Circulaire 2023/C/48 over de vrijstelling van vergoedingen in het kader van steunmaatregelen die worden getroffen door de gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten in het kader van de energiecrisis

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 26/04/2023 de Circulaire 2023/C/48 over de vrijstelling van vergoedingen in het kader van steunmaatregelen die worden getroffen door de gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten in het kader van de energiecrisis.


Inhoudstafel

I. Inleiding

II. Fiscale behandeling van de vergoedingen

A. Bedoelde belastingplichtigen

B. Wettelijke vrijstelling

C. Terugbetaling

III. Inwerkingtreding en duurtijd van de maatregel

IV. Wetgeving

I. INLEIDING

1. Om ondernemingen te helpen om de economische gevolgen van de energiecrisis (zoals de hoge energiekosten) te dragen, heeft de wetgever besloten de steunmaatregelen die door de gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten worden toegekend in het kader van de energiecrisis, onder bepaalde voorwaarden vrij te stellen van belastingen (1).

(1) Art. 43, 44 en 45 van de wet van 21.12.2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2022, Numac: 2022043130) (hierna W 21.12.2022) waarbij een hoofdstuk 2 wordt ingevoegd in titel 2 van de wet van 30.10.2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de energiecrisis (BS 03.11.2022, Numac: 2022042479) (hierna W 30.10.2022).

Die vrijstelling is van toepassing op de vergoedingen die worden betaald of toegekend van 01.07.2022 tot en met 31.12.2023.

II. FISCALE BEHANDELING VAN DE VERGOEDINGEN

A. Bedoelde belastingplichtigen

2. De vrijstelling geldt voor de volgende belastingplichtigen (2):

- natuurlijke personen onderworpen aan de personenbelasting of aan de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen)

- belastingplichtigen onderworpen aan de vennootschapsbelasting (VenB) of aan de belasting van niet-inwoners vennootschappen (BNI/ven.).

(2) Art. 7/1, eerste lid, W 30.10.2022.

B. Wettelijke vrijstelling

3. Omdat het niet de bedoeling is enige belasting te heffen op de steunmaatregelen, is besloten om financiële steun toegekend door de gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten vrij te stellen van inkomstenbelasting.

4. Worden bijgevolg vrijgesteld (3), de vergoedingen die overeenkomstig gewestelijke, gemeenschaps-, provinciale of gemeentelijke regelgeving worden toegekend voor de economische gevolgen die belastingplichtigen ondervinden naar aanleiding van de energiecrisis.

(3) Art. 7/1, eerste lid, W 30.10.2022.

5. De vrijstelling is echter alleen van toepassing op de vergoedingen die aan de volgende 3 voorwaarden voldoen (4):

- de vergoeding vormt geen directe of indirecte vergoeding in ruil voor de levering van goederen of het verlenen van diensten

- in de regeling op grond waarvan de vergoeding wordt verleend, is uitdrukkelijk bepaald dat die vergoeding wordt verleend voor de economische gevolgen naar aanleiding van de energiecrisis

- de vergoeding wordt betaald of toegekend van 01.07.2022 tot en met 31.12.2023.

(4) Art. 7/1, tweede lid, W 30.10.2022.

6. Voorbeelden van de hier bedoelde vrijgestelde vergoedingen zijn:

- Besluit van 19.12.2022 van de Waalse Regering genomen ter uitvoering van het decreet van 19 oktober 2022 tot uitvoering van steunmaatregelen voor ondernemingen in het kader van de energiecrisis voor het vierde kwartaal van 2022 (BS 03.02.2023, Numac: 2023200598).

- Afdeling 1 van het Besluit van 09.12.2022 van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun aan ondernemingen die worden geconfronteerd met stijgende energie-uitgaven ten gevolge van de Russische agressie tegen Oekraïne, wat betreft het vierde kwartaal van 2022, en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering met betrekking tot de coronasteunmaatregelen, wat betreft de administratiekost (BS 03.03.2023, Numac: 2023030383).

