De Algemene Administratie van Douane en Accijnzen publiceerde op 04/09/2023 de Circulaire 2023/C/68 betreffende het Carnet ATA.
Inhoudstabel
4.5. Internationaal waarborgnet
4.6. Organisatie bevoegd om carnets ATA af te geven die geldig zijn in België
4.7. Personen bevoegd om een carnet ATA te gebruiken
4.8. Werkingssfeer van het carnet ATA in de EU
4.8.1. Tijdelijke invoer van goederen, vanuit een derde land, in het douanegebied van de Unie
4.8.2. Tijdelijke uitvoer van Uniegoederen uit het douanegebied
4.9. Vermelding van de goederen op het omslag van het carnet ATA
4.9.1. Verplichting de gehele zending te vermelden
4.9.2. Omschrijving van de goederen - Groepering
4.9.3. Herhaling van het aantal stuks
4.9.5. Wijziging van de algemene lijst
4.9.6. Omschrijving van de goederen op de stroken
5. Betrekkingen tussen lidstaten en intra-unie verkeer van goederen in vrij verkeer
5.1. Vrij verkeer van goederen
5.2. Intra-Unie verkeer binnen het btw/accijns gebied van de EU
5.3. Verkeer tussen het douanegebied maar niet-fiscaal gebied en het fiscaal gebied van de Unie
5.4. Gevolgen inzake het carnet ATA
6. Tijdelijke invoer met een carnet ATA
6.1. Tijdelijke invoer met een carnet ATA afgeleverd in een derde land
6.1.1. Overleggen en aanvaarding van het carnet bij aankomst
6.1.2. Toekenning van de regeling en plaatsing van de goederen onder de regeling tijdelijke invoer
6.1.2.1. Aanvraag en vergunning
6.1.2.2. Plaatsing van de goederen onder de regeling tijdelijke invoer
6.1.2.2.1. Termijn van tijdelijke invoer
6.1.2.2.2. Plaatsen van goederen onder de regeling tijdelijke invoer
6.1.2.2.2.1. In last nemen van de invoerstrook
6.1.2.2.2.2. Verificatie van de goederen aangegeven bij invoer
6.1.2.2.2.3. Gedeeltelijke invoer
6.1.2.2.2.4. Verlenging van de geldigheidstermijn voor de tijdelijke invoer
6.1.2.2.2.5. Vervoer binnen de EU van goederen tijdelijk ingevoerd onder geleide van een carnet ATA
6.1.2.3. Zuivering van de regeling tijdelijke invoer
6.2. Overtredingen en onregelmatigheden
6.2.1. Verlies van een buitenlands carnet
6.2.2. Vervanging van een verlopen carnet ATA door een nieuw buitenlands carnet
6.2.3. Vervanging van een verlopen carnet ATA door een invoeraangifte
6.2.5. Niet-regelmatige aanzuivering van het carnet
6.2.5.1. Regularisatieprocedure van de carnets ATA
6.2.5.2. Regeling van de geschillen binnen de EU
6.2.5.2.2. Toe te passen procedure in de lidstaten
6.2.5.2.2.1. Aanwijzing van een centralisatiekantoor
6.2.5.2.2.2. Lidstaat bevoegd tot het indienen van de vordering
6.2.5.2.2.3. Termijn voor het indienen van de vordering
6.2.5.2.2.4. Controle op de zuivering van de invoerstroken
6.2.5.2.2.4.1. Niet gezuiverde invoerstroken
6.2.5.2.2.4.2. Laattijdig toegekomen wederuitvoerstroken
6.2.5.2.2.6. Verrekening van de rechten en heffingen - vaststellingsformulier
6.2.5.2.2.7. Procedureoverdracht tussen lidstaten
7. Tijdelijke uitvoer met een carnet ATA
7.1. Overlegging en aanvaarding van het carnet
7.2.2. Formaliteiten bij de plaatsing van de goederen onder de regeling tijdelijke uitvoer
7.2.2.1. Identificatie van de goederen en geldigmaking van het carnet
7.2.2.2. Uitvoer van de goederen
7.2.2.3. Zuivering van de regeling tijdelijke uitvoer
7.2.2.3.2. Gehele wederinvoer van goederen
7.2.2.3.3. Gedeeltelijke wederinvoer van goederen
7.2.2.3.4. Definitieve uitvoer
7.2.2.4. Douanestatus van de goederen
7.3. Tijdelijke uitvoer door een carnet ATA afgegeven in een lidstaat van de EU
8. Doorvoer van goederen over de EU met een carnet ATA dat werd afgeleverd in een derde land
8.1.2. Gebruikmaking van het grondgebied van een derde land
8.1.3. Douanestatus van de goederen
8.1.3. Zuivering van de doorvoer
8.2. Doorvoer van niet-Unie goederen over de EU met bestemming een derde land
8.2.1. Kantoren van binnenkomst en van uitgang
8.2.2. Formaliteiten bij het binnenkomen in de EU
8.2.2.1. Aanschrijving van het carnet
8.2.2.2. Termijn voor de doorvoer
8.2.2.3. Verificatie van de goederen
8.2.3. Formaliteiten bij het verlaten van de Unie
8.2.3.2. Afzien van de doorvoer
8.2.3.3. Verlenging van de geldigheidstermijn
8.2.3.4. Controle op de zuivering – niet gezuiverde doorvoerstroken
8.3. Doorvoer van niet-Unie goederen in de EU in geval van tijdelijke invoer
8.3.2. Formaliteiten bij het binnenkomen in de Unie
8.3.2.1. Het kantoor van binnenkomst in de EU is in België gelegen
8.3.2.2. Het kantoor van binnenkomst in de EU is in een andere lidstaat gelegen
8.3.3. Aanzuivering van de doorvoer
8.3.5. Verlenging van de geldigheidstermijn
8.3.5. Controle op de zuivering – niet-gezuiverde doorvoerstroken
8.4.1. Doorvoer over de EU naar een derde land (toepassing van punt 8.2.)
8.5. Overtredingen en onregelmatigheden
8.5.1. Lidstaat bevoegd voor de invordering van de verschuldigdheden
8.5.2.2. Onderbreking van de procedure
8.5.2.3. Invordering van de verschuldigde belastingen
8.5.2.4. Bevoegde autoriteit in België belast met de afhandeling van de geschillen inzake doorvoer
8.5.2.5. Administratieve samenwerking inzake doorvoer
9. Invoer en uitvoer van diamant
9.1.2. Bijzondere regeling inzake diamant
9.1.2.1. Overlegging van een vergunning
9.1.2.2. Beoogde soorten diamant
9.2. Tijdelijke uitvoer naar een derde land en wederinvoer van diamanten met een Belgisch carnet ATA
9.2.1. Tijdelijke uitvoer van alle goederen vermeld op het carnet
9.2.1.2. Formaliteiten bij de tijdelijke uitvoer
9.2.2. Wederinvoer van alle goederen vermeld op het carnet
9.2.2.1. Formaliteiten op het kantoor van binnenkomst
9.2.2.2. Formaliteiten op het kantoor van wederinvoer te Antwerpen
9.2.2.2.2. Formaliteiten bij wederinvoer
9.2.3. Gedeeltelijke wederinvoer
9.3. Tijdelijke invoer en wederuitvoer van diamanten onder geleide van een buitenlands carnet ATA
9.3.3. Renonciation à l’admission temporaire
10. Carnets ATA met aanvullingsbladen
10.2. Beschrijving van de aanvullingsbladen
10.3. Gebruik van groene aanvullingsbladen
10.4. Gebruik van gele, witte en blauwe aanvullingsbladen
Bijlage I : voorbeeld van het carnet ATA
Bijlage II: Aansprakelijke organisaties
Bijlage III: Lijst van overeenkomstsluitende partijen
Bijlage IV : Centralisatiekantoren voor ATA carnets
Bijlage VII: Istanbul- Overeenkomst : bijlage A.
Bijlage X: Opgave van de niet binnen de gestelde termijn gezuiverde carnets (Opgave ATA 3)
Bijlage XI: Informatienota aan de andere lidstaten (bijlage 33-03 DWU-IA)
1. Om de douaneformaliteiten met betrekking tot het internationaal goederenverkeer te vereenvoudigen, hebben sinds 1961 verscheidene lidstaten van de Internationale Douaneraad de ATA Overeenkomst[1] aanvaard.
De bepalingen van de ATA-Overeenkomst zijn volledig geïntegreerd in de Istanbul-Overeenkomst inzake tijdelijke invoer, opgesteld door de WDO en ondertekend op 26 juni 1990 in Istanbul: het ATA-carnet vormt de bijlage A ervan. De meerderheid van de staten die partij zijn bij de ATA-Overeenkomst van 1961, heeft zich bij de Overeenkomst van Istanbul (en haar bijlage A betreffende ATA) aangesloten, sommige landen hebben het niet ondertekend en zijn exclusief partij gebleven bij het ATA-verdrag van 1961. Bijgevolg zijn de twee verdragen parallel van toepassing, ook in België en in de andere EU-lidstaten.
2. Deze Overeenkomsten laten toe dat in plaats van nationale douanedocumenten, gepaard gaande met waarborg voor de betaling van de eventueel verschuldigde belastingen, een door elke overeenkomstsluitende Partij aanvaard carnet ATA wordt gebruikt, zowel voor de tijdelijke uitvoer, de tijdelijke invoer, de doorvoer als voor de wederuitvoer en de wederinvoer van goederen.
Het carnet ATA is dus voornamelijk een document voor de tijdelijke invoer van goederen, bestemd om te worden wederuitgevoerd.
3. Bovendien ontheft dit document de titularis van een zekerheidstelling bij de opeenvolgende grensoverschrijdingen of bij de invoer in elk bezocht land.
Het waarborgstelsel van het carnet ATA, dat bestaat uit een internationaal waarborgnet ten opzichte van de douane, gevormd door de Federaties van de Kamers voor Handel en Nijverheid van alle overeenkomstsluitende Partijen, maakt het stellen van een zekerheid in elk land van tijdelijke invoer overbodig. Het zijn ook die Kamers die de carnets ATA uitgeven.
Elke aansprakelijke organisatie waarborgt tegenover de douaneautoriteiten van het land waar zij is gevestigd, de betaling van de rechten bij invoer en de andere bedragen welke opeisbaar worden in geval van niet naleving van de voorwaarden die zijn gesteld voor de tijdelijke invoer in dat land. De betrokken federatie recupereert deze sommen bij de federatie van uitgifte van het carnet die zich op haar beurt laat terugbetalen door de titularis van het carnet.
4. Om de wetgeving inzake het carnet ATA aan te passen aan de voltooiing van de interne markt, bevat het Douanewetboek van de Unie (DWU) een aantal artikelen over het gebruik van het carnet ATA in de Europese Unie als document inzake doorvoer, tijdelijke invoer en tijdelijke uitvoer.
5. Door de afschaffing van de binnengrenzen en de opheffing van de grensformaliteiten, vormt de Europese Unie één gebied inzake de reglementering met betrekking tot het carnet ATA.
Bijgevolg dienen alle douaneautoriteiten binnen de EU dezelfde geharmoniseerde procedures inzake de carnets ATA toe te passen.
Bovendien is de lijst van de goederen die met een carnet ATA kunnen worden toegelaten identiek voor alle lidstaten.
6. In de nabije toekomst zal het huidige papieren ATA-carnet worden vervangen door een computertoepassing, het e-ATA-carnet genaamd, ontwikkeld binnen de WDO, in samenwerking met alle belanghebbenden.
7. Deze Circulaire houdt enkel rekening met de huidige situatie van de ATA-carnets zelf, nog steeds op papier, maar verhindert niet het gebruik in elektronische vorm van de ATA-registers en verklaringen door onze operationele douanediensten, evenals de verschillende kennisgevingen waarin de Europese regelgeving voorziet, waaronder de modellen die zijn bijgevoegd.
8. De wettelijke basis van toepassing zijn de volgende:
- ATA-Overeenkomst inzake het carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen, gesloten te Brussel op 6 december 1961, goedgekeurd door de wet van 14 april 1965 (BS 2 juni 1965) en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 21 mei 1966;
- Verdrag inzake tijdelijke invoer, gesloten te Istanbul op 26 juni 1990 (in het bijzonder, Bijlage A), goedgekeurd door de wet van 3 april 1997 die instemt met de Overeenkomst en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 6 februari 1998;
- Artikelen 226(3)c, 227(2)c en 228 van VERORDENING (EU) nr. 952/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU);
- Artikelen 79, 86, 104, 127, 163, 205, 238, 241 en 245 van GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2446 VAN DE COMMISSIE van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (DWU-DA);
- Artikelen 164 tot 165, 169 tot 171, 207, 261, 270, 272, 283, 284 en 337 tot 339 van UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2447 VAN DE COMMISSIE van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU-IA).
9. In het DWU, DWU-DA en DWU-IA wordt verstaan onder:
Carnet ATA: het in het kader van de ATA overeenkomst ingestelde internationale douanedocument voor de tijdelijke invoer van goederen;
ATA-Overeenkomst: de douaneovereenkomst inzake het carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen, gesloten te Brussel op 6 december 1961;
Verdrag van Istanbul: het verdrag inzake tijdelijke invoer, gesloten te Istanbul op 26 juni 1990 ;
EU: het douanegebied van de Europese Unie dat het grondgebied van haar lidstaten omvat: zie Circulaire 2020/C/85
Kantoor van binnenkomst: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA het douanegebied van de Unie binnenkomen;
Kantoor van plaatsing: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst;
Kantoor van aanzuivering: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA ter aanzuivering van de tijdelijke invoer worden aangebracht;
Kantoor van tijdelijke uitvoer: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA onder de regeling tijdelijke uitvoer worden geplaatst;
Kantoor van wederinvoer: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA worden aangebracht ter aanzuivering van een tijdelijke uitvoer;
Kantoor van uitgang: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA het douanegebied van de Unie verlaten;
Kantoor van bestemming: het douanekantoor waar het carnet ATA dient te worden overgelegd ter beëindiging van de doorvoer onder geleide van een als doorvoerdocument gebruikt carnet ATA;
Land van uitgifte: het land waar het carnet is afgegeven.
Land van vertrek: het land waar het carnet, vóór het gebruik, aan de douane wordt aangeboden om de desbetreffende goederen te identificeren, er herkenningstekens op aan te brengen en deze aan te tekenen op het carnet.
Opmerking: over het algemeen stemt het land van vertrek overeen met het land van uitgifte.
Uniegoederen: goederen behorende tot een van de volgende categorieën:
- goederen die geheel zijn verkregen in het douanegebied van de Unie zonder toevoeging van goederen die zijn ingevoerd uit landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie,
- goederen die in het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht uit landen of gebieden buiten dat gebied en die in het vrije verkeer zijn gebracht,
- goederen die in het douanegebied van de Unie zijn verkregen of vervaardigd, hetzij uitsluitend uit goederen als bedoeld onder b), hetzij uit goederen als bedoeld onder a) en b);
10. Het carnet ATA bestaat uit:
- een groene omslag;
- gele uitvoerbladen en wederinvoerbladen, paarsgewijze gerangschikt;
- witte invoerbladen en wederuitvoerbladen, paarsgewijze gerangschikt;
- blauwe doorvoerbladen, paarsgewijze gerangschikt;
- eventueel groene, gele, witte of blauwe aanvullingsbladen.
De twee bladen van elk paar dragen hetzelfde volgnummer naast het nummer van het carnet.
Elk gewoon blad bevat een stam en een uit te scheuren strook.
Het carnet ATA is gedrukt in het Frans of in het Engels en indien nodig in een andere taal.
Bij het invullen van vak H van een strook, moet de douane terzelfdertijd de stam van dat blad invullen.
Een model van het carnet bevindt zich in bijlage I.
11. De omslag van het carnet wordt ingevuld in de taal of in één van de officiële talen van het land van vertrek.
Elke strook moet in principe worden ingevuld in de taal of in één van de officiële talen van het land waar ze moet dienen.
De keerzijde van de invoer-, uitvoer- en doorvoerstroken mag worden ingevuld in dezelfde taal als de tabel op de omslag, doch in zulk geval mag de douane van het land van invoer een door de importeur voor echt verklaarde vertaling eisen.
