rectificatie, uitwissen of afschermen van gegevens overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 uit te oefenen, wordt ingediend bij en onderzocht door de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens.
Wanneer een geregistreerd exporteur een dergelijk verzoek bij de Commissie indient zonder een poging te hebben gedaan zijn rechten bij de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens te doen gelden, stuurt de Commissie dat verzoek door naar de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens van de geregistreerde exporteur.
Wanneer de geregistreerde exporteur er niet in slaagt zijn rechten te doen gelden bij de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens, kan hij zijn verzoek indienen bij de Commissie, die dan als verantwoordelijke voor de verwerking optreedt. De Commissie is immers gemachtigd om de gegevens te rectificeren, te wissen of te blokkeren.
De nationale toezichthoudende gegevensbeschermingsautoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werken, elk binnen de grenzen van hun eigen bevoegdheden, samen en zorgen voor een gecoördineerd toezicht op de registratiegegevens.
Zo kunnen zij:
relevante informatie uitwisselen;
elkaar bijstaan in de uitvoering van controles en inspecties;
problemen behandelen bij de uitlegging of toepassing van de Uitvoeringsverordening;
zich buigen over problemen bij de uitoefening van het onafhankelijk toezicht of bij de uitoefening van de rechten van betrokkenen;
geharmoniseerde voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen voor problemen opstellen; en
indien nodig het bewustzijn over gegevensbeschermingsrechten bevorderen.
§80. Met instemming van de exporteur zal de Commissie de volgende informatie voor het publiek beschikbaar stellen:
a) de naam van de geregistreerde exporteur;
b) het adres van de plaats waar de geregistreerde exporteur is gevestigd;
c) de contactgegevens zoals vermeld in vak 2 van het formulier;
d) een indicatieve beschrijving van de goederen die in aanmerking komen voor preferentiële behandeling, samen met een indicatieve lijst van posten of hoofdstukken van het GS, zoals vermeld in vak 4 van het formulier;
e) het EORI- of TIN-nummer (identificatienummer handelaar) van de geregistreerde exporteur.
De exporteur kan tijdens de online registratie zijn toestemming geven om zijn gegevens te publiceren. De weigering om deze toestemming te verlenen vormt geen geldige reden om de registratie van de exporteur te weigeren.
§81. De volgende gegevens zijn altijd toegankelijk voor het publiek, zonder voorafgaande toestemming van de exporteur:
a) het nummer van geregistreerd exporteur;
b) de begindatum van de geldigheid van de registratie;
c) indien van toepassing, de datum van intrekking van de registratie;
d) een vermelding of de registratie ook van toepassing is op uitvoer naar Noorwegen, Turkije of Zwitserland;
e) de datum van de laatste synchronisatie tussen het REX-systeem en de openbare website.
§ 82. Artikel 91 DWU IA somt op aan welke verplichtingen exporteurs en geregistreerde exporteurs moeten voldoen. Zo moeten ze:
een passende boekhouding voeren met betrekking tot de productie en levering van goederen die voor preferentiële behandeling in aanmerking komen;
alle bewijsstukken bewaren in verband met de materialen die zij bij de vervaardiging gebruiken;
alle douanedocumenten bewaren in verband met de materialen die zij bij de vervaardiging gebruiken;
de administratie in verband met de attesten van oorsprong die zij hebben opgesteld bewaren, alsook de rekeningen in verband met de van oorsprong zijnde en niet van oorsprong zijnde materialen, vervaardiging en voorraden. Die administratie moet worden bewaard gedurende een periode van drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de attesten van oorsprong werden opgesteld, of langer indien het nationale recht dit vereist.
Die administratie mag in elektronisch formaat worden bewaard, zolang het aan de hand daarvan mogelijk is de materialen die bij de vervaardiging van de uitgevoerde producten zijn gebruikt, te traceren en hun oorsprong te bevestigen.
Hogervermelde verplichtingen zijn ook van toepassing op de door leveranciers aan exporteurs afgegeven leveranciersverklaringen met betrekking tot de oorsprong van de goederen die zij hebben geleverd.
De al dan niet geregistreerde wederverzenders van goederen die vervangende attesten van oorsprong opstellen, behouden ook de oorspronkelijke attesten gedurende een periode van drie jaar vanaf het eind van het kalenderjaar waarin het vervangende attest van oorsprong is opgesteld, of langer als het nationale recht dit vereist.
S1.
§83.Exporteurs uit de Republiek Singapore hoeven zich niet te registreren in een systeem van geregistreerde of toegelaten exporteurs. Exporteurs uit Singapore gebruiken namelijk een uniek identificatienummer als referentienummer, namelijk het "Unique Entity Number" of "UEN. Het gaat hier dus om een standaard identificatienummer dat is toegewezen aan een entiteit of een onderneming in het land.