- Besluit van 02.03.2023 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun inzake de energiekosten voor ondernemingen die worden getroffen door de directe en indirecte economische gevolgen van de Russische agressie tegen Oekraïne (BS 13.03.2023, Numac: 2023030643).

7. Hoewel de hier bedoelde vergoedingen van inkomstenbelasting zijn vrijgesteld, zullen ze wel worden vermeld op de berekeningsnota bij het aanslagbiljet in de personenbelasting (5). Op die manier kan er voor de toekenning van inkomensafhankelijke voordelen gemakkelijker met die vrijgestelde vergoedingen rekening worden gehouden. De toekenners van de vergoedingen moeten de FOD Financiën daarvoor de nodige informatie bezorgen via een fiche 281.76.

(5) Art. 7/1, derde lid, W 30.10.2022.

8. De aan de VenB of BNI/ven. onderworpen belastingplichtigen zullen de vergoedingen in principe als een opbrengst in het resultaat opnemen tijdens het belastbare tijdperk dat ze worden betaald of toegekend.

De vrijstelling ervan gebeurt door een aanpassing in meer van de begintoestand van de reserves (zie het vak 'Belastbare gereserveerde winst' van de aangifte in de VenB of de BNI/ven.).

C. Terugbetaling

9. In geval de voorheen definitief van inkomstenbelasting vrijgestelde steun of een deel ervan aan de betrokken overheid moet worden terugbetaald, dan is die terugbetaling niet aftrekbaar als beroepskost (6).

(6) Art. 7/1, vierde lid, W 30.10.2022.

III. INWERKINGTREDING EN DUURTIJD VAN DE MAATREGEL

10. De in deze circulaire behandelde vrijstelling heeft uitwerking met ingang van 01.07.2022 (7) en is van toepassing op vergoedingen betaald of toegekend van 01.07.2022 tot 31.12.2023.

(7) Art. 7/2, W 30.10.2022.

IV. WETGEVING

11. De nieuwe wetsbepalingen zoals ingevoegd door de artikelen 44 en 45 van de W 21.12.2022 in de W 30.10.2022:

Art. 7/1

In afwijking van de artikelen 24, eerste lid, 1°, 25, 6°, 27, tweede lid, 1° en 4°, 31, tweede lid, 4°, 32, tweede lid, 2°, 183 en 235, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden de vergoedingen die overeenkomstig gewestelijke, gemeenschaps-, provinciale of gemeentelijke regelgeving worden toegekend voor de economische gevolgen die belastingplichtigen ondervinden naar aanleiding van de energiecrisis, vrijgesteld van inkomstenbelastingen.

Het eerste lid is alleen van toepassing onder de volgende voorwaarden:

- de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vormt geen directe of indirecte vergoeding in ruil voor de levering van goederen of het verlenen van diensten;

- in de regeling op grond waarvan de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt verleend, is uitdrukkelijk bepaald dat deze vergoeding wordt toegekend voor de economische gevolgen die belastingplichtigen ondervinden naar aanleiding van de energiecrisis;

- de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt betaald of toegekend tussen 1 juli 2022 en 31 december 2023.

De in het eerste lid bedoelde vergoedingen worden vermeld op de berekeningsnota die gevoegd is bij het aanslagbiljet inzake personenbelasting van de genieter.

In afwijking van de artikelen 49, 183 en 235 van hetzelfde Wetboek, wordt het deel van de vergoedingen dat voorheen overeenkomstig het eerste lid definitief van inkomstenbelastingen werd vrijgesteld en dat wordt terugbetaald ten gunste van het betrokken gewest, de betrokken gemeenschap, provincie of gemeente, niet als een aftrekbare beroepskost aangemerkt.

Art. 7/2

Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2022.

Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/82 over de gewijzigde CFC-regeling

Herstel van fiscale verliezen bij filialisatie: nieuwe bevestiging van de DVB

Circulaire 2024/C/83 betreffende de wijzigingen aangebracht op het vlak van procedure inkomstenbelastingen door de programmawet van 22.12.2023