De organisatie van uitgifte mag ook de tabellen van de omslag en van de stroken in verscheidene talen invullen of wel, onder zegel, aan de tabel van de omslag een door haar voor echt verklaarde vertaling, in verscheidene talen, aan de lijst der goederen hechten.
12. Het carnet ATA mag in de EU worden aanvaard indien op de lijst met de landen die voorkomt op bladzijde 1 van de omslag, alle lidstaten van de EU zijn vermeld, zoniet mag het carnet ATA niet worden aanvaard. De EU vormt immers één douanegebied.
13. Er is een tweevoudige geldigheidstermijn, wat de tijdelijke invoer en, eventueel, de doorvoer betreft:
a) de termijn door de organisatie van uitgifte verleend voor de tijdelijke invoer in (of de doorvoer over) al de landen waar het carnet geldig is; deze termijn kan nooit worden verlengd;
b) de termijn door de douane verleend bij elke tijdelijke invoer of bij elke doorvoer.
De termijn door de douane verleend voor de wederinvoer van de goederen kan onafhankelijk zijn van de in het eerste lid, letter a bedoelde termijn.
14. Het waarborgstelsel van het carnet ATA bestaat uit een internationaal waarborgnet georganiseerd door de Internationale Kamer van Koophandel (ICC-WCF).
Het volgende kenmerk is op de omslag van de carnets ATA aangebracht:
De Nationale Federatie der Kamers voor Handel en Nijverheid van België, te Brussel (BECI-CCI Bruxelles), waarborgt de carnets.
15. Om in België te worden aanvaard, moeten de carnets zijn afgegeven in een land dat de ATA Overeenkomst heeft ondertekend. De naam van de aansprakelijke organisatie moet zowel voorkomen in de lijst van aansprakelijke organisaties op de voorzijde van de omslag van het carnet ATA als in bijlage II van de onderhavige Circulaire.
De vermeldingen die op het carnet voorkomen na “Organisatie van uitgifte” en “afgeleverd door”, zijn niet van belang voor de aanvaarding van het carnet ATA.
16. Het carnet ATA mag worden gebruikt:
a) door de houder;
b) door de persoon of door een van de personen die op bladzijde 1 van de omslag met naam is vermeld;
c) door elke persoon behoorlijk gevolmachtigd, hetzij door de houder, hetzij door een van de onder b) bedoelde personen. De volmacht moet samen met het carnet ATA aan de douane worden voorgelegd voor visum; daarop moet de handtekening zijn vermeld van de lastgever, d.w.z. de titularis van het carnet.
17. Het carnet ATA mag worden gebruikt voor :
1) de tijdelijke invoer van goederen, herkomstig uit een derde land, in het douanegebied van de Unie;
2) de tijdelijke uitvoer van uniegoederen uit het douanegebied;
3) de doorvoer van niet-Uniegoederen van een douanekantoor gelegen in het douanegebied van de Unie naar een ander douanekantoor gelegen in datzelfde gebied.
18. Het carnet ATA kan worden gebruikt in de hierna opgesomde gevallen van tijdelijke invoer.
Er wordt tussen de haakjes verwezen naar de toepasselijke artikelen uit het DWU-DA betreffende de regeling tijdelijke invoer. De oude benamingen van de verschillende gevallen die overeenkomen met de in de ATA-overeenkomsten van de WDO gebruikte termen zijn behouden om verwarring bij de marktdeelnemers te voorkomen. Aangezien in het DWU veel gevallen van tijdelijke invoer die voorheen afzonderlijk opgesomd werden in het communautair douanewetboek zijn samengevoegd, worden sommige artikelen van het DWU-DA voor veel gevallen herhaald.
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “beroepsuitrusting”.
(Art 226 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen voor evenementen of voor de verkoop in bepaalde situaties”.
(Art 234 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal”.
(Art 227 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “reserve-onderdelen”
(Art 235 DWU-DA).
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal”.
(Art 222 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Materiaal voor hulpverlening bij rampen”.
(Art 221 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Verpakkingsmiddelen”
(Art 228 DWU-DA).
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen om proeven mee uit te voeren of om aan proeven te onderwerpen”.
(Art 231 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen om proeven mee uit te voeren of om aan proeven te onderwerpen”.
(Art 231 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Monsters en stalen”.
(Art 232 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Vervangende productiemiddelen”.
(Art 233 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen voor evenementen of voor de verkoop in bepaalde situaties”.
(Art 234 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Dieren”.
(Art 223 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Geluids-, beeld- of gegevensdragers en reclamemateriaal”.
(Art 225 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Welzijnsgoederen voor zeelieden”.
(Art 220 DWU-DA)
In het DWU-DA wordt dit nu benoemd als “Goederen voor gebruik in grensgebieden”.
(Art 224 DWU-DA)
19. Het carnet ATA mag enkel worden gebruikt bij de tijdelijke uitvoer buiten het douanegebied van de Unie van Uniegoederen in de zin van het DWU én die bestemd zijn om, in ongewijzigde staat, weder te worden ingevoerd.
Dit verhindert niet dat de Europese Kamers van Koophandel carnets ATA afleveren voor de tijdelijke invoer van niet-Uniegoederen.
20. De carnets ATA kunnen eveneens worden gebruikt bij de doorvoer over het douanegebied van de Unie van goederen die bestemd zijn om met een dergelijk carnet in een derde land te worden ingevoerd of wederingevoerd.
Goederen in doorvoer over het douanegebied van de Unie, onder dekking van een carnet ATA, worden beschouwd als zijnde niet-Unie, tenzij het Uniestatus wordt bewezen.
21. In verband met de vergunningen wordt de aandacht gevestigd op het feit dat ook bij het gebruik van het carnet ATA slechts vrijstelling van de overlegging van de vergunning mag worden verleend binnen de perken gesteld door de bevoegde Belgische regionale overheden.
22. De goederen en het voorgeschreven gebruik ervan die niet voorkomen in de lijst vermeld in 4.8.1 kunnen niet tot de regeling tijdelijke invoer worden toegelaten met een carnet ATA.
Goederen die bewerkt of hersteld dienen te worden, mogen niet met een carnet ATA worden ingevoerd of uitgevoerd.
23. Al de goederen moeten worden omschreven in de tabel (“algemene lijst” genoemd), op bladzijde 2 van de omslag van het carnet ATA (en, eventueel, op een of meer "aanvullingsbladen bij de algemene lijst").
24. In kolom 2 van de tabel wordt de handelsbenaming van de goederen opgegeven, doch met de nodige kenmerken om hun identiteit te vergemakkelijken (soort, fabrieksmerk, serienummer, enz.).
De goederen mogen gegroepeerd worden indien ze van dezelfde soort zijn, uit dezelfde stoffen zijn samengesteld en een gelijke of nagenoeg gelijke waarde hebben. In geval van groepering krijgt ieder voorwerp een eigen volgnummer, terwijl het eerste en het laatste van die nummers onder breukvorm moeten voorkomen in kolom 1 van de tabel.
25. Het aantal voorwerpen vermeld in de tabel onder een zelfde omschrijving, moet voorkomen in kolom 3.
Indien, volgens de gevestigde handelsgebruiken, verscheidene voorwerpen in een zelfde verpakking zijn vervat of op een zelfde draagstuk zijn aangebracht (b.v. een plaatje met twaalf gelijkaardige knopen, of een garnituur van twee manchetknopen en een dasspeld), wordt het aantal voorwerpen vermeld in kolom 3, terwijl het geheel als één stuk geldt voor het volgnummer in kolom 1.
Voorbeeld tabel:
Goederen die uit afzonderlijke delen bestaan (wisselstukken en toebehoren daaronder begrepen) kunnen onder één volgnummer worden aangeduid. In dat geval moeten in kolom 2, de soort, de waarde en, voor zoveel nodig, het gewicht van elk deel worden ingeschreven; in de kolommen 4 en 5 moeten alleen het totaal gewicht en de totale waarde worden vermeld.
26. Indien verscheidene voorwerpen zijn gegroepeerd onder éénzelfde post, moet in kolom 5 hun totale waarde worden vermeld. Vertoont hun waarde een licht verschil, dan geldt de hoogste eenheidsprijs voor het berekenen van de totale waarde, tenzij de eenheidsprijs van ieder voorwerp in kolom 2 is vermeld.
27. Er mag aan de algemene lijst geen enkel voorwerp worden toegevoegd. Daarentegen mag de houder van het carnet ATA voorwerpen schrappen vóórdat het carnet aan de douane van het land van vertrek wordt aangeboden met het oog op de identificatie van de zending. Indien het om gegroepeerde goederen gaat, dient de gehele groep te worden geschrapt.
28. De tabellen op de keerzijde van de stroken vermelden:
- ofwel alleen de bij de douane aangeboden goederen (1ste geval);
- ofwel al de goederen omschreven in de tabel op de omslag, ook indien slechts een gedeelte bij de douane wordt aangeboden (2de geval).
In het eerste geval zijn in kolom 1 van de tabel op de stroken, de volgnummers van de aangeboden goederen vermeld zoals ze voorkomen in de tabel van de omslag (bv. zo men de drie voorwerpen aanbiedt met de volgnummers 5, 7 en 9, moeten deze nummers worden herhaald in kolom 1 en mogen daarin niet de nummers 1, 2 en 3 worden vermeld). De belanghebbende schrapt de vermeldingen betreffende de niet aangeboden goederen.
In het tweede geval, worden de vermeldingen betreffende de ontbrekende goederen niet geschrapt.
In beide gevallen worden alleen de volgnummers van de aangeboden goederen vermeld in vak E op de voorzijde van de strook.
29. Overeenkomstig het artikel 3, §3 van het Verdrag van Europese Unie wordt de EU beschouwd als een binnenlandse markt gekenmerkt door de afschaffing van de belemmeringen tussen de lidstaten met betrekking tot het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal.
Er dient alsnog onderscheid gemaakt te worden tussen:
30. Sinds 1 januari 1993 zijn de fiscale grenzen afgeschaft. Bijgevolg is het vervoer van Uniegoederen binnen het fiscale gebied van de EU niet meer aan douaneformaliteiten onderworpen.
Het tijdelijk binnenbrengen en de wederverzending van goederen herkomstig uit het fiscale gebied van een lidstaat in het fiscale gebied van een andere lidstaat, valt uitsluitend onder de fiscale regeling (btw en/of accijns). Deze regeling is niet behandeld in deze circulaire.
31. Tussen de fiscale gebieden van de lidstaten en de douanegebieden met een speciaal statuut inzake btw en/of accijnzen (bijvoorbeeld, de Canarische Eilanden of de Berg Athos) blijven douaneformaliteiten inzake btw en/of accijnzen bestaan.
Het tijdelijk binnenbrengen en tijdelijk verzenden, het wederverzenden en het wederbinnenbrengen in ongewijzigde staat van uniegoederen in de betrekkingen met bedoelde gebieden, volgen de regeling die van toepassing is in de betrekkingen met derde landen.
32. Het carnet ATA dient dus niet te worden gebruikt bij de tijdelijke invoer of uitvoer of de doorvoer van uniegoederen binnen het fiscale gebied van de EU.
In het verkeer tussen het fiscale gebied en de gebieden van de EU met een speciaal statuut inzake btw en/of accijnzen kan het carnet ATA worden gebruikt bij het tijdelijk binnenbrengen, de doorvoer, de wederverzending, de tijdelijke verzending en het wederbinnenbrengen van goederen in het vrije verkeer.
In dat geval waarborgt het carnet ATA enkel de btw en/of accijnzen van de goederen in vrij verkeer.
33. Overeenkomstig artikel 163, §5 van het DWU-DA worden ATA-carnets beschouwd als een aanvraag voor een vergunning tijdelijke invoer wanneer zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:
- het carnet is afgegeven in een overeenkomstsluitende partij bij de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul en is goedgekeurd en gegarandeerd door een organisatie die is aangesloten bij een waarborgketen zoals omschreven in artikel 1, onder d), van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul
- het carnet heeft betrekking op goederen en toepassingen die worden gedekt door de overeenkomst op grond waarvan het is afgegeven
- het carnet is gewaarmerkt door de douaneautoriteiten
- het carnet is geldig in het hele douanegebied van de Unie
Bij aankomst van de goederen in het douanegebied van de Unie wordt het carnet ATA aan het kantoor van binnenkomst overgelegd hetzij met het oog op het gebruik van de regeling tijdelijke invoer, hetzij om te worden gebruikt voor doorvoer in dit gebied voorafgaand aan of volgend op een tijdelijke invoer onder geleide van dit carnet.
34. De overlegging van het carnet ATA aan het kantoor van plaatsing met het oog op het gebruik van de regeling tijdelijke invoer geldt als overlegging van de aanvraag om een vergunning bedoeld in het artikel 6 §§1 en 2, §3 punt a) en artikel 211 §1 DWU en artikel 163 §5 DWU-DA.
De aanvaarding van dit carnet geldt als vergunning.
De tijdelijke invoer van de op de algemene lijst ingeschreven goederen, of van een gedeelte daarvan, geschiedt met het eerst beschikbare invoerblad (wit).
35. De douane maakt het invoerblad geldig voor de voorziene duur van gebruik met dien verstande evenwel dat die termijn nooit verder mag reiken dan de geldigheidsduur die in het vak voorbehouden aan de organisatie van uitgifte op bladzijde 1 van de omslag is vermeld, en die in punt c) van vak G van de aan te schrijven invoerstrook is herhaald.
6.1.2.2.2. Plaatsen van goederen onder de regeling tijdelijke invoer
6.1.2.2.2.1. In last nemen van de invoerstrook
36. Het kantoor van plaatsing :
a) verifieert de gegevens in de vakken A tot en met G van de invoerstrook;
b) vult de stam van het invoerblad en vak H van de invoerstrook in en vermeldt daarin, onder meer, onder letter b) van dit vak, de termijn voor de wederuitvoer van de goederen, die de geldigheidsduur van het carnet niet mag overschrijden, onverminderd de bijzondere termijnen bedoeld in de artikelen 251 DWU, 217-218, 223, 231, 233-234 en 237 DWU-DA.
Het vermeldt bij letter d) van hetzelfde vak H alsmede bij punt 4 van de stam van het invoerblad het artikel van het DWU, DWU-DA en DWU-IA krachtens hetwelk de regeling tijdelijke invoer wordt toegestaan. Deze aantekening wordt gewaarmerkt met de kantoorstempel.
Indien voor het verkrijgen van de tijdelijke vrijstelling bewijsstukken moeten worden overgelegd, worden die stukken door de douane eveneens vermeld in vak H van de beide stroken;
c) vermeldt de naam en het adres van het kantoor van plaatsing onder de regeling in vak H, onder e), van de wederuitvoerstrook op de volgende wijze.
Aangezien de op een Belgisch douanekantoor in last genomen invoerstrook kan aangezuiverd worden op een douanekantoor dat in een andere EU lidstaat is gelegen, dient de terugzending door de betrokken buitenlandse douanediensten simpelweg te geschieden via één enkel Belgisch centralisatiekantoor, dat die strook naar het betrokken Belgisch kantoor van plaatsing zal doorzenden;
Indien zowel de inlastname als de aanzuivering op een Belgisch kantoor geschieden, dient de terugzending van de desbetreffende strook derhalve niet via bedoeld centralisatiekantoor te gebeuren.
EN
d) behoudt de invoerstrook.
De aanschrijving wordt vermeld in een register ATA 1 waarvan de gegevens in Bijlage VIII van deze Circulaire worden opgenomen.
6.1.2.2.2.2. Verificatie van de goederen aangegeven bij invoer
6.1.2.2.2.2.1. Herkenningstekens
37. In het buitenland aangebrachte herkenningstekens blijven onaangeroerd.
Aanvullende herkenningstekens worden slechts aangebracht zo zulks nodig is; ze worden vermeld in kolom 7 op bladzijde 2 van de omslag; daarenboven vult de douane de daartoe bestemde verklaring in, bovenaan op bedoelde bladzijde.
6.1.2.2.2.2.2. Goederen waarvan de waarde te laag is
38. De douane weigert de invoer met carnet ATA van de goederen waarvan ze de handelswaarde in het land van vertrek te laag acht (die waarde is vermeld in kolom 5 op bladzijde 2 van de omslag en in kolom 5 op de keerzijde van de invoerstrook).