Het "UEN"-formaat is een reeks van 9 of 10 karakters bestaande uit een variatie van al de volgende elementen: een alfanumeriek cijfer (aantal letters), het type entiteit, de instantie die het nummer afgeeft en het jaar van afgifte.
De gegevens met betrekking tot het "UEN" kunnen worden opgezocht en geraadpleegd via de website van de autoriteiten van Singapore, via de volgende link: www.uen.gov.sg.
Het is belangrijk om te weten dat de afwezigheid van een referentienummer van de exporteur op een attest van oorsprong niet noodzakelijk betekent dat het document niet authentiek is.
Voor bijkomende inlichtingen in verband met het "UEN" kunt u terecht op de volgende link: https://www.ifaq.gov.sg/UEN/apps/Fcd_faqmain.aspx
De formaten van het unieke identificatienummer "UEN":
In onderstaande tabel worden de types entiteiten opgesomd aan wie een UEN kan worden afgegeven, alsook de overeenkomstige instanties die het UEN afgeven:
§84. In het kader van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore is de preferentiële behandeling gebaseerd op een "attest van oorsprong". Dit attest van oorsprong kan worden opgenomen op een factuur, pakbon of ander handelsdocument waarin de betrokken goederen op voldoende gedetailleerde wijze worden beschreven.
§85. Er bestaat geen wettelijke definitie van wat precies een "handelsdocument" is, maar het kan algemeen worden beschouwd als een geschreven document dat betrekking heeft op een handelstransactie.
Hiertoe behoren dus, naast de factuur zelf, verschillende soorten documenten zoals een pro-forma factuur, een vervoersdocument (pakbon, paklijst, leveringsbon), enz. S1 Een bill of lading is geen handelsdocument.
De enige wettelijke vereiste is dat deze factuur of dit handelsdocument een beschrijving van de producten van oorsprong bevat die voldoende gedetailleerd is om de identificatie ervan mogelijk te maken. Daarbij moeten andere producten, die mogelijk op dezelfde factuur of hetzelfde handelsdocument worden vermeld, duidelijk onderscheiden worden van de producten van oorsprong.
§86. S1 De verschillende taalversies van tekst van het attest van oorsprong zijn terug te vinden in Bijlage 1 bij deze Circulaire. Deze tekst luidt in het Nederlands als volgt:
De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning of vergunning van de competente overheidsinstantie nr. … …………………….………….. (1)) verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële … oorsprong zijn (2).
………………………………………………………………………………………………………………………………………………(3)
(Plaats en datum)
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
(naam van de exporteur)
Toelichtingen:
(1) Vermeld het referentienummer aan de hand waarvan de exporteur kan worden geïdentificeerd. Voor de exporteurs van de Unie is dit het overeenkomstig de wet- en regelgeving van de Unie toegewezen nummer. Voor Singapore is dit het overeenkomstig de wet- en regelgeving van Singapore toegewezen nummer. Wanneer de exporteur geen nummer heeft, mag dit veld leeg blijven..
(2) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Indien de oorsprongsverklaring betrekking heeft op producten van oorsprong uit de Unie, moet de exporteur het lettersymbool "EU" gebruiken. Indien de oorsprongsverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur dit door middel van het lettersymbool "CM" duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.
(3) Deze gegevens kunnen worden weggelaten indien ze in het document zelf al voorkomen.
De tekst van de verklaring kan op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument worden getypt, gestempeld of gedrukt. Indien de verklaring met de hand wordt geschreven, moet dit met inkt en in hoofdletters worden gedaan.
§87. Zoals vermeld in §53 heeft een attest van oorsprong een geldigheidsduur van 12 maanden, te rekenen vanaf de datum van afgifte (= opstellen) in de partij van uitvoer. Het is tijdens deze termijn dat de aanvraag voor preferentiële tariefbehandeling moet worden ingediend bij de partij van invoer.
Oorsprongsverklaringen die na het verstrijken van deze termijn worden ingediend, kunnen echter enkel worden aanvaard met het oog op preferentiële tariefbehandeling, wanneer de niet-naleving van de vastgelegde termijn voor het voorleggen van deze documenten, het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
§88. S1Daarnaast voorziet het Protocol in een specifieke procedure waarbij attesten van oorsprong alsnog kunnen worden aanvaard wanneer de producten voor het verstrijken van de geldigheidstermijn van het oorsprongsbewijs bij de douaneautoriteiten van de Partij van invoer werden aangebracht.
