Circulaire 2023/C/43 over onderhoudsuitkeringen die fiscaal in aanmerking komen voor aftrekbaarheid en belastbaarheid

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 18/04/2023 de Circulaire 2023/C/43 over onderhoudsuitkeringen die fiscaal in aanmerking komen voor aftrekbaarheid en belastbaarheid.

Addendum bij de circulaire nr. Ci.RH.241/605.665 (AOIF Nr. 55/2010) van 05.08.2010.

Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Bespreking

I. INLEIDING

1. De circulaire nr. Ci.RH.241/605.665 (AOIF Nr. 55/2010) van 05.08.2010 bespreekt de fiscale implicaties van de wijzigingen aan het Burgerlijk Wetboek op het vlak van de onderhoudsverplichting van ouders t.o.v. hun kinderen.

2. De administratie verneemt dat er in de praktijk onduidelijkheid bestaat over de fiscale aftrekbaarheid en belastbaarheid als onderhoudsuitkeringen van stortingen op een kindrekening (een speciale gezamenlijke rekening van de ouders tot betaling van de onderhoudskosten van het onderhoudsgerechtigde kind).

Dit addendum geeft hierover meer toelichting.

II. BESPREKING

3. Randnummer 15 van voormelde circulaire van 05.08.2010 bepaalt dat stortingen van onderhoudsbijdragen op een kindrekening worden beschouwd als betalingen van onderhoudsbijdragen ten behoeve van het onderhoudsgerechtigde kind.

Die bepaling had voornamelijk tot doel te bevestigen dat het gebruik van een kindrekening geen afbreuk doet aan de belastbaarheid en aftrekbaarheid van deze onderhoudsbijdragen (1). Het gebruik van een kindrekening beïnvloedt m.a.w. de fiscale kwalificatie van de onderhoudsbijdragen niet.

(1) Divers inkomen volgens art. 90, eerste lid, 3° en 4°, WIB 92 en aftrekbare besteding volgens art. 104, WIB 92.

4. Met onderhoudsbijdragen wordt hier bedoeld, de bijdragen die de ouders in uitvoering van hun onderhoudsverplichting (2) op een kindrekening storten.

(2) Volgens art. 203, § 1, BW, dienen de ouders naar evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is, loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind.

5. Wanneer een ouder daarentegen bepaalde sociale voordelen die aan het kind toekomen op de kindrekening stort, gaat het niet om een onderhoudsbijdrage van die ouder, maar louter om het doorstorten van een voordeel dat aan het kind toekomt. Een dergelijke doorstorting komt op fiscaal vlak niet in aanmerking voor de belastbaarheid of aftrekbaarheid als een onderhoudsuitkering.

Voorbeelden van sociale voordelen die aan het kind toekomen, zijn de kinderbijslag of het Groeipakket, school- en studietoelagen,…

6. Dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen een onderhoudsbijdrage van de ouders die op de kindrekening wordt gestort en het doorstorten van sociale voordelen die aan het kind toekomen, blijkt ook uit de terminologie van art. 203bis, § 4, BW:

'Op vraag van een van de ouders kan de familierechtbank de partijen verplichten een rekening te openen bij een door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten op grond van 22.03.1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling, die bestemd wordt tot de betaling van de bijdragen vastgesteld op grond van artikel 203, § 1, BW.

In dat geval bepaalt de rechtbank minstens:

1° de bijdrage van elk der ouders in de kosten bedoeld in artikel 203, § 1, BW, alsook de sociale voordelen die aan het kind toekomen en die op deze rekening gestort dienen te worden;

2° het maandelijks tijdstip waarop deze bijdragen en sociale voordelen gestort dienen te worden;

3° de wijze waarop over de op deze rekening gestorte sommen kan worden beschikt;

4° de kosten die betaald worden met deze gelden;

5° de organisatie van het toezicht op de uitgaven;

6° de manier waarop tekorten aangevuld zullen worden;

7° de bestemming van de overschotten die op deze rekening gestort worden.

Stortingen van bijdragen gedaan ter uitvoering van dit artikel, worden beschouwd als betalingen van onderhoudsbijdragen in het kader van de in artikel 203, § 1, BW, gedefinieerde onderhoudsverplichting.'

7. Voorbeeld

Een in 2020 uit de echt gescheiden koppel heeft 2 gemeenschappelijke kinderen. De kinderen zijn fiscaal ten laste van de moeder. De ouders beslissen samen dat het Groeipakket van de kinderen betaald wordt op de rekening van de vader.

Beide ouders storten in uitvoering van hun onderhoudsverplichting elke maand 100 euro op de kindrekening. Daarnaast stort de vader ook het bedrag van het Groeipakket dat hij ontvangt op de kindrekening.

Wanneer aan alle ter zake geldende voorwaarden is voldaan, kan de vader de 100 euro die hij maandelijks op de kindrekening stort, fiscaal in aanmerking nemen als een aftrekbare besteding. Het Groeipakket dat hij doorstort, en dat aan de kinderen toekomt, is geen onderhoudsbijdrage van de vader en komt bij hem dus niet in aanmerking als een aftrekbare besteding.

Interne ref.: 735.565


Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/62 over de maximaal aftrekbare bijdrage voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) voor het jaar 2024

Circulaire 2024/C/45 over het maximumbedrag van de bezoldigingen van jonge sportbeoefenaars

Een emigratie naar Spanje? Time is of the essence.