In zulks geval wijzigt de houder van het carnet of zijn vertegenwoordiger de verklaring in vak F van de invoerstrook, wat de volgnummers van de ten invoer aanvaarde goederen betreft. De wijzigingen worden door de douane gewaarmerkt met de douanestempel.
De aldus geschrapte goederen mogen worden toegelaten met een invoeraangifte, mits zekerheidstelling. Als waarde dient te worden aangegeven de “normale waarde”, d.w.z. het bedrag dat, in de handelsfase waarin de invoer plaatsvindt, bij vrije mededinging zou moeten worden betaald aan een zelfstandige leverancier in het land waarvandaan het goed is uitgevoerd, op het tijdstip van de invoer. Deze waarde mag niet lager zijn dan deze die zou worden bekomen volgens de methoden tot vaststelling van de douanewaarde.
6.1.2.2.2.2.3. Vermelding van het resultaat van de verificatie
39. De ambtenaar belast met de verificatie vermeldt het resultaat van zijn verificatie in vak H van de invoerstrook.
Indien bij een herkenning van de goederen een verschil blijkt dat niet te wijten is aan een poging tot fraude, wijzigt de belanghebbende de gegevens van de invoerstrook; de wijzigingen worden gewaarmerkt met de douanestempel.
De ambtenaar belast met de verificatie stuurt de invoerstrook naar de ontvanger die ze rangschikt in een daartoe bestemde map.
6.1.2.2.2.3. Gedeeltelijke invoer
40. Bij gebrek aan een Europese consensus aangaande dit onderwerp kunnen geen zendingen met een carnet ATA worden toegelaten welke achtereenvolgens gedeeltelijk in een land worden ingevoerd zonder dat ondertussen een wederuitvoer plaatsvindt.
6.1.2.2.2.4. Verlenging van de geldigheidstermijn voor de tijdelijke invoer
41. De verleende geldigheidstermijn voor de tijdelijke invoer kan worden verlengd:
- binnen de perken en bevoegdheden van de Circulaire Tijdelijke Invoer (lokale chef voor verlenging van maximaal 1 maand na vervaldag, regionale directeur voor verdere verlenging);
- voor een maximumtermijn die niet verder mag reiken dan de vervaldag vermeld door de organisatie van uitgifte bovenaan op bladzijde 1 van de omslag en bij letter c) van het vak G van de in de EU aangeschreven invoerstrook.
Deze laatste beperking geldt niet voor de verlengingen van korte duur die het plaatselijk hoofd van het kantoor van wederuitvoer mag toestaan.[2]
De aanvraag tot verlenging moet o.m. verwijzen naar het kantoor waar de betrokken invoerstrook in last is genomen, opdat de bevoegde ambtenaar in het bezit zou kunnen worden gesteld van voormelde strook.
42. Indien de verlenging wordt toegestaan, wordt de nieuwe termijn vermeld in punt 2 van de stam van het invoerblad, alsook in letter b) van het vak H van de invoerstrook.
De verlengingen worden aangetekend in kolom 9 van het register ATA 1.
Daarnaast wordt de ontvanger van het kantoor waar het carnet ATA bij de invoer werd aangeschreven, eventueel van de verleende verlenging in kennis gesteld.
Onverminderd de eventuele retributie zal, wegens het laattijdig indienen van de aanvraag tot verlenging in voorkomend geval een boete inzake douane worden opgelegd.
6.1.2.2.2.5. Vervoer binnen de EU van goederen tijdelijk ingevoerd onder geleide van een carnet ATA
43. Het vervoer binnen het douanegebied van de Unie van goederen die onder geleide van het carnet ATA onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst, geschiedt zonder verdere douaneformaliteiten, tot het ogenblik van het vervullen van de formaliteiten in verband met de aanzuivering van de regeling.
Wanneer het gebruik van de regeling tijdelijke invoer op verschillende plaatsen in de EU inhoudt dat de goederen over het grondgebied van een derde land worden vervoerd, zijn de formaliteiten in verband met aanzuivering van de regeling en de plaatsing van de goederen onder de regeling van toepassing op, respectievelijk de plaats waar deze goederen het douanegebied van de EU verlaten en de plaats waar zij dit gebied opnieuw binnenkomen.
Zo kunnen goederen worden:
- geplaatst onder de regeling tijdelijke invoer in België om gebruikt te worden in België, Duitsland en in Italië;
- wederuitgevoerd buiten het douanegebied van de EU aan de Duits-Zwitserse grens;
- geplaatst onder de regeling tijdelijke invoer aan de Italiaans-Zwitserse grens;
- definitief wederuitgevoerd buiten de EU aan de Italiaanse grens.
44. De regeling tijdelijke invoer wordt, overeenkomstig artikel 215 DWU aangezuiverd wanneer de onder deze regeling geplaatste goederen, een nieuwe toegestane douanebestemming krijgen met name:
a) plaatsing van de goederen onder een andere douane-regeling:
- in het vrije verkeer brengen; douanevervoer; douane entrepot; actieve veredeling; passieve veredeling; uitvoer;
b) binnenbrengen van de goederen in een vrije zone;
c) wederuitvoer van de goederen uit het douanegebied van de Unie;
d) vernietiging van de goederen zonder het laten van afvalresten;
e) afstaan van de goederen aan de Schatkist.
Verder bepaalt artikel 323 DWU-IA dat de regeling tijdelijke invoer wordt geacht te zijn aangezuiverd voor de goederen die met toepassing van artikel 234 §1 DWU-DA zijn ingevoerd, wanneer zij op de plaats van het evenement zijn verbruikt of vernietigd of gratis aan het publiek zijn uitgedeeld.
Voor de aanzuivering van de regeling, dient het carnet ATA op een bevoegd douanekantoor te worden aangeboden.
45. Teneinde de onderscheiden procedures inzake de tijdelijke invoer te verduidelijken, worden deze hierna in de vorm van een schema samengevat.
46. De betrokkene wiens carnet ATA is verloren, tenietgegaan of gestolen, kan:
- ofwel de zending wederuitvoeren met een uitvoeraangifte waarop de volgende vermelding wordt aangebracht :
“Aangifte aangeboden met het oog op de eventuele zuivering van de invoerstrook nr. ............... van carnet ATA nr. ............... . Betrokkene moet deze zuivering aanvragen door bemiddeling van de aansprakelijke organisatie te Brussel”;
- ofwel zijn carnet doen vervangen door de Belgische organisatie van uitgifte.
In het laatste geval is het van belang dat het kantoor van plaatsing op de stam van het invoerblad van het nieuwe carnet wordt vermeld, opdat de douane van het kantoor van aanzuivering zou weten aan welk kantoor de wederuitvoerstrook moet worden toegezonden met het oog op de zuivering van het ontbrekende carnet.
47. De belanghebbende, wiens carnet is verlopen, mag aan de bevoegde ambtenaar[3] er de vervanging van aanvragen door een nieuw carnet; dit carnet moet worden afgeleverd door de organisatie welke het eerste carnet heeft uitgegeven. De gunstige beslissing van de vereniging van afgifte en het vervangende carnet worden ontvangen door de Belgische garant staande organisatie (BECI) die ze aan de Belgische douane bevestigt.
De aanvraag tot vervanging (naar behoren goedgekeurd door de vereniging van afgifte van het vervallen carnet) moet o.m. verwijzen naar het kantoor waar de betrokken invoerstrook in last is genomen, opdat de bevoegde ambtenaar het voormelde strook in bezit kan nemen.
Onverminderd de eventuele retributie zal wegens het laattijdig indienen van de aanvraag tot verlenging een douaneboete worden opgelegd.
48. Wanneer de vervanging ervan wordt toegestaan, handelt de bevoegde ambtenaar van het kantoor waar de vervanging dient te geschieden als volgt:
De instantie van afgifte is verantwoordelijk voor de afgifte van een vervangend carnet. Indien de geldigheidsduur van een carnet ATA verloopt, terwijl de houder ervan niet in staat is de goederen weder uit te voeren en de instantie van afgifte weigert een vervangend carnet af te geven, eisen de douaneautoriteiten dat de douaneformaliteiten worden vervuld.
49. De belanghebbende van wie het carnet ATA is verlopen, kan aan de bevoegde ambtenaar de vervanging van zijn carnet vragen door een invoeraangifte, geldiggemaakt mits zekerheidstelling.
De aanvraag tot vervanging moet o.m. verwijzen naar het kantoor waar de betrokken invoerstrook in last is genomen, opdat de bevoegde ambtenaar in het bezit zou kunnen worden gesteld van voormelde strook.
Onverminderd de eventuele retributie zal wegens het laattijdig indienen van de aanvraag tot verlenging een douaneboete worden opgelegd.
50. Wanneer de vervanging wordt toegestaan, handelt de ontvanger van het kantoor waar de vervanging moet plaatsvinden als volgt:
Wel te verstaan wordt in dat geval de door de douane beschouwde termijn van tijdelijke invoer welke dient te worden vermeld op de invoeraangifte vastgesteld vanaf de datum van de eerste invoer van de goederen.
51. De belanghebbende wiens carnet ATA niet voldoende witte bladen meer heeft voor de beschouwde verrichting (bijvoorbeeld: splitsing) mag de vervanging van zijn carnet aanvragen:
- door een nieuw buitenlands carnet (zie 6.2.2);
- door een invoeraangifte (zie 7.2.3)
52. De artikelen 7 tot 9 van de ATA overeenkomst of de artikelen 9 tot 11 van de Bijlage A van de Istanbul Overeenkomst voorzien de volgende procedure.
Vanaf het ogenblik dat de douaneautoriteiten van het land van tijdelijke invoer vaststellen dat het carnet ATA niet regelmatig werd aangezuiverd (door de wederuitvoer of een andere toegelaten bestemming), eisen zij de verschuldigde belastingen bij de voor hun land aansprakelijke organisatie.
Vanaf deze datum beschikt de organisatie over een periode van zes maanden om het bewijs van wederuitvoer of enige andere regelmatige zuivering van het carnet te leveren.
53. Indien het bewijs na afloop van deze termijn niet is verstrekt, betaalt de aansprakelijke organisatie onmiddellijk de verschuldigde belastingen aan de douane.
Deze betaling wordt definitief na verloop van drie maanden te rekenen vanaf de datum van betaling. Indien de aansprakelijke organisatie in de loop van deze drie maanden alsnog de bewijzen, zoals voorzien in de vorige paragraaf, kan leveren, worden de reeds betaalde bedragen terugbetaald.
54. Het bewijs dat goederen, ingevoerd onder dekking van een carnet ATA, weder zijn uitgevoerd, wordt geleverd door de verklaring van wederuitvoer, welke op dit carnet is geplaatst door de douaneautoriteiten van het land waar de goederen tijdelijk zijn ingevoerd.
55. Indien niet is vastgesteld dat de goederen zijn wederuitgevoerd, kunnen de douaneautoriteiten van het land van tijdelijke invoer, zelfs na het verstrijken van de geldigheidsduur van het carnet, als bewijs van de wederuitvoer van de goederen aanvaarden:
- de aantekeningen welke door de douaneautoriteiten van een andere Overeenkomstsluitende Partij op het carnet ATA zijn gesteld bij de invoer of de wederinvoer, of een verklaring van deze autoriteiten welke is gebaseerd op de aantekeningen vermeld op een strook die bij de invoer of wederinvoer in hun grondgebied uit het carnet is verwijderd, mits deze aantekeningen betrekking hebben op een invoer of een wederinvoer waarvan kan worden aangetoond dat deze heeft plaats gevonden na de wederuitvoer waarvan het bewijs dient te worden geleverd;
- elk ander bewijsstuk waaruit blijkt dat de goederen zich buiten dat land bevinden.
56. Ingeval de douaneautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij afzien van de eis tot wederuitvoer van bepaalde goederen, welke tot haar gebied zijn toegelaten onder dekking van een carnet ATA, wordt de aansprakelijke organisatie slechts van haar verplichtingen ontheven, wanneer deze autoriteiten in het carnet hebben bevestigd dat met betrekking tot deze goederen regularisatie heeft plaats gehad.
57. Wanneer wordt vastgesteld dat in de loop van of in verband met een tijdelijke invoer onder geleide van een carnet ATA in een bepaalde lidstaat een overtreding of onregelmatigheid is begaan, worden de eventueel verschuldigde Europese en nationale rechten en andere heffingen door deze lidstaat ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van de ATA overeenkomst. Deze lidstaat stelt het kantoor van tijdelijke invoer, dat eventueel in een andere lidstaat kan zijn gevestigd, ervan in kennis dat een invorderingsprocedure werd ingeleid en brengt dit kantoor op de hoogte van het resultaat van deze procedure.
Wanneer de plaats waar de overtreding of onregelmatigheid is begaan niet kan worden vastgesteld, wordt deze inbreuk of onregelmatigheid geacht te zijn begaan in de lidstaat waar zij werd geconstateerd, tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten het bewijs wordt geleverd van de regelmatigheid van de tijdelijke invoer of wordt aangetoond op welke plaats de overtreding of onregelmatigheid feitelijk is begaan.
Indien bij gebrek aan dergelijk bewijs, de genoemde overtreding of onregelmatigheid blijft geacht te zijn begaan in de lidstaat waar zij werd geconstateerd, past deze lidstaat de in punt 8.5.2 vastgestelde invorderingsprocedure toe.
Indien achteraf wordt vastgesteld in welke lidstaat de inbreuk of onregelmatigheid daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, worden de rechten en andere heffingen, met uitzondering van die welke als eigen middelen van de Unie zijn ingevorderd waaraan de goederen in de genoemde lidstaat zijn onderworpen, aan deze lidstaat terugbetaald door de lidstaat die ze aanvankelijk had ingevorderd. In dergelijk geval wordt het eventueel teveel geïnde bedrag teruggegeven aan de persoon die de rechten aanvankelijk had betaald.
Indien het bedrag van de rechten en andere heffingen die aanvankelijk werden ingevorderd en terugbetaald door de lidstaat die ze had geïnd, lager is dan het bedrag van de rechten en andere heffingen die opeisbaar zijn in de lidstaat waar de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk werd begaan, int deze lidstaat het verschil overeenkomstig de Europese of de nationale bepalingen.
58. De artikelen 164, 166, 169-171 van het DWU-IA regelen de volgende procedure:
6.2.5.2.2.1. Aanwijzing van een centralisatiekantoor
59. In elke lidstaat wordt de coördinatie van de overtredingen of onregelmatigheden in verband met de carnets door een centralisatiekantoor verzekerd.
De lijst van deze kantoren met hun adres wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
In België is de Regionale Directie der douane en accijnzen te Brussel aangewezen als centralisatiekantoor voor de coördinatie van de geschillen betreffende de carnets ATA.
6.2.5.2.2.2. Lidstaat bevoegd tot het indienen van de vordering
60. De lidstaat waarin de overtreding of onregelmatigheid wordt vastgesteld, is bevoegd voor het indienen van de vordering.
Wanneer de onregelmatigheid of overtreding in meer dan één lidstaat is begaan, is de lidstaat waar de goederen zijn teruggevonden bevoegd voor de invordering van de rechten en heffingen. Zijn de goederen niet teruggevonden, dan is de lidstaat bevoegd waarvan het centralisatiekantoor in het bezit is van de meest recente strook.
6.2.5.2.2.3. Termijn voor het indienen van de vordering
61. Wanneer in een lidstaat een overtreding of een onregelmatigheid betreffende een carnet ATA wordt vastgesteld, wordt overeenkomstig artikel 171 §3 DWU-IA, bij toepassing van de ATA overeenkomst een vordering ingediend bij de aansprakelijke organisatie van deze lidstaat, doch niet eerder dan drie maanden na de datum waarop de geldigheidsduur van het carnet is verstreken, zowel in het geval van een niet aangezuiverde doorvoertransactie als van een transactie voor tijdelijke invoer.
6.2.5.2.2.4. Controle op de zuivering van de invoerstroken
62. De bevoegde ambtenaar van het kantoor van plaatsing gaat na of de invoerstroken in zijn bezit volledig gezuiverd zijn door de overeenstemmende wederuitvoerstroken.
Zoniet, schikt hij zich naar het bepaalde hierna.