In de praktijk gaat dit over een tijdelijke bevriezing van de geldigheidstermijn van een attest van oorsprong voor producten die voor het verstrijken van de geldigheid van het oorsprongsattest worden geplaatst onder de regeling ‘tijdelijke opslag’ of onder een bijzondere regeling (extern douanevervoer, actieve veredeling, douane-entrepot, tijdelijke invoer of vrije zone).
Voorwaarde hiervoor is dat op het moment dat de producten onder de regeling ‘tijdelijke opslag’ of onder de bijzondere regeling worden geplaatst er een geldig attest van oorsprong moet bestaan en dat dit attest op een duidelijke en vlot raadpleegbare manier wordt geregistreerd in de voorraadadministratie van de betrokken aangever.
Het land van preferentiële oorsprong mag reeds worden vermeld op de aangifte voor de regeling ‘tijdelijke opslag’ of voor de bijzondere regeling, alsook de uniecode voor het attest van oorsprong (U101) en de referenties van het document dat wordt gebruikt voor het attest.
De aangifte voor vrij verkeer bevat de gebruikelijke data-elementen om de preferentiële tariefbehandeling te vragen (land van oorsprong – preferentiecode – uniecodes). De vraag om preferentiële tariefbehandeling mag niet later dan twee jaar vanaf de datum van opstellen van het attest van oorsprong worden ingediend opdat de douaneautoriteiten steeds de nodige controles zouden kunnen uitvoeren.
§89. S1 Het attest van oorsprong moet niet meer worden ondertekend door de exporteur. Door het wegvallen van voetnoot 4 van Bijlage E bij Protocol 1 vervalt deze verplichting volledig.
§90. Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie aan een exporteur een nummer van ‘geregistreerd exporteur’ toekent, kunnen deze exporteurs attesten van oorsprong opstellen zonder het akkoord van of een voorafgaand onderzoek door de bevoegde douaneautoriteiten. Dit is het principe van zelfcertificering.
De exporteur die een oorsprongsverklaring opstelt, moet echter op elk moment op verzoek van de douaneautoriteiten de nodige bewijsstukken kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van het Protocol is voldaan.
§91. Zoals vermeldt in §§ 6-17 van deze Circulaire voorziet het Protocol in een bilaterale cumulatie en een diagonale cumulatie met de ASEAN-landen.
Bilaterale cumulatie tussen de twee partijen:
Door deze cumulatie kunnen materialen van oorsprong uit Singapore worden beschouwd als van oorsprong uit de EU wanneer ze worden verwerkt of ingebouwd in de Europese Unie en uitgevoerd naar Singapore (en vice versa).Deze materialen moeten een be- of verwerking hebben ondergaan die verder gaat dan een ontoereikende be- of verwerking, het is evenwel niet vereist dat de materialen van de andere partij een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan.
Diagonale cumulatie met ASEAN-landen
Voor ASEAN-landen die een vrijhandelsovereenkomst met de Europese Unie hebben gesloten:
Door deze cumulatie kunnen materialen van oorsprong uit ASEAN-landen worden beschouwd als van oorsprong uit Singapore of de Europese Unie wanneer ze respectievelijk in de Europese Unie of in de Republiek Singapore worden verwerkt of ingebouwd. De oorsprong van deze materialen wordt bepaald volgens de oorsprongsregels die van toepassing zijn in het kader van de preferentiële akkoorden die werden gesloten tussen de Europese Unie en het betrokken land. De relevante administratieve vereisten worden opgesomd in artikel 3 van het Protocol (cf. hoofdstuk 3.2 van deze Circulaire). De materialen die worden opgesomd in bijlage C van het Protocol komen niet in aanmerking voor deze cumulatie wanneer, op het moment waarop het product wordt ingevoerd:
a) de tariefpreferentie die op de materialen in de Europese Unie of de Republiek Singapore van toepassing is, niet dezelfde is voor alle bij de cumulatie betrokken landen; en
b) de betrokken materialen door cumulatie voor een gunstigere tariefbehandeling in aanmerking zouden komen dan bij rechtstreekse uitvoer naar de Europese Unie of naar de Republiek Singapore.
Cumulatie met ASEAN-landen die geen preferentieel akkoord met de Europese Unie hebben afgesloten:
Wanneer materialen uit deze landen worden verwerkt of ingebouwd in een van de producten die worden opgesomd in bijlage D van het Protocol, worden ze als materialen van oorsprong uit de Europese Unie of uit de Republiek Singapore beschouwd. De oorsprong van deze materialen wordt bepaald volgens de oorsprongsregels die van toepassing zijn in het kader van de SAP-preferenties.
Raadpleeg vooraf artikel 3 van het Protocol voor de gedetailleerde bepalingen aangaande de mogelijkheid om de cumulatie toe te passen en de manier om dit in de praktijk te doen.
