De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Inkomstenbelastingen publiceerde op 10/02/2023 de Circulaire 2023/C/16 betreffende zelfstandige kinderopvang.
Belangrijke algemene voorwaarden die op beide forfaits van toepassing zijn
1. De heer Minister heeft zijn fiat gegeven aan het nieuw akkoord afgesloten met de beroepsfederaties die de sector van de zelfstandige kinderopvang vertegenwoordigen.
Het nieuw collectief akkoord voorziet in de verhoging van de toepasselijke bedragen:
- voor het globaal kostenforfait: van 19 euro naar 24 euro per oppasdag per aanwezig kind
- voor het beperkt kostenforfait: van 8 euro naar 10 euro per oppasdag per aanwezig kind.
2. Dit nieuw akkoord geldt voor 2 jaar: van 01.01.2023 (inkomsten van 2023 - aanslagjaar 2024) tot en met 31.12.2024 (inkomsten van 2024 - aanslagjaar 2025).
Er is een keuzesysteem dat aan de zelfstandige kinderopvang de mogelijkheid biedt om te kiezen tussen de toepassing van een beperkt kostenforfait of een globaal kostenforfait.
De toepassing van deze kostenforfaits is niet verplicht. De betrokken belastingplichtigen kunnen er uiteraard steeds voor kiezen hun werkelijke beroepskosten te bewijzen.
De aandacht wordt erop gevestigd dat:
- iedere opvangpersoon (1) de keuzemogelijkheid heeft, ongeacht of hij/zij alleen werkt op zelfstandige basis of in een feitelijke vereniging van twee of meer zelfstandige opvang-personen;
- in een feitelijke vereniging het totaal van het aantal opgevangen kinderen en oppasdagen uiteraard overeen dient te stemmen met de som van het aantal opgevangen kinderen en opvangdagen van alle opvangpersonen binnen die feitelijke vereniging; de kosten van eenzelfde kind gedurende dezelfde oppasperiode (dag of halve dag) kunnen dus slechts éénmaal bij één opvangpersoon worden afgetrokken;
- de beide systemen binnen hetzelfde inkomstenjaar niet naast elkaar kunnen worden gebruikt door eenzelfde opvangpersoon;
(1) De term 'opvangpersoonꞌ wordt in deze huidige circulaire in de neutrale betekenis van het woord bedoeld en niet in de zin van de specifieke wetgeving die de kinderopvang regelt.
3. De eerste keuzemogelijkheid bestaat uit een beperkt kostenforfait van 10 euro per oppasdag per aanwezig kind. Het bedrag van dit beperkt forfait bevat de volgende kosten:
- voeding;
- schoonmaak- en wasproducten (opgelet: geen elektrische apparaten !);
- verzorgingsproducten (zalf, zeep, vochtige doekjes, enz.) en farmaceutische producten (basisapotheek);
- textiel (beroepskledij, lakens, handdoeken, washandjes, slabbetjes..);
- klein kookmateriaal (kookpotten, bestek, borden enz.; opgelet niet: kleine elektrische apparaten);
- klein speelgoed (niet: groot speelgoed zoals bijvoorbeeld buitenspeeltuigen zoals glijbaan enz.);
- klein kantoormateriaal (papier, postzegels, omslagen);
- representatiekosten (zijnde kleine attenties voor kinderen/ouders/grootouders);
- allerlei klein materiaal voor knutsel- en versieringswerk.
Alle andere werkelijke kosten (afschrijvingen, chauffage, water, elektriciteit, huur, enz.) dienen met bewijsstukken te worden gestaafd.
Indien de aanwezigheidsduur van het kind minder dan een volledige dag bedraagt, wordt het beperkte forfait niet opgesplitst.
Bij elke opvangpersoon is het maximaal aftrekbaar bedrag van de totale kosten (beperkte forfait + bewezen werkelijke kosten (2)) beperkt tot het ontvangen bedrag voor de kinderopvang.
(2) Behoudens de eigen bijdragen inzake het sociaal statuut als zelfstandige.
De tweede keuzemogelijkheid bestaat uit een globaal kostenforfait van 24 euro per oppasdag, per aanwezig kind.
Er wordt opgemerkt dat:
- het globaal forfait alle beroepskosten (behalve de sociale bijdragen als zelfstandige) omvat;
- indien de aanwezigheidsduur van het kind minder dan een volledige dag bedraagt, het globaal forfait niet opgedeeld wordt, maar beperkt wordt tot het ontvangen bedrag;
- bij elke opvangpersoon het maximaal aftrekbaar bedrag van het globaal kostenforfait beperkt is tot het ontvangen bedrag voor de kinderopvang;
- de toepassing van het globaal kostenforfait niet kan samengaan met de aftrek van andere wegens de opvangactiviteit vastgestelde beroepskosten die met bewijsstukken worden gestaafd.