Twee gevallen zijn mogelijk en naargelang van het geval vult hij kolom 11 of kolom 12 van zijn register ATA 1 in
6.2.5.2.2.4.1. Niet gezuiverde invoerstroken
63. De 20e van iedere maand stuurt de bevoegde ambtenaar de niet gezuiverde invoerstroken, die in de loop van de vorige maand vervallen zijn, naar de Regionale Directie te Brussel. Hij vult kolom 12 van zijn register ATA 1 in.
Als vervaldag moet worden beschouwd degene die door de douane bij de geldigmaking van de invoerstrook werd vermeld en niet de vervaldag die door de organisatie van uitgifte bij het uitreiken van het carnet ATA is vastgesteld.
Het is van belang de niet gezuiverde stroken onverwijld naar de Regionale Directie te Brussel te sturen want de betaling van rechten en btw kan slechts binnen een bepaalde termijn van de aansprakelijke organisatie worden gevorderd.
De bevoegde ambtenaar die een strook opstuurt waarvan de geldigheidstermijn sedert meer dan twee maanden is verstreken, moet het beloop van de verschuldigde rechten en btw berekenen en beide bedragen in de voorlaatste kolom van de opgave ATA 3 vermelden waarvan de gegevens in Bijlage X van deze Circulaire worden opgenomen.
De zendingen moeten vergezeld gaan van een opgave ATA 3, in dubbel op te maken, per land van uitgifte van de carnets.
Een exemplaar van de opgave wordt door de Regionale Directie te Brussel naar het kantoor van verzending teruggestuurd nadat het voor ontvangst is ondertekend; het blijft bewaard tot staving van het register ATA 1.
De Regionale Directie te Brussel doet het nodige voor de regularisatie van de niet gezuiverde stroken.
6.2.5.2.2.4.2. Laattijdig toegekomen wederuitvoerstroken
64. De wederuitvoerstroken (of de duplicata's van doorvoerstroken) welke op het kantoor van plaatsing toekomen nadat de vervallen stroken met een opgave ATA 3 zijn opgezonden, zullen onverwijld, met een bondig verslag, aan de Regionale Directie te Brussel worden toegezonden. In dat verslag dient o.m. melding te worden gemaakt van het ter zake door de Regionale Directie te Brussel toegekende refertenummer.
6.2.5.2.2.5. Informatienota
65. Zodra de Regionale Directie te Brussel in het bezit is van de niet aangezuiverde invoerstroken wordt de invorderingsprocedure ingezet bij de aansprakelijke organisatie en zendt, voor zover mogelijk terzelfder tijd, een informatienota aan het centralisatiekantoor waaronder het kantoor van plaatsing ressorteert (toepassing van artikel 171 §1 DWU-IA). Deze informatienota volgt het model vastgelegd in bijlage 33-03 DWU-IA zoals opgenomen in bijlage XI van deze circulaire.
Een kopie van de niet aangezuiverde strook wordt toegevoegd aan de informatienota, behalve indien het centralisatiekantoor niet in het bezit van deze strook is (toepassing van artikel 171, § 2 DWU-IA).
6.2.5.2.2.6. Verrekening van de rechten en heffingen - vaststellingsformulier
66. Het bedrag van de rechten en heffingen waarop de in punt 6.2.5.2.2.4.2 bedoelde vordering betrekking heeft, wordt berekend aan de hand van het vaststellingsformulier dat wordt ingevuld overeenkomstig de daarbij gegeven aanwijzingen. Dit model is vastgelegd in bijlage 33-04 DWU-IA zoals opgenomen in bijlage XII van deze circulaire.
Het vaststellingsformulier kan na de vordering worden ingediend, maar in elk geval binnen drie maanden na het indienen van de vordering en binnen zes maanden na de datum waarop de douane met de invorderingsactie is begonnen.
In overeenstemming met artikel 169 §2 DWU-IA betekent het door de Belgische douaneadministratie naar de aansprakelijke organisatie (BECI-CCI) gezonden vaststellingsformulier niet dat de andere aansprakelijke organisaties in de Unie vrijgesteld worden van het betalen van de eventuele rechten en heffingen, indien blijkt dat de overtreding of onregelmatigheid werd begaan in een andere lidstaat dan die waarin de procedure aanvankelijk werd ingeleid.
Het vaststellingsformulier wordt, al naar gelang van het geval, in twee of drie exemplaren ingevuld:
- het eerste exemplaar is bestemd voor de aansprakelijke organisatie waarmee de douane van de lidstaat waar de vordering wordt ingediend banden heeft;
- het tweede exemplaar wordt bewaard door het centralisatiekantoor van afgifte (de Regionale Directie Brussel);
- zo nodig wordt een derde exemplaar door het centralisatiekantoor van afgifte verzonden naar het centralisatiekantoor waaronder het kantoor van plaatsing ressorteert.
6.2.5.2.2.7. Procedureoverdracht tussen lidstaten
67. Artikel 169 DWU-IA regelt de procedureoverdracht tussen de lidstaten als volgt:
68. Herinnering: het carnet ATA wordt in de Unie enkel afgegeven voor Uniegoederen.
69. Overeenkomstig artikel 339 DWU-IA aanvaardt de douane enkel de carnets ATA die voldoen aan de volgende voorwaarden :
- bij uitvoer uit het douanegebied van de Unie, de douaneformaliteiten bij uitvoer werden vervuld met het oog op de toekenning van restituties of andere bedragen bij uitvoer ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, OF
- een ander financieel voordeel dan deze restituties of andere bedragen werd toegekend in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, onder verplichting de genoemde goederen uit te voeren, OF
- een verzoek om terugbetaling werd ingediend
70. De carnets ATA die in de Unie worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 339 DWU-IA kunnen voor de tijdelijke uitvoer van goederen uit het douanegebied van de Unie worden gebruikt, in plaats van de aangifte ten uitvoer.
De overlegging van het carnet ATA aan een ter zake bevoegd douanekantoor met het oog op de tijdelijke uitvoer van goederen geldt als overlegging van het verzoek tot tijdelijke uitvoer en de aanvaarding van dit carnet geldt als vergunning.
Het gebruik van het carnet ATA in plaats van de aangifte ten uitvoer verleent geen ontheffing van de verplichting tot overlegging van de andere documenten die eventueel in het kader van de tijdelijke uitvoer vereist zijn, met name voor goederen waarvan de uitvoer aan een vergunning is onderworpen.
71. De goederen moeten in éénmaal aangeboden worden op een douanekantoor in België.
De douane van dat kantoor:
Van de algemene lijst worden verwijderd:
- de goederen die niet ter identificatie worden aangeboden (zie hierboven);
- de goederen die niet overeenstemmen met de lijst;
- de goederen die wegens hun aard of hun verpakking niet geïdentificeerd kunnen worden;
- de goederen die in de EU buiten de werkingssfeer van het carnet ATA vallen (zie punt 4.8.2).
De betrokkene schrapt deze voorwerpen uit de algemene lijst; de schrapping wordt gewaarmerkt met de douanestempel.
De goederen worden ter beschikking gelaten van hem die ze ter identificatie heeft aangeboden.
72. De uitvoer van de op de algemene lijst ingeschreven goederen, of van een gedeelte daarvan, geschiedt met een uitvoerblad (geel).
In principe moeten alle formaliteiten in verband met de uitvoer dan ook op het kantoor van uitgang uit het douanegebied van de Unie worden vervuld.
In bepaalde gevallen mogen evenwel de formaliteiten op een binnenlands kantoor worden vervuld, dat tevens kantoor van tijdelijke uitvoer wordt: de goederen verlaten de EU via een grenskantoor gelegen in België of in een andere lidstaat.
73. De regeling tijdelijke uitvoer wordt normalerwijze aangezuiverd door het in het vrije verkeer brengen bij de gehele wederinvoer of de gedeeltelijke wederinvoer van de goederen in de EU. De regeling kan eveneens worden aangezuiverd door de definitieve uitvoer van de goederen naar een derde land.
De carnets ATA die in de Unie zijn afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 339 DWU-IA kunnen voor het in het vrije verkeer brengen bij de wederinvoer van de goederen in het douanegebied van de Unie worden gebruikt in plaats van de aangifte tot wederinvoer.
De formaliteiten bij de aanzuivering van de tijdelijke uitvoer mogen plaatsvinden:
- hetzij op het kantoor van binnenkomst in de EU, dat bijgevolg eveneens kantoor van in het vrije verkeer brengen bij wederinvoer wordt;
- hetzij op een binnenlands kantoor van wederinvoer, dat een ander kantoor is dan het kantoor van binnenkomst in de EU.
In het geval dat de formaliteiten in verband met de aanzuivering van de tijdelijke uitvoer van uniegoederen bij een ander kantoor van wederinvoer dan het kantoor van binnenkomst worden vervuld, vindt het vervoer van deze goederen van dit kantoor naar het kantoor van wederinvoer zonder verdere formaliteiten plaats.
74. Opmerking:
Deze beweging is zelfs toegelaten na verloop van de geldigheidstermijn van het carnet, vermits het enkel gaat om de wederinvoer van goederen in vrij verkeer en deze verrichting door de organisatie van uitgifte niet is gewaarborgd.
De aandacht wordt er evenwel op gevestigd dat de wederinvoer slechts mag worden toegestaan voor zover er voorheen voor de betrokken goederen een uitvoerblad werd in last genomen of, bij ontstentenis daarvan, dat het carnet werd geldiggemaakt (zie punt 7.2.2.1). Indien deze voorwaarde niet is vervuld, dienen de goederen voor een andere geoorloofde bestemming te worden aangegeven.
75. Het in het vrije verkeer brengen bij de gehele wederinvoer van de goederen geschiedt met het wederinvoerblad dat overeenstemt met het gebruikte uitvoerblad.
Bij het in het vrije verkeer brengen als aanzuivering van de tijdelijke uitvoer van de goederen vervult het kantoor van wederinvoer de hiernavolgende formaliteiten:
Indien bij de herkenning van de goederen een verschil blijkt dat niet te wijten is aan een poging tot fraude, wijzigt de belanghebbende de gegevens van de wederinvoerstrook; de wijzigingen worden gewaarmerkt met de douanestempel.
76. Opmerking:
Deze beweging is zelfs toegelaten na verloop van de geldigheidstermijn van het carnet, vermits het enkel gaat om de wederinvoer van goederen in vrij verkeer en deze verrichting door de organisatie van uitgifte niet is gewaarborgd.
De aandacht wordt er evenwel op gevestigd dat de wederinvoer slechts mag worden toegestaan voor zover er voorheen voor de betrokken goederen een uitvoerblad werd in last genomen of, bij ontstentenis daarvan, dat het carnet werd geldiggemaakt (zie punt 7.2.2.1). Indien deze voorwaarde niet is vervuld, dienen de goederen voor een andere geoorloofde bestemming te worden aangegeven.
77. De goederen mogen niet in deelzendingen wederingevoerd worden met wederinvoerbladen.
Gedeeltelijke wederinvoer geschiedt met invoeraangiften, zonder betaling van rechten op invoer en/of van btw na verificatie van de gegevens in de vakken “A” tot “G” van de wederinvoerstrook.
De in deelzendingen wederingevoerde goederen worden vermeld op de stam en in vak H van de niet gebruikte weder-invoerstrook, met vermelding hetzij van kantoor, datum en nummer van de invoeraangiften.
Nadat alle goederen werden wederingevoerd wordt door het laatste kantoor van wederinvoer gehandeld volgens de bepalingen van punt 7.2.2.3.1.
78. Zo de goederen definitief in een derde land blijven, kan de belanghebbende op het kantoor waar de formaliteiten voor de tijdelijke uitvoer vervuld werden vragen een uitvoeraangifte achteraf te doen geldig maken.
Het bewijs van de definitieve uitvoer buiten de EU kan worden geleverd door elk stuk waarbij de definitieve invoer in een derde land wordt aangetoond (bijvoorbeeld : vermelding op het carnet ATA van een invoerdocument of een kopie conform afgeleverd door de douaneautoriteiten, verkoopfactuur enz...).
79. Zoals bepaald in artikel 272 DWU-IA kunnen bij de wederinvoer de carnets ATA die in de Unie zijn afgegeven worden gebruikt in plaats van de aangifte voor het vrije verkeer bij de wederinvoer.
Goederen onder geleide van een in de Unie afgegeven carnet ATA krijgen bij wederinvoer in het douanegebied van de Unie de behandeling waarin is voorzien bij de artikelen in het DWU (artikelen 203-207), het DWU-DA (artikelen 135-136, 158-160) en het DWU-IA (artikelen 203-256) betreffende terugkerende goederen (zie de toepassingsmodaliteiten uiteengezet in Circulaire 2020/C/3 – D.I. 514.0).
De overlegging van het carnet ATA bij de wederinvoer van de goederen treedt in de plaats van de overlegging van het exemplaar van het uitvoerdocument of van het inlichtingenblad (inlichtingenblad INF 3).
Deze substitutie laat onverlet de verplichting tot het leveren van aanvullend bewijs overeenkomstig voormelde reglementering.
80. Teneinde de onderscheiden procedures inzake de tijdelijke uitvoer te verduidelijken worden deze hierna in de vorm van een schema samengevat:
81. De toepasselijke werkwijze is identiek aan diegene voorzien voor de tijdelijke uitvoer door een carnet ATA afgegeven in België (Zie punt 7.2).
82. Het carnet ATA afgeleverd in een derde land kan als doorvoerdocument gebruikt worden in de volgende twee gevallen:
Herinnering: er dienen geen doorvoerformaliteiten te worden vervuld of doorvoerstroken te worden in last genomen bij:
- de tijdelijke uitvoer naar een derde land via België;
- de wederinvoer in een andere lidstaat via België.
83. Wanneer de doorvoer van goederen over de EU onder geleide van een carnet ATA plaatsvindt, worden de grondgebieden van de lidstaten van de Unie met het oog op deze doorvoer overeenkomstig artikel 228 van het DWU als één douanegebied aangemerkt.
84. Artikel 228 van het DWU definieert doorvoer onder geleide van een carnet ATA als het vervoer van goederen van een douanekantoor dat in het douanegebied van de Unie is gelegen, naar een ander douanekantoor dat in hetzelfde gebied is gelegen.
Wanneer het vervoer van de ene naar de andere plaats in de Unie gedeeltelijk over het grondgebied van een derde land plaatsvindt, de aan de ATA regeling gebonden formaliteiten en controles van toepassing zijn op de plaatsen waar het vervoer tijdelijk het douanegebied van de Unie verlaat en opnieuw dit gebied binnenkomt.
85. Wanneer goederen onder geleide van carnets ATA in het douanegebied van de Unie worden vervoerd, worden zij geacht niet-Unie goederen te zijn, tenzij hun Uniestatus is vastgesteld.
De modaliteiten volgens hetwelk het Uniestatus wordt aangetoond zijn bepaald in de artikelen 123 tot en met 127 DWU-DA.
In het algemeen wordt de Uniestatus van de goederen bewezen door een document T2L, of door het aanbrengen van het teken “T2L” op alle stroken van het carnet ATA, zoals bepaald in artikel 127 DWU-DA, zonder de bepalingen in artikel 207 DWU-IA uit het oog te verliezen.
86. De doorvoerregeling wordt meestal aangezuiverd door de gehele wederuitvoer van de goederen. De wederuitvoer in deelzendingen is verboden. Afzien van de doorvoer voor een geoorloofde douanebestemming is echter mogelijk (zie hierna).
87. De doorvoer over het grondgebied van de Unie mag met een carnet ATA geschieden over al de voor de doorvoer opengestelde Belgische kantoren.
Hiervoor worden de eerste twee beschikbare doorvoerbladen (blauw) gebruikt.
88. Alvorens het carnet ATA in last te nemen, vergewist de douane van het kantoor van binnenkomst zich ervan:
- dat het carnet geldig is voor de Unie;
- dat het carnet werd afgegeven onder de waarborg van één van de waarborgstellende organisaties en waarvan de naam voorkomt in het midden van bladzijde 1 van de omslag tegenover de naam van het land van uitgifte van het carnet.
De Belgische douane van het kantoor van binnenkomst brengt zeer duidelijk de volgende vermelding aan:
De douane neemt de bladen nrs. 1 en 2 in last en verleent de nodige termijn voor de doorvoer (vanzelfsprekend mag die termijn niet verder reiken dan de vervaldatum van het carnet).