Er is op dit moment geen enkele vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en een ASEAN-land in werking getreden, met uitzondering van de overeenkomsten met de Republiek Singapore en met de Socialistische Republiek Vietnam.
De enige ASEAN-landen die op dit moment nog kunnen genieten van de ASEAN-SAP-cumulatie zijn Vietnam, Indonesië, Myanmar, Cambodja en Laos.
Zodra de ASEAN-landen waarop het SAP-systeem van toepassing is een vrijhandelsovereenkomst met de EU hebben gesloten, kunnen ze, behoudens voorziene overgangsmaatregelen, niet meer genieten van de ASEAN-SAP-cumulatie, maar kunnen ze genieten van de cumulatie die wordt gehanteerd voor landen die een vrijhandelsovereenkomst met de EU hebben gesloten.
§92. Hoewel dit niet in het Protocol wordt vermeld, kan een attest van oorsprong worden vervangen. Aangezien het hier gaat om een interne regel van de Europese Unie is de wettelijke grondslag met betrekking tot de vervanging van het bewijs van preferentiële oorsprong opgenomen in artikel 69 DWU IA.
Wanneer producten van oorsprong waarop een bewijs van preferentiële oorsprong betrekking heeft dat eerder is afgegeven of opgesteld voor de toepassing van een preferentiële tariefmaatregel nog niet voor het vrije verkeer zijn vrijgegeven en onder toezicht van een douanekantoor in de Unie zijn geplaatst, kan de oorspronkelijke oorsprongsverklaring door een of meer vervangende bewijzen van oorsprong worden vervangen om alle of een deel van die producten naar een andere plaats in de Europese Unie te zenden.
Het vervangende attest van oorsprong moet worden opgesteld in dezelfde vorm als het oorspronkelijke attest van oorsprong. In het kader van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Republiek Singapore, moet daarbij de tekst worden gebruikt die is opgenomen in bijlage I bij deze Circulaire.
Wie dat vervangende oorsprongsdocument opstelt, hangt af van de totale waarde van de producten van oorsprong in de oorspronkelijke zending. Zo kan een vervangingsdocument worden opgesteld door:
een toegelaten of geregistreerd exporteur in de EU, die de goederen doorzendt, ongeacht de waarde van de producten van oorsprong die deel uitmaken van de oorspronkelijke zending;
een niet-toegelaten of niet-geregistreerd wederverzender van goederen in de EU wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending niet hoger is dan 6.000 euro;
een niet-toegelaten of niet-geregistreerd wederverzender van goederen in de Europese Unie wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending hoger is dan 6.000 euro en er bij het vervangende oorsprongsdocument een kopie van het oorspronkelijke oorsprongsdocument is gevoegd.
Wanneer overeenkomstig artikel 69, paragraaf 2, tweede lid, DWU IA, een wederverzender niet toegelaten noch geregistreerd is en de waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending hoger is dan 6.000 euro en het om welke reden dan ook onmogelijk is om een kopie van het oorspronkelijke oorsprongsdocument bij te voegen (bijvoorbeeld in het geval van een handelsgeheim), dan mag dat document in de vorm van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden afgeleverd door het douanekantoor dat voor de goederen bevoegd is.
§93. S1 Om van de tariefbehandeling bij invoer te kunnen genieten moeten er een aantal vakken correct worden ingevuld op de douaneaangifte. In de loop van 2023-24 worden deze vakken vervangen door gegevenselementen [i]die we voor de volledigheid tussen haakjes vermelden:
Vak 34a (gegevenselement nummer 16 09 000 000): de ISO 3166-1 alpha-2 code ‘SG’;
Vak 36 (gegevenselement nummer 14 11 000 000) : preferentiecode '300'.
Het bewijs van oorsprong moet worden aangegeven in vak 44 'Documenten' (gegevenselement 12 03 000 000) aan de hand van de volgende code:
U101: attest van oorsprong opgesteld door een exporteur uit Singapore met vermelding van het Unique Entity Number. Daarnaast kan volgende code ook van toepassing zijn:
U177: in het geval van een tariefcontingent.
De codes N864 en U162 zijn voor dit protocol niet meer van toepassing bij invoer.
Als verwijzing naar het attest van oorsprong moet de douaneaangifte bij invoer het "UEN"-nummer voor de exporteurs uit Singapore vermelden, alsook het nummer van het document waarop de oorsprongsverklaring is opgesteld. Verder moet de datum waarop de oorsprongsverklaring werd afgegeven, worden vermeld volgens het "jjjjmmdd"-formaat.