- Het keuzesysteem van beide kostenforfaits geldt met ingang van 01.01.2023 (inkomsten van 2023 - aanslagjaar 2024) voor 2 jaar, dus tot en met 31.12.2024 (inkomsten van 2024 - aanslagjaar 2025);
- de bovenvermelde globale en beperkte kostenforfaits zijn enkel van toepassing op natuurlijke personen die als zelfstandige werken. Zij kunnen dus nooit van toepassing zijn voor vennootschappen, VZW, openbare besturen enz.;
- de bovenvermelde kostenforfaits gelden niet voor de bij een erkende dienst aangesloten gezinsopvang (de vroegere aangesloten onthaalouders) waarvan de vergoedingen als niet belastbaar worden beschouwd (3);
- het onkostenforfait kan enkel gevraagd worden door de vergunninghouder (4) (5) (opmerking : voor feitelijke verenigingen die vergunninghouder zijn is het evenwel wel mogelijk dat ieder lid het onkostenforfait vraagt tenzij die feitelijke vereniging valt onder de hieronder vermelde uitsluitingsclausules);
- de desbetreffende kostenforfaits gelden per aanwezig kind (6)
- de bovenvermelde kostenforfaits zijn niet van toepassing op de zelfstandige kinderdagverblijven die onder de bevoegdheid van Kind en Gezin vallen (Vlaamse Gemeenschap) en die
* hetzij in trap 2B/trap 2 zitten, maar enkel voor zover zij meer dan 28 kinderen opvangen (deze limiet wordt gezien per vergunninghouder: dus zelfstandigen of feitelijke verenigingen die in trap 2B/trap 2 zitten mogen in het totaal niet meer dan 28 kinderen opvangen) (7) (8)
* hetzij in trap 3 zitten;
- de bovenvermelde kostenforfaits zijn niet van toepassing op de kinderopvang die zich louter met buitenschoolse kinderopvang bezighoudt;
- de toepassing van de bovenvermelde kostenforfaits is niet verplicht. De betrokken belastingplichtigen kunnen steeds hun werkelijke beroepskosten bewijzen;
- indien gebruik gemaakt wordt van deze kostenforfaits voor de beroepskosten, kan geen gebruik worden gemaakt van de algemene forfaitaire aftrek zoals bepaald in artikel 51, tweede lid, 4°, WIB 92, wat diezelfde werkzaamheid betreft.
(3) Zie Com.IB 92, 23/223.
Het kostenforfait kan m.a.w. worden gebruikt door de zelfstandige kinderopvang die volledig zelf haar dagprijs bepaalt alsook door de zelfstandige kinderopvang die het systeem van inkomens gerelateerde kinderopvang (IKG) volgt. In dit laatste systeem betalen de ouders een financiële bijdrage volgens hun inkomen en garandeert de bevoegde gemeenschap aan de zelfstandige kinderopvang een vaste dagprijs per opgevangen kind.
(4) Vergunninghouder : degene die vergunning voor kinderopvang heeft gekregen van Kind en Gezin of ONE of bevoegde Minister van de Duitstalige Gemeenschap.
(5) Voorbeeld : vennootschap is de vergunninghouder en werkt met zelfstandige opvangpersonen die hun kosten door factureren of hun dienstverlening (prestaties kinderopvang) factureren aan deze rechtspersoon : de desbetreffende zelfstandige opvangpersonen kunnen het kostenforfait niet vragen (en de rechtspersoon ook niet want eveneens uitgesloten).
(6) Er wordt opgemerkt dat naar aanleiding van de COVID-19-pandemie de wetgever besloten heeft de vergoedingen die worden toegekend in het kader van steunmaatregelen genomen door de gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten, onder bepaalde voorwaarden, vrij te stellen van belastingen. Die vrijstelling is, mits voldaan is aan alle voorwaarden, van toepassing op de vergoedingen die worden betaald of toegekend tussen 15.03.2020 en 30.06.2022 (zie artikel 6, van de wet van 29.05.2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 11.06.2020) gewijzigd bij de wetten van 20.12.2020, 02.04.2021, 14.02.2022 en 20.11.2022 en Circulaire 2020/C/130 van 21.10.2020 over de vrijstelling van vergoedingen van gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten ingevolge COVID-19, zie punt 6, derde streepje, wat betreft de compensatievergoedingen aan de zelfstandige kinderopvang voor de afwezigheidsdagen van kinderen)
Uiteraard kunnen op die vrijgestelde vergoedingen zowel het desbetreffende globaal kostenforfait als het beperkt kostenforfait niet worden toegepast.
(7) Deze limiet geldt met ingang van 01.01.2022 (en dus voor het aanslagjaar 2023) voor trap 2B en met ingang van 01.01.2023 (en dus vanaf het aanslagjaar 2024) voor trap 2.
(8) Met ingang van 1.1.2024 (en dus vanaf het aanslagjaar 2025) zijn de bovenvermelde forfaits niet meer van toepassing op de zelfstandige kinderdagverblijven die onder de bevoegdheid van Kind en Gezin vallen (Vlaamse Gemeenschap) en die in trap 2 zitten, maar enkel voor zover zij meer dan 18 kinderen opvangen, noch op de zelfstandige kinderdagverblijven die in trap 3 zitten.
Bron: FIsconetplus