89. Die termijn is deze van toepassing op het Unie douanevervoer. Deze verschilt naargelang de aard van de goederen of van het vervoer maar zijn niet vastgelegd in het DWU, DWU-DA en DWU-IA. De termijnen in het kader van het douanevervoer in de Unie moeten door het kantoor van vertrek worden vastgesteld overeenkomstig artikel 297 DWU-IA waarbij oa. rekening gehouden dient te worden met de route en het vervoermiddel.
Met het in last nemen van de doorvoerbladen (de stam en het vak H van de strook) vermeldt de uitvoerende ambtenaar van het kantoor van binnenkomst de termijn toegekend door de lokale chef op beide doorvoerbladen onder punt b van de vakken H evenals onder het cijfer 2 van de stammen.
Bij de inlastneming worden de gegevens ingevuld voor de cijfers 1 tot 7 en voor de letters a) tot e) van het vak H van de strook. Dezelfde vermeldingen worden eveneens aangebracht op blad nr. 2. In het vak voor de zuivering door het kantoor van bestemming wordt geen enkele vermelding aangebracht.
Daarenboven vervolledigt de uitvoerende ambtenaar van het invoerkantoor het vak H, letter e van de strook nr. 2, door middel van een stempel, met de naam en het volledig adres van het kantoor waar genoemde strook moet worden teruggezonden.
De douane van het kantoor van binnenkomst geeft het carnet aan de houder terug nadat ze de nodige stroken en bladen van het carnet ingevuld heeft.
De inlastneming wordt vermeld in register ATA 1.
90. De verificatie van de goederen die voor de doorvoer over het grondgebied van de EU zijn aangegeven, geschiedt op de gebruikelijke wijze. De aanwezigheid van door de buitenlandse douane aangebrachte herkenningstekens vergemakkelijkt vanzelfsprekend die verificatie.
Indien de goederen vervat zijn in verpakkingsmiddelen of geladen zijn in vervoermiddelen die op afdoende wijze kunnen worden verzegeld, worden daarop douaneloodjes aangebracht ten einde de formaliteiten bij de wederuitvoer te vergemakkelijken.
Het aanbrengen van de verzegeling op het vervoermiddel of op de verpakkingsmiddelen wordt aangetekend in vak H, punt d van de beide overeenstemmende doorvoerstroken.
Het kantoor van binnenkomst in de Unie behoudt de doorvoerstrook nr. 1 en rangschikt ze in een daartoe bestemde map.
91. In de gevallen waarin de aanzuivering van de op een Belgisch douanekantoor in last genomen doorvoerstrook van een carnet ATA geschiedt op een douanekantoor dat in een andere EU-lidstaat gelegen is, dient de terugzending door de betrokken buitenlandse douanediensten van de doorvoerstrook nr. 2 gemakkelijkheidshalve te geschieden via één enkel Belgisch centralisatiekantoor, dat die stroken naar het ander betrokken Belgisch kantoor zal doorzenden.
Voor de toepassing van het vorenstaande dient de Belgische douane op de terug te zenden strook in vak H bij de rubriek “deze strook dient teruggestuurd te worden naar het douanekantoor van ...............”, te vermelden :
“....................... (benaming van het kantoor van invoer) VIA Centralisatiekantoor der douane
Indien zowel de inlastname als de aanzuivering op een Belgisch kantoor geschieden, dient de terugzending van de desbetreffende strook derhalve niet via bedoeld centralisatiekantoor te geschieden.
92. De wederuitvoer uit de Unie geschiedt door de doorvoerstrook nr. 2 aan te bieden op het erop vermelde kantoor van bestemming.
Wanneer dit kantoor het kantoor is waarlangs de goederen de EU verlaten, dient de uitvoerende ambtenaar:
Indien bij de herkenning van de goederen een verschil blijkt dat niet te wijten is aan een poging tot fraude, wijzigt de betrokkene de gegevens van de strook nr. 2 in punt G; de wijzigingen worden gewaarmerkt met de EU-douanestempel.
Hij zendt de doorvoerstrook nr. 2 onverwijld aan het kantoor van binnenkomst vermeld in vak H, onder e) van de strook, na daarvan aantekening te hebben gehouden in register ATA 2 waarvan de gegevens in Bijlage IX van deze Circulaire worden opgenomen.
De douane van het kantoor van wederuitvoer vult het vak “vrijgave voor douanevervoer” (punten 1-6) van de stam voor douanevervoer in alvorens het carnet aan de houder terug te geven.
93. Afzien van de doorvoer voor een geoorloofde douanebestemming mag slechts geschieden mits voorafgaandelijke machtiging van de Regionale Directie te Brussel.
In voorkomend geval dient rekening gehouden te worden met de bepalingen voorzien voor de gekozen douaneregeling.
Bij elke aanzuivering dienen de vereiste aantekeningen samen met de verwijzingen naar de aanzuiveringsdocumenten op de stam en de strook nr. 2 van het aan te zuiveren carnet te worden vermeld. Na de bij elke regeling vereiste formaliteiten te hebben vervuld, volgt het gebruikte doorvoerblad de gebruikelijke bestemming.
De ambtenaren brengen op de stam van het gebruikte blad en in vak H van de strook, een van de volgende vermeldingen aan:
- “REGULARISATIE ingevolge beslissing nr. .................... van ....................” OF
- “REGULARISATIE ingevolge beslissing nr. .................... van .................... van de douanedienst te ....................”
De melding wordt in het rood geschreven of omlijnd met een kleurstreep.
Het aangeschreven doorvoerblad dient de gebruikelijke bestemming te volgen maar dient naar de Regionale Directie te Brussel te worden gezonden, wanneer de machtiging tot inverbruikstelling door deze laatste werd verleend.
Wat betreft de afsluiting van de ATA regeling door opslag in een douane-entrepot, moeten de goederen werkelijk worden ingeslagen en al de voorgeschreven formaliteiten dienen te worden vervuld (aanschrijving in de entrepotrekening, afgifte van een ontvangstbewijs, enz.).
Opslag in een douane-entrepot mag slechts worden verleend voor goederen die daartoe worden aangegeven vóór het verstrijken van de door de Belgische douane ter zake toegekende geldigheidsduur.
94. De termijn voor de doorvoer, die door de douane van het kantoor van invoer is verleend en op de blauwe bladen is aangetekend, mag niet worden verlengd.
Indien de goederen op het uitvoerkantoor toekomen na het verstrijken van de voor het vervoer gestelde termijn, zijn de bepalingen inzake de afhandeling van misdrijven inzake doorvoer, tijdelijke invoer/uitvoer en verzending van toepassing.
Een aangepaste vermelding wordt in register ATA 2 aangebracht.
95. De werkwijze voorzien in punt 6.2.5.2.2.4. is van toepassing.
96. In de meeste gevallen is, overeenkomstig artikel 205 §2 DWU-DA, het kantoor van binnenkomst in de EU eveneens het kantoor van plaatsing onder de regeling tijdelijke invoer. In enkele uitzonderlijke gevallen dient toch een doorvoerblad gebruikt te worden, namelijk wanneer:
In dit geval wordt het carnet ATA als doorvoerdocument gebruikt tussen het kantoor van binnenkomst en het bevoegde kantoor van bestemming.
Indien het kantoor van aanzuivering niet het kantoor van uitgang uit de Unie is, dient voor deze goederen na de zuivering van de regeling tijdelijke invoer een doorvoerstrook in last genomen te worden tot het kantoor van uitgang uit de Unie.
97. De formaliteiten bij het gebruik van het carnet ATA als doorvoerdocument zijn dezelfde als deze vermeld in punt 8.2.2, ongeacht de aard van de goederen.
Het enige verschil is dat het kantoor van bestemming:
- gelegen is binnen het douanegebied van de Unie; en
- het kantoor van plaatsing is.
98. Het kantoor van binnenkomst neemt de doorvoerbladen in last en vervult de formaliteiten voorzien bij het binnenkomen in de Unie (Zie punt 8.2.2).
99. Het carnet ATA wordt als doorvoerdocument gebruikt vanaf het kantoor van binnenkomst tot het kantoor van bestemming, waar de goederen onder de regeling tijdelijke invoer zullen worden geplaatst na inlastname van het doorvoerblad nr. 1 zoals bepaald in punt 8.3.2.1. In de lidstaten van doorvoer dienen geen formaliteiten meer te worden vervuld.
100. Zowel indien het kantoor van binnenkomst in België is gelegen als in een andere lidstaat, dient het kantoor van bestemming de doorvoer aan te zuiveren zoals hierna vermeld.
Het kantoor van bestemming zuivert de doorvoerregeling door de plaatsing van de goederen onder de regeling tijdelijke invoer. Het punt 8.2.2 betreffende de aanzuivering van de doorvoer en punt 6.1.2.2 betreffende de plaatsing van de goederen onder de regeling tijdelijke invoer zijn mutatis mutandis van toepassing. De doorvoerstrook nr. 2 dient onverwijld naar het kantoor van binnenkomst te worden gestuurd.
101. Afzien van de doorvoer in België voor een geoorloofde bestemming mag slechts geschieden mits voorafgaandelijke machtiging van de Regionale Directie te Brussel. Punt 6.2.3.2 is van overeenkomstige toepassing.
102. De termijn voor de doorvoer, die door de douane van het kantoor van binnenkomst is verleend en op de doorvoerbladen is vermeld, mag niet worden verlengd.
Indien de goederen op het kantoor van bestemming toekomen na het verstrijken van de voor het vervoer gestelde termijn, zijn de bepalingen betreffende de afhandeling van misdrijven inzake doorvoer/tijdelijke invoer/tijdelijke uitvoer en verzending van overeenkomstige toepassing.
Een aangepaste vermelding wordt in register ATA 2 aangebracht.
103. De bepalingen van punt 6.2.5.2.2.4. zijn mutatis mutandis van toepassing.
104. Teneinde de procedures inzake de doorvoerregeling te verduidelijken worden deze hierna in de vorm van een schema samengevat.
105.
106.
107. Onverminderd de bepalingen van de ATA overeenkomst inzake de verantwoordelijkheid van de aansprakelijke organisaties zijn de volgende bepalingen van toepassing in geval van overtredingen en onregelmatigheden begaan tijdens de doorvoer onder geleide van een carnet ATA.
108. Wanneer bij een onder geleide van een carnet ATA verrichte doorvoer in een bepaalde lidstaat een overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt de actie tot invordering van de eventueel opeisbare rechten en andere heffingen onverminderd eventuele strafvervolging door deze lidstaat ingesteld volgens de Europese of nationale bepalingen.
Wanneer het niet mogelijk is te bepalen op welk grondgebied de overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt deze geacht te zijn begaan in de lidstaat waar zij is vastgesteld.
109. Alle aanvragen voor ATA-carnets worden verwerkt door de door de lidstaten aangewezen centralisatiekantoren (zie bijlage IV).
110. De douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overtreding werd begaan sturen ten vroegste 3 maanden na de vervaldag van het carnet een kennisgeving aan de titularis van het carnet ATA en aan de aansprakelijke organisatie van hun lidstaat. Deze kennisgeving moet de gegevens bevatten (gemeenschappelijk voor de hele EU) vermeld in bijlage 33-01 van de DWU-DA (opgenomen in bijlage XIV van de circulaire) :
a) de naam en het adres van de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de douaneschuld is ontstaan;
b) de naam en het adres van de aansprakelijke organisatie;
c) het zekerheidsreferentienummer;
d) het nummer en de datum van het carnet;
e) de naam van het douanekantoor van vertrek;
f) de naam van de houder van de regeling;
g) het aan de schuldenaar meegedeelde bedrag.
111. De procedure tot invordering van de verschuldigdheden wordt onderbroken wanneer, ten genoegen van de douaneautoriteiten, het bewijs wordt geleverd van de regelmatigheid van het vervoer of dat de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk in een andere lidstaat is begaan.
Het bewijs van de regelmatigheid van het vervoer onder geleide van een carnet ATA dient te worden geleverd binnen de in artikel 7, leden 1 en 2, van de ATA Overeenkomst (of artikel 9, leden 1 en 2 van Bijlage A van Istanbul Overeenkomst) gestelde termijn (d.w.z. binnen de 9 maanden te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van de vordering door de douaneautoriteiten).
Het bewijs kan ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten worden geleverd :
112. Indien, bij gebreke van een dergelijk bewijs, genoemde overtreding of onregelmatigheid geacht blijft te zijn begaan in de lidstaat waar zij is vastgesteld, worden de rechten en andere heffingen op de betrokken goederen door deze lidstaat geïnd volgens de Europese of nationale bepalingen.
Indien de lidstaat waarin genoemde overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan, alsnog bepaald wordt, worden hem de rechten en andere heffingen - met uitzondering van die welke als eigen middelen van de Unie worden geïnd - waaraan de goederen in deze lidstaat onderhevig zijn, terugbetaald door de lidstaat die deze aanvankelijk had geïnd. In dit geval wordt het eventuele surplus terugbetaald aan degene die de heffingen aanvankelijk had betaald.
Indien het bedrag van de rechten en andere heffingen die aanvankelijk geïnd en terugbetaald waren door de lidstaat die deze had geïncasseerd, lager is dan het bedrag van de rechten en andere heffingen die opeisbaar zijn in de lidstaat waar de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan, int deze lidstaat het verschil overeenkomstig de Europese of nationale bepalingen.
113. De Regionale Directie te Brussel is belast met de opsporingen en invorderingen inzake niet gezuiverde doorvoerstroken. De bepalingen betreffende de invordering voor de niet gezuiverde invoerstroken zijn mutatis mutandis van toepassing (zie punt 6.2.5.2.2.4).
114. De vaststelling die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat worden gedaan, hebben in de andere lidstaat dezelfde bewijskracht als die welke door de bevoegde autoriteiten van elk van deze lidstaten zijn gedaan.
Voor zover nodig geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten elkaar kennis van de vaststellingen, zenden zij elkaar documenten, rapporten en processen verbaal toe, verstrekken zij elkaar inlichtingen betreffende de ATA zendingen en doen zij elkaar mededeling van de vastgestelde onregelmatigheden en overtredingen.
115. In België is de tijdelijke uitvoer van diamanten naar derde landen aan een bijzondere procedure onderworpen.
Diamanten kunnen binnen de Unie zoals alle andere Uniegoederen zonder douaneformaliteiten worden vervoerd.
116. Bij de tijdelijke uitvoer van diamant naar een derde land en de wederinvoer ervan in de Unie, zelfs indien het gaat om monsters, dient steeds een vergunning afgeleverd door Algemene Directie Analyses en Internationale Economie van de FOD Economie (Dienst vergunningen – Diamant)[4] worden overgelegd.
117. Aangezien de overlegging van die vergunning gecentraliseerd wordt op het “Diamond Office” (Antwerp World Diamond Centre – AWDC), Hoveniersstraat 22, 2018 Antwerpen, dient bij de tijdelijke uitvoer en wederinvoer met gebruikmaking van een carnet ATA van de hierna genoemde diamantsoorten, naast de algemeen van toepassing blijvende bepalingen inzake ATA, de navolgende bijzondere regeling te worden nageleefd.
De mogelijkheid tot tijdelijke uitvoer en wederinvoer met gebruikmaking van een carnet ATA geldt voor:
Deze goederen worden verder verdeeld in volgende kwaliteiten :
- KLEUR:
- ZUIVERHEID :
Op de omslag en op alle bladen van de Belgische carnets dienen de goederen steeds te worden omschreven met gebruikmaking van bovenstaande vermeldingen, dewelke eventueel nog mogen worden aangevuld met verdere specificaties.
Tevens dient in alle gevallen en voor alle carnets op de stam en op de strook van de te gebruiken bladen de vermelding “Bijzondere regeling ATA diamant” te worden aangebracht.
Het gebruik van een Belgische carnet ATA voor niet gecertifieerde diamanten wordt in België per carnet, beperkt tot 5 karaat per soort met een maximum van 120 karaat voor de totale zending.
118. Naast de douanepost op het Diamond Office te Antwerpen waar de andere voorgeschreven formaliteiten in alle gevallen verplichtend dienen te worden verricht, mogen de te verrichten formaliteiten bij het binnenkomen en het uitgaan voor de bewegingen voorzien in deze regeling geschieden op alle Belgische douanekantoren.