Voor wat betreft de uitvoer zijn er geen specifieke codes voorzien. EU-exporteurs kunnen desgewenst volgende uniecodes vermelden:
U162: indien de totale waarde van de goederen van oorsprong gelijk is aan of lager is dan 6.000 EUR
N864: indien de totale waarde van de goederen van oorsprong hoger is dan 6.000 EUR;
C100: indien er gebruik wordt gemaakt van het REX-nummer op het oorsprongsattest
§94. De Europese Unie en Singapore kunnen een verificatieverzoek indienen om te controleren of de in het attest van oorsprong vermelde oorsprong correct is en of aan alle andere vereisten van Protocol nr. 1 is voldaan.
De Partijen verlenen elkaar via hun bevoegde autoriteiten bijstand bij de controle van de echtheid van oorsprongsattesten en de juistheid van de in deze documenten verstrekte inlichtingen.
§95. De controle van de attesten van oorsprong kan zowel steekproefsgewijs gebeuren als telkens wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer een gegronde twijfel hebben bij de echtheid van de oorsprongsverklaring van de betrokken producten of/en de juistheid van de verstrekte inlichtingen.
Dientengevolge kan aan de douaneautoriteiten van de Partij van uitvoer worden gevraagd om een controle uit te voeren op basis van een aanvraag waarin de inhoudelijke en vormelijke motieven die een dergelijke controle rechtvaardigen, worden uiteengezet.
§96. De douaneautoriteiten kunnen controleren of een ingevoerd product effectief van oorsprong is of beantwoordt aan de voorwaarden die het product zijn oorsprong verlenen.
Het Protocol tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore gaat uit van de volgende principes:
De controle wordt aangevraagd door de autoriteiten van de Partij van invoer en wordt uitgevoerd door de autoriteiten van de partij van uitvoer die het attest van oorsprong heeft opgesteld.
De controle gebeurt op basis van de administratieve samenwerking die de douaneautoriteiten van de partij van invoer en de Partij van uitvoer zijn overeengekomen.
De autoriteiten van de Partij van invoer sturen het attest van oorsprong of een kopie daarvan naar de autoriteiten van de partij van uitvoer, met vermelding van de reden voor het onderzoek. Elk document en/of alle informatie die suggereert dat de op de oorsprongsverklaring vermelde gegevens onjuist zijn, moet ter ondersteuning bij de vraag om controle worden gevoegd.
De controle van de oorsprong van de producten wordt uitgevoerd door de plaatselijke douane. De Partij van invoer heeft geen toelating om bezoeken bij de uitvoerder uit te voeren.
Zodra de controle is afgerond, bepalen de autoriteiten van de partij van uitvoer de oorsprong en brengen ze de autoriteiten van de partij van invoer op de hoogte van de resultaten.
§97. De Partij van invoer kan een preferentiële tariefbehandeling voor de goederen weigeren als zij verneemt dat de invoerder niet voldoet aan een van de vereisten van het Protocol.
In geval van gegronde twijfel aangaande de echtheid van het attest van oorsprong kan de douaneautoriteit van de Partij van invoer verduidelijkingen vragen aan de douaneautoriteit van de Partij van uitvoer, die daartoe de nodige informatie moet verstrekken. In afwachting van de resultaten worden de betrokken goederen toegelaten in de partij van invoer, zij het onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen zoals het stellen van een waarborg.
Nadat de douaneautoriteit van de Partij van invoer de door de autoriteiten van de Partij van uitvoer verstrekte informatie heeft bestudeerd, neemt ze de gepaste maatregelen.
Indien de verstrekte informatie niet afdoend is, zullen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd, behoudens in uitzonderlijke omstandigheden, de preferentiële behandeling weigeren. De douaneautoriteiten kunnen de preferentiële behandeling eveneens weigeren in geval van gegronde twijfel en indien ze na het verstrijken van een termijn van 10 maanden nadat de controle werd gevraagd, geen antwoord hebben bekomen.
§98. Ter herinnering: wanneer er geringe verschillen worden vastgesteld tussen de gegevens op een attest van oorsprong en de gegevens op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij de douaneautoriteiten worden ingediend, dan zal dit de oorsprongsverklaring niet automatisch nietig en ongeldig maken, indien blijkt dat het betreffende document wel degelijk met de voorgelegde producten overeenstemt.
Ook kennelijke vormfouten, zoals typefouten op een oorsprongsverklaring, leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in dat document.
§99. In geval van controle van de leveranciersverklaring binnen de Europese Unie, zullen het inlichtingenblad INF4 en de procedure worden gebruikt in overeenstemming met de EU-wetgeving, die is vastgelegd in de artikelen 64 tot en met 66 DWU IA. Zo kunnen de douaneautoriteiten de exporteur of handelaar verzoeken de leverancier om een inlichtingenblad INF4 te vragen.
