De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 01/07/2024 de Circulaire 2024/C/46 over het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van de cao nr. 164.
Bespreking van de art. 30 tot 35 van de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.
Inhoudstafel
B. Bedoelde belastingplichtigen
III. Vaststelling van de verhoging
VI. Verrekening – terugbetaling – vermeerdering
B. Aangiften in de PB en de BNI/nat.pers.
C. Aangiften in de VenB, de RPB, de BNI/ven. en de BNI/rpb
1. Er is een nieuw belastingkrediet ingevoerd voor werkgevers die de kilometervergoeding die zij toekennen aan hun werknemers voor de verplaatsingen met de fiets tussen hun woonplaats en hun plaats van tewerkstelling moeten verhogen in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 (1) (2).
(1) Art. 30 tot 35 van de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023, Ed. 2 – Numac: 2023048795, hierna W 28.12.2023).
(2) Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 07.04.2023 waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van 24 januari 2023, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling (BS 19.05.2023 – Numac: 2023201711) (hierna cao nr. 164).
2. Dit belastingkrediet kan worden aangevuld met het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding (3).
(3) Art. 17 tot 22 van de wet van 22.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023, Ed. 2 – Numac: 2023048700; erratum BS 11.01.2024 – Numac: 2024000089).
3. Het gaat om de kilometervergoeding die een werkgever in toepassing van de cao nr. 164 aan een werknemer moet toekennen om tegemoet te komen in de kosten van de werknemer voor de werkelijk per fiets (4) afgelegde kilometers tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling (fietskilometervergoeding).
(4) Onder 'fiets' wordt verstaan: een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, met dien verstande dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking worden genomen wanneer ze elektrisch worden aangedreven.
4. Het belastingkrediet is van toepassing in de personenbelasting (PB), de vennootschapsbelasting (VenB), de rechtspersonenbelasting (RPB), alsook in de overeenkomstige belastingen van niet-inwoners (BNI/nat.pers., BNI/ven., BNI/rpb.).
5. Het belastingkrediet wordt dus ook toegekend aan vzw's.
Inderdaad, wat de rechtspersonen onderworpen aan de RPB of aan de BNI/rpb. betreft, vormt het feit dat het gedeelte van de verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor een belastingkrediet wordt verleend, niet in hun belastbare grondslag is opgenomen (zie titel V), geen beletsel voor het verlenen van het belastingkrediet.
6. Voor de belastingplichtigen natuurlijke personen, onderworpen aan de BNI/nat.pers., is het niet vereist dat de belasting volgens art. 243/1 of 244, WIB 92 wordt gevestigd (75 %-regel). Het is noodzakelijk en voldoende dat de verhoging van de vergoeding drukt op de resultaten van een Belgische inrichting van de belastingplichtige.
7. Het belastingkrediet wordt verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling die worden afgelegd in de periode van 01.05.2023 tot en met 31.12.2024.
8. Wanneer een werkgever een vergoeding betaalt voor dienstverplaatsingen met de fiets en die vergoeding verhoogt, mag dit belastingkrediet niet worden verleend voor de verhoging van die vergoeding.
9. Het belastingkrediet wordt:
- verleend voor zover de verhoging van de fietskilometervergoeding effectief wordt gedragen door degene die ze toekent en dus niet wordt gedragen of terugbetaald door een derde. Een uitzendkantoor dat, als formele werkgever, normaal gezien de vergoeding doorrekent aan de dienstafnemer (materiële werkgever), komt bijvoorbeeld niet voor het belastingkrediet in aanmerking. In dat geval komt de materiële werkgever voor het belastingkrediet in aanmerking als aan de overige voorwaarden is voldaan
- niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige
- wat de aan de BNI onderworpen belastingplichtigen betreft, enkel verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die drukt op de inkomsten die in België aan de inkomstenbelastingen onderworpen zijn.
10. De nieuwe fietskilometervergoeding wordt vergeleken met de fietskilometervergoeding toegekend voor de verplaatsingen op 01.07.2022 (referentiefietskilometervergoeding).
Het positieve verschil vormt de verhoging die aanleiding kan geven tot een belastingkrediet.
11. De verhoging van de fietskilometervergoeding die in toepassing van de cao nr. 164 wordt toegekend, wordt volledig in aanmerking genomen.
Het belastingkrediet is immers gelijk aan de verhoging van de fietskilometervergoeding vermenigvuldigd met het aantal kilometers waarvoor de fietskilometervergoeding is toegekend.
12. Het belastingkrediet wordt echter slechts verleend voor maximum 20 kilometer per enkel traject.
13. Het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2023, 2024, 2025 of 2026 waarin door de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding wordt toegekend voor verplaatsingen afgelegd in de periode van 01.05.2023 tot 31.12.2024.