119. Zoals voor de andere goederen is een carnet ATA, afgegeven voor de tijdelijke uitvoer van diamanten, geldig voor één jaar en kan binnen deze termijn meerdere keren gebruikt worden op voorwaarden dat:
- het carnet ATA binnen deze geldigheidstermijn steeds dezelfde diamanten betreft;
- de douaneformaliteiten verplichtend op het douanekantoor van het Diamand Office gebeuren;
- bij elke tijdelijke uitvoer een expertiseverslag wordt opgesteld;
- bij elke tijdelijke uitvoer (aan een erkend diamantair) verleende vergunning voor de uitvoer en de wederinvoer wordt overgelegd.
120. Bij de uitvoer van diamant met een Belgisch carnet, dienen de formaliteiten i.v.m. de identificatie van de goederen en de geldigmaking van het carnet ATA, verplichtend te geschieden via de douanepost op het Diamond Office te Antwerpen waar de diamanten, vóór de douaneverificatie, onderworpen worden aan een expertise door de door de FOD Economie aangewezen experten.
Deze experten controleren de goederen om na te gaan of ze beantwoorden aan de omschrijving voorkomende op het carnet en stellen daarbij, voor de niet-gecertifieerde diamant, een expertiseverslag op, waarvan het model is opgenomen in Bijlage XV van deze Circulaire. Voor de gecertifieerde diamanten dient door hen een kennisgeving aan de douane te worden verstrekt, waaruit blijkt dat de expertise heeft plaatsgevonden.
Het expertiseverslag wordt opgesteld in drievoud, waarbij 1 exemplaar bestemd is voor de douane, 1 exemplaar voor de Dienst Vergunningen – Diamant van de FOD Economie en 1 exemplaar voor het “Diamond Office”.
121. Na de expertise dienen de goederen en het carnet opnieuw te worden aangeboden bij de douane ter plaatse.
De uitvoerende ambtenaar:
De niet gecertifieerde diamanten dienen voor de verzending naar het kantoor van uitgang te worden vervat in een verpakking die door de douane dient te worden verzegeld zodat onderschuiving van de goederen tussen het Diamond Office en het kantoor van uitgang onmogelijk wordt gemaakt. Deze verzegeling wordt vermeld in kolom 7 van de tabel die voorkomt op de keerzijde van de betrokken uitvoerstrook.
Overeenkomstig artikel 339 DWU-IA dient geen enkel doorvoerblad in last genomen tussen het kantoor van tijdelijke uitvoer en het kantoor van uitgang uit het douanegebied van de Unie.
De douane dient de aandacht van betrokkene te vestigen op het feit dat de goederen zo spoedig mogelijk en uiterlijk de tweede werkdag volgende op de datum van het vervullen van de formaliteiten voor de tijdelijke uitvoer op het kantoor van uitgang moeten worden aangeboden voor vaststelling van de uitvoer.
De douane van het kantoor van uitgang controleert de identiteit van de aangeboden zending en gaat na of de aangebrachte verzegeling ongeschonden is en of de goederen aldaar binnen de voorgeschreven termijn worden aangeboden.
Vervolgens dient de uitvoer te worden vastgesteld.
122. Bij de wederinvoer van diamanten onder geleide van een carnet ATA dient het carnet ATA, samen met de goederen, bij de douane van het kantoor van binnenkomst te worden aangeboden. Overeenkomstig artikel 338 DWU-DA dient geen doorvoerblad in last te worden genomen voor het vervoer tussen het kantoor van binnenkomst in de Unie (eventueel gelegen in België) en het kantoor van wederinvoer.
Op het kantoor van binnenkomst hoeft geen invoervergunning te worden overgelegd, en dient evenmin een verificatie van de goederen te worden verricht.
De douane van het kantoor van binnenkomst vestigt de aandacht van belanghebbende op het feit dat de goederen zo spoedig mogelijk op de douanepost van Diamond Office te Antwerpen moeten worden vertoond.
123. Wanneer de goederen op de douanepost “Diamond Office” worden aangeboden controleert de daar dienstdoende ambtenaar de identiteit van de zending
124. Vervolgens dienen de goederen, vóór de douaneverificatie, te worden onderworpen aan een expertise door de door de FOD Economie aangewezen experten.
De experten stellen ter zake voor de niet gecertifieerde diamant een expertiseverslag op. Voor de gecertifeerde diamanten dient door hen een kennisgeving aan de douane te worden verstrekt, waaruit blijkt dat de expertise heeft plaatsgevonden.
Het expertiseverslag wordt opgesteld in drievoud, waarbij 1 exemplaar bestemd is voor de douane, 1 exemplaar voor de Dienst Vergunningen – Diamant van de FOD Economie en 1 exemplaar voor het “Diamond Office”.
125. Na de expertise dienen de goederen en het carnet opnieuw te worden aangeboden bij de douane ter plaatse.
De uitvoerende ambtenaar:
126. De gedeeltelijke wederinvoer van diamanten is in principe niet toegestaan. De diamanten die tijdelijk worden uitgevoerd onder geleide van een carnet ATA dienen daarenboven in éénmaal in België wederingevoerd te worden.
Een gedeeltelijke wederinvoer kan echter uitzonderlijk worden toegestaan op voorwaarde dat de samenstelling van de loten dezelfde is gebleven; d.w.z. dat de loten niet mogen worden gesplitst noch onderling verwisseld.
Bij de gedeeltelijke wederinvoer van diamant met een Belgische carnet, handelt de douane van het kantoor van binnenkomst overeenkomstig de bepalingen van punt 9.2.2.1. De bevoegde ambtenaar van de douanepost op Diamond Office handelt zoals voorzien in punt 9.2.2.2.2.
127. Voor diamanten herkomstig uit derde landen dienen bij de tijdelijke invoer geen bijzondere formaliteiten te worden vervuld.
Ter zake is de gebruikelijke procedure uiteengezet in punt 6 van deze Circulaire van toepassing (Tijdelijke invoer in de EU onder geleide van een carnet ATA afgeleverd in een derde land).
128. Geen enkele bijzondere formaliteit is te vervullen bij de wederuitvoer naar derde landen.
Ter zake is de gebruikelijke procedure uiteengezet in punt 6.1.2.3 van deze Circulaire van toepassing (aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer door wederuitvoer).
129. Wanneer de regeling tijdelijke invoer aangezuiverd wordt door een definitieve invoer (bv. inverbruikstelling) blijft de hierna vermelde bijzondere regeling voor diamant integraal van toepassing.
130. Onverminderd de hierna vermelde bijzonderheden zijn de bepalingen van punt 6.1.2.3 (in het vrije verkeer brengen) van toepassing.
De formaliteiten ter aanzuivering van de regeling dienen (in België) verplichtend te geschieden via de douanepost op het Diamond Office te Antwerpen waar de diamanten, vóór de douaneverificatie, onderworpen worden aan een expertise door de door de FOD Economie aangewezen experten. Een invoervergunning dient te worden voorgelegd.
De experten stellen ter zake een expertiseverslag op, waarvan het model is opgenomen in Bijlage XVI van deze Circulaire.
Het expertiseverslag wordt opgesteld in drievoud, waarbij 1 exemplaar bestemd is voor de douane, 1 exemplaar voor de Dienst Vergunningen – Diamant van de FOD Economie en 1 exemplaar voor het “Diamond Office”.
131. Na de expertise dienen de goederen en het carnet samen met een aangifte ten verbruik opnieuw te worden aangeboden bij de douane ter plaatse.
Na geldigmaking van deze aangifte handelt de betrokken uitvoerende ambternaar als volgt :
132. De bepalingen van punt 8.3 (Doorvoer van goederen over de EU met een carnet ATA dat werd afgeleverd in een derde land) zijn mutatis mutandis van toepassing.
Teneinde onderschuiving van de goederen onmogelijk te maken dienen voor zover dit nog niet heeft plaatsgevonden herkenningstekens te worden aangebracht (bv. door de douane verzegelde briefomslag). Deze verzegeling dient vermeld te worden in kolom 7 van de tabel op de keerzijde van de betrokken doorvoerstroken.
133. De ATA/Istanbul overeenkomst veroorlooft het gebruik van aanvullingsbladen wanneer de lijst op de keerzijde van de omslag (en op de stroken) ontoereikend is om een volledige omschrijving van al de op een carnet ATA aan te schrijven goederen te geven.
De Overeenkomst heeft een officieel model van groene, gele, witte en blauwe aanvullingsbladen vastgesteld.
134. Op elk aanvullingsblad bij de algemene lijst (groen exemplaar) komen voor:
- de naam van de organisatie van uitgifte;
- het nummer van het carnet waartoe het aanvullingsblad behoort;
- een volgnummer (1, 2, 3, enz.);
- de handtekening van de afgevaardigde van de organisatie van uitgifte;
- de handtekening van de houder.
Op elk aanvullingsblad bij een gele strook komen voor :
- de vermelding of het gaat om een aanvullingsblad bij een uitvoerstrook dan wel bij een wederinvoerstrook;
- het volgnummer van die strook;
- het volgnummer van het aanvullingsblad (1, 2, 3, enz.);
- het nummer van het carnet ATA.
Op elk aanvullingsblad bij een witte strook komen voor :
- de vermelding of het gaat op een aanvullingsblad bij een invoerstrook dan wel bij een wederuitvoerstrook;
- het volgnummer van die strook;
- het volgnummer van het aanvullingsblad (1, 2, 3, enz.);
- het nummer van het carnet ATA.
Op elk aanvullingsblad bij een blauwe strook komen voor :
- de vermelding of het gaat om een doorvoerstrook nr. 1 bij invoer dan wel om een doorvoerstrook nr. 2 bij uitvoer;
- het volgnummer van die strook;
- het volgnummer van het aanvullingsblad (1, 2, 3, enz.);
- het volgnummer van het carnet ATA.
135. Indien de algemene lijst uit verscheidene bladen bestaat, moet het aantal aanvullingsbladen in cijfers en voluit worden vermeld onderaan op bladzijde 2 van de omslag.
De groene aanvullingsbladen worden ingelast in het carnet onmiddellijk vóór de eerste uitvoerstrook. Ze worden door de organisatie van uitgifte onder zegel aan het carnet gehecht
136. De onder punt 10.3 uiteengezette werkwijze is van overeenkomstige toepassing bij gebruik van gele, witte of blauwe aanvullingsbladen, met dien verstande dat de aanvullingsbladen door de houder van het carnet ATA, bij het binnenkomen of bij het buitengaan, aan de douane moeten worden vertoond, samen met het carnet ATA waartoe ze behoren
Deze aanvullingsbladen worden door de douane op de keerzijde van de twee overeenstemmende stroken aangebracht.
137. Deze Circulaire vervangt en trekt de wettelijke bepalingen en de bijbehorende commentaar uit de Instructie ATA Carnet – 1994 – D.I. 556.1 in.
Voor de Administrateur-Generaal van de Douane en Accijnzen
Jo Lemaire
Adviseur-generaal
_____________________
Réf : D.I. 556.1/OEO/DD019.063
https://iccwbo.org/resources-for-business/ata-carnet/ata-carnet-country/
VERORDENING (EU) Nr. 952/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU)
Artikel 226 - Extern douanevervoer
1. Onder de regeling extern douanevervoer kunnen niet-Uniegoederen worden vervoerd tussen twee plaatsen in het douanegebied van de Unie zonder dat zij worden onderworpen aan:
a) invoerrechten;
b) andere heffingen overeenkomstig andere toepasselijke voorschriften;
c) handelspolitieke maatregelen, voor zover zij de binnenkomst in of het uitgaan van goederen uit het douanegebied van de Unie niet verbieden.
2. In specifieke gevallen, moeten Uniegoederen onder de regeling extern douanevervoer worden geplaatst.
3. Het in lid 1 bedoelde vervoer dient op een van de volgende wijzen te geschieden:
a) met toepassing van de regeling extern Uniedouanevervoer;
b) overeenkomstig de TIR-overeenkomst, op voorwaarde dat dit vervoer:
i) buiten het douanegebied van de Unie is begonnen of eindigt;
ii) geschiedt tussen twee plaatsen in het douanegebied van de Unie, over het grondgebied van een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie;
c) overeenkomstig de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanboel wanneer douanevervoer plaatsvindt;
d) onder geleide van het Rijnvaartmanifest (artikel 9 van de Herziene Rijnvaartakte);
e) onder geleide van formulier 302 dat is voorgeschreven in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;
f) onder het poststelsel overeenkomstig de voorschriften van de Wereldpostunie (UPU), indien de goederen worden vervoerd door of voor rekening van personen die rechten en verplichtingen hebben op grond van die voorschriften.
Artikel 227 - Intern douanevervoer
1. Onder de regeling intern douanevervoer kunnen, onder de in lid 2 genoemde voorwaarden, Uniegoederen worden vervoerd tussen twee plaatsen in het douanegebied van de Unie over een buiten dat douanegebied gelegen land of grondgebied, zonder wijziging van hun douanestatus.
2. Het in lid 1 bedoelde vervoer dient op een van de volgende wijzen te geschieden:
a) onder de regeling intern Uniedouanevervoer, indien een internationale overeenkomst in deze mogelijkheid voorziet;
b) overeenkomstig de TIR-overeenkomst;
c) overeenkomstig de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanboel wanneer douanevervoer plaatsvindt;
d) onder geleide van het Rijnvaartmanifest (artikel 9 van de Herziene Rijnvaartakte);
e) onder geleide van formulier 302 dat is voorgeschreven in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;
f) onder het poststelsel overeenkomstig de voorschriften van de Wereldpostunie (UPU), indien de goederen worden vervoerd door of voor rekening van personen die rechten en verplichtingen hebben op grond van die voorschriften.
Artikel 228 - Eén grondgebied voor vervoerdoeleinden
Wanneer goederen binnen het douanegebied van de Unie worden vervoerd overeenkomstig de TIR-overeenkomst, de ATA-overeenkomst/ Overeenkomst van Istanboel, onder geleide van formulier 302 of onder het poststelsel, wordt het douanegebied van de Unie, voor de doeleinden van dat vervoer, beschouwd als één enkel gebied.
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2446 VAN DE COMMISSIE van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (DWU-DA)
Artikel 79 - Termijn voor de vaststelling van de plaats waar de douaneschuld ontstaat bij douanevervoer overeenkomstig de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 87, lid 2, van het wetboek)
Voor goederen die onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig de op 6 december 1961 te Brussel gesloten douaneovereenkomst inzake het carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen (ATA-overeenkomst), met inbegrip van alle latere wijzigingen, dan wel de overeenkomst inzake tijdelijke invoer (overeenkomst van Istanbul), met inbegrip van alle latere wijzigingen, is de in artikel 87, lid 2, van het wetboek bedoelde termijn zeven maanden vanaf de datum waarop de goederen bij het douanekantoor van bestemming hadden moeten zijn aangebracht.
Artikel 86 - Betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie in verband met goederen onder dekking van een ATA-carnet en kennisgeving van de niet-aanzuivering van een CPD-carnet aan een aansprakelijke organisatie in het kader van de regeling van de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 6, lid 2, artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 98 van het wetboek)
1. In het geval van niet-naleving van een van de verplichtingen uit hoofde van een ATA-carnet of CPD-carnet regulariseren de douaneautoriteiten de documenten voor tijdelijke invoer (betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie respectievelijk kennisgeving van niet-aanzuivering) overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul of, indien van toepassing, overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 9 van de ATA-overeenkomst.
2. Het bedrag aan invoerrechten en heffingen dat voortvloeit uit de betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie, wordt berekend met behulp van een standaard vaststellingsformulier.
3. De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de in lid 1 bedoelde betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie zijn vastgesteld in bijlage 33-01.
4. De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de in lid 1 bedoelde kennisgeving van niet-aanzuivering van een CPD-carnet zijn vastgesteld in bijlage 33-02.
5. Overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek kunnen de betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie en de kennisgeving van niet-aanzuivering van een CPD-carnet aan de desbetreffende aansprakelijke organisatie worden toegezonden met behulp van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 104 - Ontheffing van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen
(Artikel 127, lid 2, onder b), van het wetboek)
1. Voor de volgende goederen wordt afgezien van de verplichting om een summiere aangifte bij binnenbrengen in te dienen:
[…]
p) goederen onder dekking van een ATA- of CPD-carnet, mits zij niet op grond van een vervoersovereenkomst worden vervoerd;
[…]
[…]
Artikel 127 - Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen op een TIR- of ATA-carnet of een NAVO-formulier 302 of een EU-formulier 302
(Artikel 6, lid 3, onder a), van het wetboek)
Wanneer Uniegoederen worden vervoerd overeenkomstig de TIR-overeenkomst, de ATA-overeenkomst, de overeenkomst van Istanbul of onder dekking van een NAVO-formulier 302 of een EU-formulier 302, kan het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen worden verstrekt met behulp van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken.
Artikel 163 - Aanvraag van een vergunning op basis van een douaneaangifte
(Artikel 6, leden 1 en 2, artikel 6, lid 3, onder a), en artikel 211, lid 1, van het wetboek)
[…]
5. ATA- en CPD-carnets worden beschouwd als een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer wanneer zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:
a) het carnet is afgegeven in een overeenkomstsluitende partij bij de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul en is goedgekeurd en gegarandeerd door een organisatie die is aangesloten bij een waarborgketen zoals omschreven in artikel 1, onder d), van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul;
b) het carnet heeft betrekking op goederen en toepassingen die worden gedekt door de overeenkomst op grond waarvan het is afgegeven;
c) het carnet is gewaarmerkt door de douaneautoriteiten;
d) het carnet is geldig in het hele douanegebied van de Unie.
Artikel 205 - Plaats voor het indienen van een aanvraag
(Artikel 22, lid 1, van het wetboek)
1. In afwijking van artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek wordt een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer ingediend bij de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats waar de goederen het eerst zullen worden gebruikt.
2. In afwijking van artikel 22, lid 1, derde alinea, van het wetboek wordt een aanvraag voor een vergunning voor tijdelijke invoer, wanneer deze wordt gedaan door middel van een mondelinge douaneaangifte overeenkomstig artikel 136, een handeling overeenkomstig artikel 139 of een ATA- of CPD-carnet overeenkomstig artikel 163, ingediend op de plaats waar de goederen worden aangebracht en voor tijdelijke invoer worden aangegeven.
Artikel 238 - Op de douaneaangifte te vermelden gegevens
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
1. Wanneer goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst, vervolgens onder een douaneregeling worden geplaatst waarmee de regeling tijdelijke invoer kan worden aangezuiverd overeenkomstig artikel 215, lid 1, van het wetboek, bevat de douaneaangifte voor de volgende douaneregeling, behalve wanneer gebruik wordt gemaakt van het ATA-/CPD-carnet, de vermelding „TA” en, waar van toepassing, het desbetreffende vergunningnummer.
2. Wanneer goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst, worden wederuitgevoerd overeenkomstig artikel 270, lid 1, van het wetboek, bevat de aangifte tot wederuitvoer, behalve wanneer gebruik wordt gemaakt van het ATA-/CPD-carnet, de in lid 1 bedoelde gegevens.
Artikel 241 - Op de douaneaangifte voor actieve veredeling te vermelden gegevens
(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)
1. Wanneer goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, of de daaruit voortvloeiende veredelingsproducten, vervolgens onder een douaneregeling worden geplaatst waarmee de regeling actieve veredeling kan worden aangezuiverd overeenkomstig artikel 215, lid 1, van het wetboek, bevat de douaneaangifte voor de volgende douaneregeling, behalve wanneer gebruik wordt gemaakt van het ATA-/CPD-carnet, de vermelding „AV” en het desbetreffende vergunningnummer of INF-nummer.
Wanneer goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, onderworpen zijn aan specifieke handelspolitieke maatregelen en deze maatregelen nog steeds van toepassing zijn op het tijdstip waarop de goederen, al dan niet in de vorm van veredelingsproducten, onder een volgende douaneregeling worden geplaatst, bevat de douaneaangifte voor de volgende douaneregeling de in de eerste alinea bedoelde gegevens en de vermelding „H P M”.
2. Wanneer goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, worden wederuitgevoerd overeenkomstig artikel 270, lid 1, van het wetboek, bevat de aangifte tot wederuitvoer de in lid 1 bedoelde gegevens.
Artikel 245 - Ontheffing van de verplichting tot indiening van een aangifte vóór vertrek
(Artikel 263, lid 2, onder b), van het wetboek)
1. Onverminderd de verplichting tot indiening van een douaneaangifte overeenkomstig artikel 158, lid 1, van het wetboek of van een aangifte tot wederuitvoer overeenkomstig artikel 270, lid 1, van het wetboek, wordt afgezien van de verplichting om een aangifte vóór vertrek in te dienen voor de volgende goederen:
[…]
h) door ATA- en CPD-carnets gedekte goederen;
[…]
[…]
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2447 VAN DE COMMISSIE van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU-IA)
Artikel 164 - Kennisgeving van niet-aanzuivering van een regeling aan aansprakelijke organisaties
(Artikel 226, lid 3, onder b) en c), en artikel 227, lid 2, onder b) en c), van het wetboek)
Een geldige kennisgeving van niet-aanzuivering van een regeling overeenkomstig de TIR-overeenkomst of de ATA-overeenkomst, of de overeenkomst van Istanbul, die de douaneautoriteiten van één lidstaat aan een aansprakelijke organisatie doen toekomen, geldt als een kennisgeving aan alle andere aansprakelijke organisaties in een andere lidstaat waarvan is vastgesteld dat deze aansprakelijk zijn voor de betaling van een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten of andere heffingen.
Artikel 166 - Centralisatiekantoor voor ATA- of CPD-carnets
(Artikel 226, lid 3, onder c), van het wetboek)
1. De douaneautoriteiten wijzen een centralisatiekantoor aan dat belast is om alle maatregelen te nemen aangaande douaneschulden die overeenkomstig artikel 79 van het wetboek zijn ontstaan doordat verplichtingen of voorwaarden ten aanzien van ATA- of CPD-carnets niet zijn nageleefd.
2. Elke lidstaat deelt de Commissie het centralisatiekantoor en het referentienummer van dat kantoor mee. De Commissie maakt deze informatie bekend op haar website
Artikel 169 - Invordering van andere heffingen voor goederen die onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 226, lid 3, onder c), van het wetboek)
1. Wanneer de douaneautoriteiten die de douaneschuld en de verplichting om andere verschuldigde heffingen te betalen meegedeeld hebben die zijn ontstaan voor goederen die onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul, bewijs verkrijgen van de plaats waar de feiten zich hebben voorgedaan die tot het ontstaan van de douaneschuld en de verplichting om andere schulden te betalen hebben geleid, zenden deze douaneautoriteiten onmiddellijk de ter zake dienende documenten, waaronder gewaarmerkte kopieën van de bewijsstukken, naar de autoriteiten die voor die plaats bevoegd zijn. Tegelijkertijd vragen de verzendende autoriteiten de autoriteiten die de informatie ontvangen om een bevestiging dat zij bevoegd zijn voor de invordering van de andere heffingen.
2. De ontvangende autoriteiten zenden een ontvangstbevestiging waarin zij verklaren of zij voor de invordering van de andere heffingen bevoegd zijn. Hiertoe gebruiken de ontvangende instanties het model van de decharge in bijlage 33-05 waarbij wordt aangegeven dat de invorderingsprocedure is ingeleid ten aanzien van de aansprakelijke organisatie in de ontvangende lidstaat. Wanneer binnen 90 dagen geen antwoord is ontvangen, hervatten de verzendende autoriteiten onmiddellijk de door hen ingeleide invorderingsprocedure.
3. Wanneer de ontvangende autoriteiten bevoegd zijn, leiden zij, in voorkomend geval na de in lid 2 genoemde termijn, een nieuwe procedure tot invordering van de andere heffingen in en informeren zij onmiddellijk de verzendende autoriteiten. De ontvangende autoriteiten innen zo nodig bij de aansprakelijke organisatie waarmee zij verbonden zijn het bedrag aan verschuldigde rechten en heffingen volgens de tarieven van de lidstaat waarin deze autoriteiten zijn gevestigd.
4. Zodra de ontvangende autoriteiten aangeven dat zij tot invordering van de andere heffingen bevoegd zijn, betalen de verzendende instanties de eventueel reeds gestorte of voorlopig betaalde bedragen terug aan de aansprakelijke organisatie waarmee zij verbonden zijn.
5. De procedure wordt binnen de termijn van één jaar vanaf de datum van het verstrijken van de geldigheid van het carnet overgedragen, tenzij de betaling definitief is geworden op grond van artikel 7, lid 2, of lid 3, van de ATA-overeenkomst of artikel 9, lid 1, onder b) en c), van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul.
Artikel 170 - Invordering van andere heffingen voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 226, lid 3, onder c), van het wetboek)
In geval van de invordering van andere heffingen voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst overeenkomstig de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul, is artikel 169 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 171 - Betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie in het kader van de regeling van de ATA-overeenkomst en de overeenkomst van Istanbul
(Artikel 98 van het wetboek)
1. Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat de douaneschuld is ontstaan voor goederen die door een ATA-carnet zijn gedekt, stellen zij onmiddellijk een vordering jegens de aansprakelijke organisatie in. Het centralisatiekantoor dat de vordering instelt zoals bedoeld in artikel 86 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, zendt tegelijkertijd naar het centralisatiekantoor in het rechtsgebied waarvan het douanekantoor van plaatsing onder tijdelijke invoer zich bevindt, een aan de aansprakelijke organisatie verzonden informatienota over de vordering tot betaling. Het gebruikt daarvoor het formulier in bijlage 33-03.
2. Indien het centralisatiekantoor in het bezit is van de niet-aangezuiverde strook, voegt het een kopie van deze strook bij de informatienota. De informatienota kan steeds worden gebruikt indien dit nodig wordt geacht.
3. Het vaststellingsformulier zoals bedoeld in artikel 86 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 kan worden verzonden nadat de vordering bij de aansprakelijke organisatie is ingediend, maar niet later dan drie maanden na de indiening van de vordering en in elk geval niet later dan zes maanden vanaf de datum waarop de douaneautoriteiten de invorderingsprocedure hebben ingeleid. Het vaststellingsformulier is opgenomen in bijlage 33-04.
Artikel 207 - Bewijs van de douanestatus van Uniegoederen op ATA- of TIR-carnets of formulieren 302
(Artikel 6, lid 3, en artikel 153, lid 2, van het wetboek)
1. Overeenkomstig artikel 127 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 worden Uniegoederen op een TIR- of ATA-carnet of op een NAVO-formulier 302 of op een EU-formulier 302 geïdentificeerd door vermelding van de code “T2L” of “T2LF”. De houder van de regeling kan een van deze codes, indien van toepassing, samen met zijn handtekening op de desbetreffende documenten zetten in het vak dat bestemd is voor de omschrijving van de goederen, alvorens de documenten voor waarmerking over te leggen aan het douanekantoor van vertrek. De passende code “T2L” of “T2LF” wordt gewaarmerkt met het stempel van het douanekantoor van vertrek en de handtekening van de bevoegde ambtenaar.
In geval van een elektronisch NAVO-formulier 302 of een elektronisch EU-formulier 302 kan de houder van de regeling ook een van deze codes opnemen in de gegevens van het formulier 302. In dat geval verricht het kantoor van vertrek de waarmerking in elektronische vorm.
2. Wanneer het TIR-carnet, het ATA-carnet, het NAVO-formulier 302 of het EU-formulier 302 zowel op Uniegoederen als op niet-Uniegoederen betrekking heeft, moeten deze goederen afzonderlijk worden vermeld op het document en moet de code “T2L” of “T2LF”, naargelang het geval, zodanig worden ingevuld dat deze duidelijk alleen betrekking heeft op Uniegoederen.
Artikel 261 - Gevallen waarin de raadplegingsprocedure niet is vereist
(Artikel 22 van het wetboek)
1. In de volgende gevallen geeft de bevoegde douaneautoriteit een beschikking op een aanvraag af zonder raadpleging van de andere betrokken douaneautoriteiten zoals bedoeld in artikel 260 van deze verordening: […]
2. In de volgende gevallen geeft de bevoegde douaneautoriteit een beschikking op een aanvraag af zonder raadpleging van de andere betrokken douaneautoriteiten zoals bedoeld in artikel 260 van deze verordening en zonder de gegevens van de vergunning aan de andere betrokken douaneautoriteiten ter beschikking te stellen in overeenstemming met lid 1:
a) wanneer een ATA- of CPD-carnet wordt gebruikt;
[…]
Artikel 270 - Elektronisch systeem voor elektronische ATA-carnets
(Artikel 16, lid 1, van het wetboek)
Een elektronisch informatie- en communicatiesysteem (eATA Carnet System), opgezet overeenkomstig artikel 16, lid 1, van het wetboek, wordt gebruikt voor de verwerking, uitwisseling en opslag van informatie over elektronische ATA-carnets die op basis van artikel 21a van de overeenkomst van Istanbul zijn afgegeven. Informatie via dit systeem wordt onmiddellijk door de bevoegde douaneautoriteiten ter beschikking gesteld
Artikel 272 Controles en formaliteiten voor goederen die het douanegebied van de Unie verlaten en weer binnenkomen
(Artikel 226, lid 3, onder b), c), e) en f), en artikel 227, lid 2, onder b), c), e) en f), van het wetboek)
Wanneer goederen bij het vervoer van de ene plaats naar een andere binnen het douanegebied van de Unie het douanegebied van de Unie verlaten en weer binnenkomen, worden de controles en formaliteiten die van toepassing zijn overeenkomstig de TIR-overeenkomst, de ATA-overeenkomst, de overeenkomst van Istanbul, het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, of de Akten van de Wereldpostunie, verricht op de plaatsen waar de goederen het douanegebied van de Unie tijdelijk verlaten en waar zij dat douanegebied weer binnenkomen.
Artikel 283 - Kennisgeving van inbreuken en onregelmatigheden
(Artikel 226, lid 3, onder c), en artikel 227, lid 2, onder c), van het wetboek)
Het in artikel 166 bedoelde centralisatiekantoor van de lidstaat waar een inbreuk of onregelmatigheid is begaan in de loop van of in verband met douanevervoer met toepassing van de ATA-overeenkomst, stelt de houder van het ATA-carnet en de aansprakelijke organisatie binnen een jaar na het verstrijken van de geldigheidsduur van het carnet in kennis van de inbreuk of onregelmatigheid.
Artikel 284 - Alternatief bewijs van beëindiging van het ATA-douanevervoer
(Artikel 226, lid 3, onder c), en artikel 227, lid 2, onder c), van het wetboek)
1. Het ATA-douanevervoer wordt geacht naar behoren te zijn beëindigd wanneer de houder van het ATA-carnet binnen de in artikel 7, leden 1 en 2, van de ATA-overeenkomst voorgeschreven termijn wanneer het carnet wordt afgegeven in het kader van de ATA-overeenkomst of binnen de in artikel 9, lid 1, onder a) en b), van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul wanneer het carnet wordt afgegeven in het kader van de overeenkomst van Istanbul, ten genoegen van de douaneautoriteit een van de volgende documenten overlegt aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd.
a) de in artikel 8 van de ATA-overeenkomst bedoelde documenten wanneer het ATA-carnet is afgegeven in het kader van de ATA-overeenkomst of de in artikel 10 van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul bedoelde documenten wanneer het carnet in het kader van de overeenkomst van Istanbul is afgegeven;
b) een door de douaneautoriteit gewaarmerkt document waaruit blijkt dat de goederen bij het douanekantoor van bestemming of uitgang zijn aangebracht;
c) een door de douaneautoriteiten afgegeven document in een derde land waar de goederen onder een douaneregeling zijn geplaatst.
2. In plaats van de in lid 1 bedoelde documenten kunnen kopieën daarvan die voor conform zijn gewaarmerkt door de instantie die de originele documenten heeft geviseerd, als bewijs worden verstrekt.
Artikel 337 - Indiening van een aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer achteraf
(Artikelen 162 en 267 van het wetboek)
1. Wanneer een aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer vereist was maar de goederen uit het douanegebied van de Unie zijn gebracht zonder een dergelijke aangifte, dient de exporteur een aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer achteraf in. Deze aangifte wordt ingediend bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de exporteur is gevestigd. Dat douanekantoor bevestigt het uitgaan van de goederen aan de exporteur, op voorwaarde dat de vrijgave zou zijn toegekend indien de aangifte was ingediend vóór het uitgaan van de goederen uit het douanegebied van de Unie en het kantoor over bewijs beschikt dat de goederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten.