Het inlichtingenblad INF4 is een document dat wordt gebruikt ter bevestiging van de echtheid en juistheid van de leveranciersverklaring. Het inlichtingenblad INF4 wordt afgeleverd door de douaneautoriteiten van de lidstaat waarin de leveranciersverklaring is opgesteld Het te gebruiken inlichtingenblad kan men terugvinden in de bijlage 2 bij deze Circulaire.
De douaneautoriteit van de leverancier zal het ingevulde INF4 rechtstreeks aan de verzoekende douaneautoriteit bezorgen, samen met het begeleidend verslag.
De conclusie van de controle van de leveranciersverklaring en de reden waarom de producten al of niet van oorsprong zijn, worden meegedeeld aan de betrokken leverancier vooraleer de douaneautoriteit het INF4 officieel bevestigt en het verslag afrondt.
§100. Artikel 33 DWU heeft betrekking op beschikkingen inzake bindende inlichtingen waarvan verzoeken met betrekking tot oorsprong deel uitmaken.
BOI's kunnen worden aangevraagd als er twijfel bestaat over de bepaling van de oorsprong en om rechtszekerheid te verschaffen. In de BOI wordt aangegeven of de goederen al dan niet als product van oorsprong kunnen worden beschouwd.
Deze voorafgaande beschikkingen zijn afkomstig van de bevoegde douaneautoriteiten en zijn bindend voor het bepalen van de oorsprong van de goederen:
jegens de houder van de beschikking ten aanzien van goederen waarvoor de douaneformaliteiten worden vervuld na de datum waarop de beschikking van kracht wordt;
jegens de houder van de beschikking en jegens de douaneautoriteiten, met ingang van de datum waarop hem mededeling van de beschikking wordt gedaan of wordt geacht te zijn gedaan.
BOI-beschikkingen gelden voor een periode van drie jaar vanaf de datum waarop de beschikking van kracht wordt.
De houder van een BOI moet kunnen aantonen dat de goederen en de omstandigheden die voor het verkrijgen van de oorsprong bepalend zijn, in elk opzicht overeenstemmen met de in de beschikking omschreven goederen en omstandigheden.
Overeenkomstig artikel 33 DWU kunnen zowel Singaporese exporteurs als importeurs uit de Europese Unie een verzoek indienen.
Wat België betreft, kunnen verzoeken per mail worden ingediend en opgestuurd naar het volgende adres: da.ops.douane1@minfin.fed.be.
§101. Op het moment waarop het Protocol in werking treedt, opent het voor de Republiek Singapore drie contingenten. Het gaat om contingenten die afwijken van de oorsprongsregels, wat betreft dat er alternatieve en minder restrictieve regels voor gelden. Deze regels zijn opgenomen in bijlage B a) bij het Protocol nr. 1, die toelaat om bij de productie van producten van oorsprong een grotere hoeveelheid materialen te gebruiken die niet van oorsprong zijn.
Bijlage B a) bepaalt om welke productcategorieën en om welke hoeveelheden het gaat en welke specifieke regels er moeten worden toegepast voor vervangproducten, binnen de limieten van de jaarlijkse omvang van de contingenten van oorsprong.
Deze contingenten zijn terug te vinden in bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1927 van de Commissie van 19 november 2019 - Publicatieblad L299 van 20 november 2019.
De contingenten worden beheerd zoals klassieke tariefcontingenten, op basis van de volgorde van aanvaarding van de aangifte.
Contingentaanvragen worden ingediend door de operatoren op het moment van indiening van de invoeraangifte. Deze aanvragen worden vervolgens overgemaakt aan de Europese Commissie die de aanvragen in chronologische volgorde goedkeurt op basis van de datum waarop de aangiftes werden gevalideerd.
De exporteur van het product is verplicht om aan de importeur een oorsprongsverklaring te bezorgen.
Om een goedkeuring voor het oorsprongscontingent te krijgen voor import in de Europese Unie, moet er verder een door de Singaporese exporteur ondertekend attest van oorsprong bij de producten zijn gevoegd. De factuur of het handelsdocument waarop het attest van oorsprong is opgesteld, moet bevestigen dat de producten beantwoorden aan de voorwaarden uit bijlage B a) van het Protocol. Zo moet het oorsprongsattest voldoen aan de vereisten van het Protocol en de volgende vermelding in het Engels bevatten:
“ Derogation — Annex B(a) of Protocol Concerning the definition of the concept of ‘originating products’ and methods of administrative cooperation of the EU-Singapore FTA .”