2. Wanneer voor wederinvoer bestemde Uniegoederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten maar niet langer voor wederinvoer zijn bestemd, en een ander soort douaneaangifte zou zijn gebruikt als er geen voornemen tot wederinvoer was geweest, kan de exporteur bij het douanekantoor van uitvoer een aangifte tot uitvoer achteraf indienen die de oorspronkelijke aangifte vervangt. Dat douanekantoor bevestigt het uitgaan van de goederen aan de aangever.
Wanneer de Uniegoederen het douanegebied van de Unie echter onder geleide van een ATA- en CPD-carnet hebben verlaten, bevestigt het douanekantoor van uitvoer het uitgaan van de goederen aan de exporteur op voorwaarde dat het deel en de strook van wederinvoer van het ATA- en CPD-carnet ongeldig worden gemaakt.
Artikel 338 - Indiening van een aangifte tot wederuitvoer voor goederen onder dekking van een ATA- of CPD-carnet
(Artikel 159, lid 3, van het wetboek)
Het douanekantoor dat bevoegd is voor de wederuitvoer van de goederen onder dekking van een ATA- of CPD-carnet is, naast de in artikel 221, lid 1, van deze verordening bedoelde douanekantoren, het kantoor van uitgang.
Artikel 339 Gebruik van een ATA- of CPD-carnet als een aangifte tot uitvoer
(Artikel 162 van het wetboek)
1. Een ATA- en CPD-carnet wordt beschouwd als een aangifte tot uitvoer wanneer het carnet is afgegeven in een lidstaat die een overeenkomstsluitende partij is bij de ATA-overeenkomst of de overeenkomst van Istanbul en is goedgekeurd en gegarandeerd door een in de Unie gevestigde organisatie die deel uitmaakt van een waarborgketen zoals omschreven in artikel 1, onder d), van bijlage A bij de overeenkomst van Istanbul.
2. Het ATA- en CPD-carnet wordt niet gebruikt als een aangifte tot uitvoer met betrekking tot Uniegoederen wanneer:
a) deze goederen onderworpen zijn aan douaneformaliteiten met het oog op de toekenning van uitvoerrestituties in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
b) deze goederen, die deel uitmaakten van interventievoorraden, onderworpen zijn aan maatregelen ter controle van het gebruik of de bestemming en voor deze goederen de douaneformaliteiten bij uitvoer naar landen buiten het douanegebied van de Unie in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn vervuld;
c) deze goederen in aanmerking komen voor de terugbetaling of kwijtschelding van invoerrechten indien zij uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd;
d) deze goederen onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht binnen het grondgebied van de Unie overeenkomstig Richtlijn 2008/118/EG, behalve wanneer de bepalingen van artikel 30 van die richtlijn van toepassing zijn.
3. Wanneer een ATA-carnet wordt gebruikt als aangifte tot uitvoer, vervult het douanekantoor van uitvoer de volgende formaliteiten:
a) het verifieert de gegevens in de vakken A tot en met G van het deel „uitvoer” van het carnet door deze gegevens te vergelijken met de goederen waarop het carnet betrekking heeft;
b) het vult het vak „verklaring van de douaneautoriteiten” in dat op de omslag van het carnet voorkomt;
c) het vult de strook „uitvoer” en vak H van het deel „uitvoer” in;
d) het stelt het douanekantoor van uitvoer vast in vak H, onder b), van het deel „wederinvoer”;
e) het behoudt het deel „uitvoer”.
4. Wanneer het douanekantoor van uitvoer niet het douanekantoor van uitgang is, vervult het douanekantoor van uitvoer de in lid 3 bedoelde formaliteiten, maar vult het vak 7 van de strook niet in, omdat dit vak door het douanekantoor van uitgang dient te worden ingevuld.
5. De door het douanekantoor van uitvoer in vak H, onder b), van de strook „uitvoer” vastgestelde termijnen voor het wederinvoeren van de goederen kan de geldigheidsduur van het carnet niet overschrijden.
Zie de volledige tekst van de ATA-Overeenkomst: pdf_ata_conv_text (wcoomd.org)
Zie de volledige tekst van de Istanbul Overeenkomst en haar Bijlage A: pdf_Istanbul_convention_text
Model van de informatienota betreffende de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet
Briefhoofd van het centraal kantoor dat de vordering indient
Geadresseerde: centraal kantoor waaronder het kantoor van tijdelijke invoer ressorteert of een ander centraal kantoor
BETREFT: CARNET ATA — INDIENING VAN EEN VORDERING
Hierbij delen wij u mee dat in overeenstemming met de ATA-overeenkomst/ Overeenkomst van Istanbul (1) op .... (2) een vordering tot betaling van rechten en heffingen is gezonden naar de met ons verbonden aansprakelijke organisatie met betrekking tot:
1. Carnet ATA nr.:
2. Afgegeven door de Kamer van Koophandel van:
Gemeente:
Land:
3. Op naam van:
Houder:
Adres:
4. Datum waarop de geldigheidsduur van het carnet verstrijkt:
5. Laatste datum voor wederuitvoer (3):
6. Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook (4):
7. Datum van visering van de strook:
Handtekening en stempel van het centraal kantoor van afgifte.
(1) Artikel 7 van de ATA-overeenkomst, Brussel, 6 december 1961, respectievelijk artikel 9 van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul, 26 juni 1990.
(2) Datum van verzending van de vordering tot betaling.
(3) In te vullen aan de hand van de gegevens op de niet-aangezuiverde doorvoerstrook of tijdelijke-invoerstrook, of bij het ontbreken daarvan, aan de hand van de gegevens die bij het centraal kantoor van afgifte bekend zijn.
(4) Doorhalen wat niet van toepassing is.
Vaststellingsformulier voor de berekening van rechten en heffingen op grond van de betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie naar aanleiding van een schuld in het kader van regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet
VASTSTELLINGSFORMULIER
van ......................... nr. .........................
Gelieve in de aangegeven volgorde de volgende gegevens te verstrekken:
1. Nummer ATA-carnet:
2. Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook (1):
3. Datum van visering van de strook: .
4. Houder en adres:
5. Kamer van koophandel:
6. Land van oorsprong:
7. Datum waarop de geldigheid van het carnet verstrijkt:
8. Uiterste datum voor wederuitvoer:
9. Douanekantoor van binnenkomst:
10. Douanekantoor van tijdelijke invoer: .
11. Handelsbenaming:
12. GN-code:
13. Aantal (stuks):
14. Gewicht of volume:
15. Waarde:
16. Berekening van de rechten en heffingen:
Type Heffingsgrondslag Heffingsvoet Bedrag Wisselkoers
Totaal:
(in letters: )
17. Douanekantoor:
Plaats en datum:
Handtekening Stempel:
___________
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is
Model van decharge waarbij wordt aangegeven dat de vorderingsprocedure is ingeleid jegens de aansprakelijke organisatie in de lidstaat waar de douaneschuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet is ontstaan
Briefhoofd van het centraal kantoor van de tweede lidstaat dat de vordering
Indient
Geadresseerde: centraal kantoor van de eerste lidstaat dat de oorspronkelijke
vordering heeft ingediend
BETREFT: CARNET ATA — DECHARGE
Hierbij delen wij u mede dat in overeenstemming met de ATA-overeenkomst/
Overeenkomst van Istanbul (1) op .... (2) een vordering tot betaling van rechten
en heffingen is gezonden naar de met ons verbonden aansprakelijke organisatie
met betrekking tot:
1. Nummer ATA-carnet.:
2. Verantwoordelijke kamer van koophandel:
Stad:
Land:
3. Op naam van:
Houder:
Adres:
4. Datum waarop de geldigheid van het carnet verstrijkt:
5. Uiterste datum voor wederuitvoer (3):
6. Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook (4):
7. Datum van visering van de strook:
Bij dezen wordt u ten aanzien van het dossier decharge verleend.
Ondertekening en stempel van het centraal kantoor van afgifte.
__________
(1) Artikel 7 van de ATA-overeenkomst, Brussel, 6 december 1961, respectievelijk artikel 9
van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul, 26 juni 1990.
(2) Datum van verzending van de vordering tot betaling.
(3) In te vullen aan de hand van de gegevens op de niet-aangezuiverde doorvoerstrook of
tijdelijke-invoerstrook, of bij het ontbreken daarvan, aan de hand van de gegevens die bij
het centraal kantoor van afgifte bekend zijn.
(4) Doorhalen wat niet van toepassing is.
Betalingsvordering jegens de aansprakelijke organisatie in verband met een schuld in het kader van de regeling douanevervoer onder dekking van een ATA-/e-ATA-carnet
De gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de kennisgeving zijn:
a) de naam en het adres van de douaneautoriteit die bevoegd is voor de plaats
waar de douaneschuld is ontstaan;
b) de naam en het adres van de aansprakelijke organisatie;
c) het zekerheidsreferentienummer;
d) het nummer en de datum van het carnet;
e) de naam van het douanekantoor van vertrek;
f) de naam van de houder van de regeling;
g) het aan de schuldenaar meegedeelde bedrag.
EXPERTISE ‑ VERSLAG BIJ TIJDELIJKE
UITVOER/WEDERINVOER
ATA‑carnet nr . . . . . . . . . . . afgeleverd door
op naam van
adres
Ingeschreven in het register ATA onder nr
Nagezien door
Beëdigd expert
Antwerpen,
Handtekening
(1) Schrappen wat niet past.
Hovenierstraat 22 ‑ B 2018 Antwerpen
EXPERTISE ‑ VERSLAG BIJ DEFINITIEVE INVOER
ATA‑carnet nr . . . . . . . . . . . afgeleverd door
op naam van
adres
aangeboden bij het Douanekantoor te ………………op
Ingeschreven in het register ATA onder nr
Nagezien door
Beëdigd expert
Antwerpen,
Handtekening
Hovenierstraat 22 ‑ B 2018 Antwerpen
Volgnummer | Handelsbenaming van de goederen en, in voorkomend geval, merken en nummers | Aantal | Gewicht of volume | Waarde |
(1) | (2) | (3) | (4) | (5) |
1/3 | Herenhemden van perlon, met vaste boord, dubbele manchetten, merk Z, maten 39, 40 en 42 |
3 |
0,6 |
600 |
4 | Een plaatje met twaalf knopen van paarlemoer |
12 |
0,02 |
6 |
5/7 | Brieventassen van krokodillen-leer, gevoerd met kalfsleder, series 221 (1.000 €), 222 (1.100 €) en 223 (1.200 €) of Brieventassen van krokodillen-leer, gevoerd met kalfsleder, series nrs. 221, 222 en 223 |
3
3 |
0,3
0,3 |
3.300
3.600 |
Carnet afgegeven in een land dat partij is bij de ATA‑overeenkomst |
|
| |
|
| ||
|
|
|
|
======================BUITENGRENS EU =========== |
KANTOOR VAN BINNENKOMST |
| KANTOOR VAN UITGANG dat de functie van KANTOOR VAN AANZUIVERING vervult | = = = =
| KANTOOR VAN UITGANG | |||||||
aanpassing : | in het algemeen : |
| witte wederuitvoerstrook | = = | zuivert doorvoer aan | ||||||
doorvoer naar kantoor van bestemming dat de functie van kantoor van plaatsing vervult | vervult de functie van KANTOOR VAN PLAATSING ‑ witte invoerstrook ‑ vermeldt de uiterste datum voor wederuitvoer ‑ vermeldt de naam van het eigen kantoor op de wederuitvoerstrook |
|
| = = = = = |
|
| |||||
BINNENGRENS EU | |||||||||||
|
| ||||||||||
| KANTOOR VAN AANZUIVERING | ||||||||||
|
|
|
|
| ‑ witte wederuitvoerstrook ‑ doorvoer naar kantoor van uitgang | ||||||
KANTOOR VAN BESTEMMING dat de functie van KANTOOR VAN PLAATSING vervult |
|
|
| ||||||||
|
|
|
|
| |||||||
‑ zuivert doorvoer aan ‑ witte invoerstrook ‑ vermeldt de uiterste datum voor wederuitvoer ‑ vermeldt de naam van het eigen kantoor op de wederuitvoerstrook |
|
|
|
|
|
| |||||
| tijdelijk gebruik in de Unie ‑ mogelijk in de andere lidstaten ‑ zonder verdere formaliteiten |
|
| ||||||||
|
|
|
|
| |||||||
|
|
|
|
| |||||||
INSTANTIE VAN AF‑ GIFTE IN DE LIDSTAAT |
|
| ||||||||
‑ geeft CARNET ATA af |
|
| ||||||||
|
|
|
| |||||||
KANTOOR VAN TIJ‑ DELIJKE UITVOER |
| KANTOOR VAN WEDERINVOER | ||||||||
‑ identificatie van de goederen ‑ gele uitvoerstrook ‑ vermeldt uiterste datum van wederinvoer. |
| ‑ aanbrengen van de goederen ‑ gele wederinvoerstrook | ||||||||
|
|
|
|
| ||||||
(geen formaliteiten) |
| (geen formaliteiten) | ||||||||
|
|
|
|
| ||||||
KANTOOR VAN UIT‑ GANG |
| KANTOOR VAN BINNENKOMST | ||||||||
‑ vermeldt datum van uitvoer |
| geen formaliteiten | ||||||||
============================BUITENGRENS EU============================ |
|
| tijdelijk gebruik in land of landen van de ATA‑overeenkomst |
|
|
|
|
|
|
Carnet afgegeven in een land aangesloten bij de ATA‑overeenkomst |
| |
|
|
|
===================== BUITENGRENS EU ====================== |
KANTOOR VAN BINNENKOMST |
| ||
doorvoer naar kantoor van bestemming |
| ||
|
| BINNENGRENS EU | |
|
|
| |
|
|
| KANTOOR VAN UITGANG/BESTEMMING |
|
|
| zuivert de doorvoer aan |
|
| DERDE LAND | |
|
|
| KANTOOR VAN BINNENKOMST |
|
|
| doorvoer naar het kantoor van bestemming |
KANTOOR VAN UIT GANG/BESTEMMING |
|
| |
zuivert de doorvoer aan |
|
|
===================== BUITENGRENS EU ====================== |
|
|
|
| Carnet afgegeven in een land aangesloten bij de ATA‑overeenkomst |
| |
|
|
|
|
===================== BUITENGRENS EU ====================== |
| KANTOOR VAN BINNENKOMST |
| KANTOOR VAN UITGANG | ||||
| ‑ doorvoer naar het kantoor van plaatsing |
| Zuivert de doorvoer aan | ||||
|
|
|
|
|
| ||
| BINNENGRENS EU |
| |||||
|
|
|
|
|
| ||
|
|
|
| KANTOOR VAN AANZUIVERING | |||
|
|
|
| ‑ witte wederuitvoerstrook ‑ doorvoer naar het kantoor van uitgang | |||
| KANTOOR VAN PLAATSING |
|
|
| |||
| ‑ zuivert de doorvoer aan ‑ plaatsing onder de regeling |
|
|
| |||
|
|
|
|
| |||
|
| Tijdelijk gebruik in de Unie |
|
| |||
|
|
|
| ||||
aantal | krt | Soort en omschrijving | Prijs per krt | Totaal |
|
|
|
|
|
Stempel Diamond Office |
aantal | krt | Soort en omschrijving | Prijs per krt | Totaal |
|
|
|
|
|
Stempel Diamond Office |
[1] Het letterwoord ATA werd gekozen door een combinatie te maken van de initialen van de Franse term ‘Admission Temporaire’ en de Engelse term ‘Temporary Admission’.
[2] Zie Circulaire Tijdelijke Invoer
[3] De bevoegde ambtenaar is de ambtenaar die werd aangeduid om te beslissen over de aanvragen tot verlenging van de termijn van tijdelijke invoer (lokale diensthoofd in geval van een verlenging van 1 maand maximum: regionale Directie in geval van verlenging voor één jaar maximum).
[4] Algemene Directie Economische Analyses en Internationale Economie Internationale Afdeling – Dienst Vergunningen (Diamant)
AMCA-gebouw, Entrepotplaats 1 bus 5,2000 Antwerpen
Bron: Fisconetplus