§102. Het Protocol laat geen terugbetaling toe van rechten die eerder werden betaald op materialen die niet van oorsprong zijn en die werden gebruikt om een product te vervaardigen dat werd geëxporteerd onder toepassing van een preferentieel tarief (zie ook §§41-45)
§103. "No drawback" verwijst naar het principe van niet-terugbetaling of het verbod op de terugbetaling van douanerechten en houdt in dat grondstoffen die afkomstig zijn uit derde landen en die gebruikt worden bij de vervaardiging van producten die van oorsprong zijn uit de Europese Unie of Singapore, niet in aanmerking komen voor een terugbetaling of vrijstelling van douanerechten. Ondernemingen moeten dus douanerechten betalen op niet van oorsprong zijnde grondstoffen. Het terugbetalingsverbod dekt ook de betaling van antidumpingrechten.
§104. De situatie van Ceuta en Melilla wordt geregeld in artikel 32 en 33 van het Protocol.
Zo omvat de term "Unie" niet Ceuta en Melilla.
Er is echter wel voorzien dat producten van oorsprong uit Singapore die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, onder dezelfde douaneregeling vallen als degene die geldt voor producten van oorsprong uit het douanegebied van de Unie. Singapore zal op onder de overeenkomst vallende producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dezelfde douaneregeling toepassen als op producten van oorsprong uit de Unie die vanuit de Unie worden ingevoerd.
Bij toepassing van de voorgaande paragraaf is dit protocol mutatis mutandis van toepassing, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden.
§105. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 (Niet-wijziging), worden beschouwd als:
a) producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:
volledig in Ceuta en Melilla verkregen producten;
in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, mits:
b) producten van oorsprong uit Singapore:
volledig in Singapore verkregen producten;
in Singapore verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voor zover:
Ceuta en Melilla worden als één grondgebied beschouwd.
De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt "Singapore" of "Ceuta en Melilla" op de oorsprongsverklaring voor producten van oorsprong uit deze respectieve grondgebieden.
§106. Het Protocol bevat eveneens een aantal gezamenlijke verklaringen betreffende de toepassing van de oorsprongsregels op producten van oorsprong uit Andorra en San Marino en betreffende de herziening van het Protocol zelf. Deze verklaringen zijn terug te vinden als Bijlage III bij deze Circulaire.
§107. S1 Om na te gaan of de oorsprongsregels van een bepaalde overeenkomst van toepassing zijn voor het product dat wordt in- of uitgevoerd, kan er gebruik worden gemaakt van de applicatie Access2Markets en de ROSA-tool: https://trade.ec.europa.eu/access-to-markets/nl/content.
Specifieke tarifaire informatie kan worden teruggevonden in de webapplicatie TARBEL: https://financien.belgium.be/nl/E-services/tarbel.
§108. Voor verdere vragen over deze Circulaire kunt u contact opnemen met de dienst Douanewetgeving op volgend e-mailadres: da.lex.douane@minfin.fed.be
Voor de Administrateur-generaal van de douane en accijnzen.
De Adviseur-generaal,
Jo LEMAIRE
Interne referentie:
Originele versie: OEO/DD 016.571
Eerste bijwerking: OEO/DD 019.629
Bijlage E van het protocol beschikbaar op pagina 746
S1 Opgelet: Met Besluit Nr. 01/2022 van het Douanecomité van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Singapore van 20 december 2022 zijn volgende wijzigingen aangebracht: Bijlage E bij Protocol 1 wordt als volgt gewijzigd:
1) In de titel van bijlage E wordt “oorsprongsverklaring” vervangen door “attest van oorsprong”.
2) De eerste alinea van bijlage E wordt vervangen door:
“Bij het opstellen van het attest van oorsprong, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet met de voetnoten rekening worden gehouden. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.”.
3) Voetnoot 1 wordt vervangen door:
“Vermeld het referentienummer aan de hand waarvan de exporteur kan worden geïdentificeerd. Voor de exporteurs van de Unie is dit het overeenkomstig de wet- en regelgeving van de Unie toegewezen nummer. Voor Singapore is dit het overeenkomstig de wet- en regelgeving van Singapore toegewezen nummer. Wanneer de exporteur geen nummer heeft, mag dit veld leeg blijven”.
4) De laatste zin voorafgaand aan de voetnoten wordt vervangen door:
“(Naam van de exporteur)”.
5) Voetnoot 4 wordt geschrapt.
S1
BIJLAGE 22-02 DWU IA
Inlichtingenblad INF 4 en aanvraag tot afgifte van een inlichtingenblad INF 4
Aanwijzingen voor het drukken:
1. Het inlichtingenblad INF4 wordt gedrukt op een formulier van wit papier, zodanig gelijmd dat het goed beschrijfbaar is, houtvrij en met een gewicht van 40 à 65 g/m2.
2. Het formaat van de formulieren bedraagt 210 × 297 mm.
3. Het drukken van de inlichtingenbladen is een bevoegdheid van de lidstaten. Elk inlichtingenblad wordt met het oog op de identificatie ervan voorzien van een volgnummer. De formulieren worden in één van de officiële talen van de Europese Unie gedrukt.
4. Oudere versies van inlichtingenbladen mogen ook gebruikt worden tot uitputting van de voorraad of tot 1 mei 2019, waarbij de recentste datum van de twee wordt genomen.
Aantekeningen
1. Er mogen geen schrappingen noch overschrijvingen op het inlichtingenblad voorkomen. Het aanbrengen van eventuele wijzigingen dient te geschieden door doorhaling van de onjuiste en toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden geparafeerd door de persoon die het inlichtingenblad heeft afgeleverd en moet zijn goedgekeurd door de douaneautoriteiten van het land of gebied van afgifte.
2. De op het inlichtingenblad vermelde artikelen moeten elkaar volgen zonder interlinie en elk artikel moet worden voorafgegaan door een volgnummer. Onmiddellijk onder het laatste artikel moet een horizontale lijn worden getrokken. De lege ruimten dienen zodanig te worden doorgehaald dat elke latere toevoeging onmogelijk wordt.
3. De goederen moeten worden beschreven volgens de handelspraktijk en voldoende duidelijk om ze te kunnen identificeren.
4. De formulieren worden ingevuld in één van de officiële talen van de Europese Unie. De douaneautoriteiten van de lidstaat die de informatie moet verstrekken of erom moeten vragen, kunnen verzoeken om een vertaling van de informatie in het aan hen aangeboden document in de officiële taal of talen van die lidstaat.
Wijzigingen | Datum | Gewijzigde §§ | Gewijzigde bijlagen |
S1 | 14 december 2023 | §3, §4, §51, §75-82, §85, §86, §88, §89, §93, en §107 | Bijlage I |
Afgegeven door | EUN-FORMAAT | Beschrijving |
Bij de Accounting and Corporate Regulatory Authority (ACRA) geregistreerde ondernemingen | nnnnnnnnX | n = getal |
Bij de ACRA geregistreerde lokale ondernemingen | yyyynnnnnX | yyyy = jaar van afgifte |
Alle andere entiteiten die een nieuw UEN krijgen | TyyPQnnnnX | Tyy = jaar van afgifte |
Issuance Agency | Entity-Type | Entity-Type Indicator |
Accounting and Corporate Regulatory Authority (ACRA) | Limited Partnership | LP |
Limited Liability Partnerships | LL | |
Foreign Companies | FC | |
Public Accounting Firms | PF | |
Enterprise Singapore (ESG) | Representative Offices of Foreign Companies, Foreign Government Agencies, Foreign Trade Associations/Chambers/Non-Profit Organisations | RF |
Islamic Religious Council of Singapore Majlis Ugama Islam Singapura (MUIS) | Mosques | MQ |
Madrasahs | MM | |
Ministry of Communications and Information (MCI) | News Bureaus | NB |
Ministry of Culture, Community and Youth – Charities Unit | Charities and Institutions of a Public Character | CC |
Ministry of Culture, Community and Youth – Registries of Co-operative Societies | Cooperative Societies | CS |
Ministry of Culture, Community and Youth – Registry of Mutual Benefit Organisation | Mutual Benefit Organisations | BS |
Ministry of Defence | Foreign Military Units | MF |
Ministry of Education | Government and Government-Aided Schools | GS |
Ministry of Foreign Affairs | High Commissions, Embassies | PD |
Consulate | PC | |
International Organisations | NR | |
Ministry of Health | Only Medical Clinic | CM |
Only Dental Clinic | CD | |
Both Medical and Dental Clinic | MD | |
Hospitals | HS | |
Voluntary Welfare Home | VH | |
Commercial Home | CH | |
Maternity Home | MH | |
Clinical Laboratory | GK | |
Xray Laboratory | XL | |
Both Clinical and Xray Laboratory | CX | |
Ministry of Law | Foreign Law Practice Representative Offices | RP |
Ministry of Manpower | Trade Unions | TU |
Ministry of National Development | Town Councils | TC |
Monetary Authority of Singapore | Bank Representative Offices | FB |
Insurance Representative Offices | FN | |
People ’s Association | PA Services | PA |
Grassroot Units | PB | |
Registry of Societies | Societies | SS |
Singapore Land Authority | Management Corporations | MC |
Subsidiary Management Corporations | SM | |
Smart Nation and Digital Government Office | Organs of State, Ministries and Departments | GA |
Statutory Boards and Bodies Performing Public Duties | GB |
[1] Wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens: https://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2018/09/05_1.pdf#Page10
[i] Deze gegevenselementen verwijzen naar de toekomstige vereisten van bijlage B DWU DA.
Bron: Fisconetplus