14. Onder 'toegekend' moet worden verstaan: 'ten laste genomen' door de belastingplichtige. Doorgaans is dat het belastbaar tijdperk waarin de vergoeding aan de werknemer wordt betaald (5).
(5) Kamer, Doc 55 3607/001, blz. 28.
Het belastingkrediet kan dus worden aangevraagd in een aangifte in de inkomstenbelasting met betrekking tot het belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de vergoeding in aanmerking had kunnen komen om als beroepskost te worden afgetrokken als de niet-aftrekbaarheid ervan niet was ingevoerd door art. 31, § 4, W 28.12.2023 (zie nr. 16 hierna).
15. Het belastbaar tijdperk waarin de vergoeding wordt toegekend, stemt dus niet noodzakelijk overeen met het belastbaar tijdperk waarin de verplaatsing is afgelegd.
Volgens art. 8 van de cao nr. 164 moet de werknemer de fietskilometervergoeding aanvragen en moeten de frequentie van die aanvraag en de controlemodaliteiten door de werkgever worden vastgesteld. Een werknemer zou dus bijvoorbeeld in 2025 een fietskilometervergoeding kunnen aanvragen voor trajecten die hij in 2024 heeft afgelegd.
Die vergoeding zou dan ook pas in 2025 kunnen worden toegekend. Daarom kan het belastingkrediet ook nog worden verleend voor aanslagjaar 2026.
16. Volgens art. 31, § 4, W 28.12.2023 is de verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar.
17. Het belastingkrediet wordt volledig verrekend met de PB, de VenB, de RPB en de overeenkomstige belastingen van niet-inwoners (BNI/nat.pers., BNI/ven., BNI/rpb.).
In de PB wordt het belastingkrediet ook verrekend op de aanvullende belastingen.
In de BNI/nat.pers. worden de zes opcentiemen ten bate van de Staat berekend voor de verrekening van het belastingkrediet.
Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet kan worden verrekend, wordt terugbetaald als het tenminste 2,50 euro bedraagt.
18. Wat de in art. 158, WIB 92 bedoelde vermeerdering wegens geen of ontoereikende voorafbetalingen betreft, wordt het belastingkrediet beschouwd als een belastingkrediet dat op de in dat artikel vermelde inkomsten betrekking heeft.
19. Deze nieuwe bepalingen zijn van toepassing op de fietskilometervergoedingen toegekend voor verplaatsingen afgelegd vanaf 01.05.2023.
20. Het belastingkrediet moet worden aangevraagd in de aangifte in de PB, VenB, RPB of BNI.
21. De belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet stelt een document op met daarin de volgende gegevens (6):
- het bedrag van de referentiefietskilometervergoeding
- het aantal afgelegde kilometers waarvoor in het betrokken belastbaar tijdperk een fietskilometervergoeding voor woonwerkverplaatsingen werd toegekend in toepassing van de cao nr. 164, in voorkomend geval opgesplitst per kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd, met vermelding van het kalenderjaar, of in voorkomend geval de kalenderjaren, waarin deze kilometers werden afgelegd
- een bevestiging van de belastingplichtige dat de verhoging van de fietskilometervergoeding niet door derden wordt vergoed.
(6) Koninklijk besluit van 07.01.2024 tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 (BS 12.01.2024 – Numac: 2023048644; erratum BS 25.01.2024 – Numac: 2024000484) (hierna KB 07.01.2024).
22. De aan de VenB of de RPB onderworpen belastingplichtige en de in art. 227, 2° of 3°, WIB 92 bedoelde belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet, voegt dit document als bijlage bij zijn aangifte.
23. De aan de PB onderworpen belastingplichtige en de in art. 227, 1°, WIB 92 bedoelde belastingplichtige houdt het document ter beschikking van de administratie.
24. Het belastingkrediet kan worden verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2023, 2024, 2025 of 2026.
25. Er wordt aan herinnerd (zie nr. 14 hiervoor) dat het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige een verhoging van de kilometervergoeding toekent. Het gaat om elk belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de vergoeding in aanmerking had kunnen komen om als beroepskost te worden afgetrokken, als de niet-aftrekbaarheid ervan niet was ingevoerd door art. 31, § 4, W 28.12.2023.
26. Wat betreft de verhogingen van fietskilometervergoedingen die in 2023 werden toegekend door belastingplichtigen onderworpen aan de PB of de BNI/nat.pers., kan het belastingkrediet voor aanslagjaar 2023 alleen worden verkregen in het kader van een aangifte met betrekking tot het aanslagjaar 2023 speciaal (inkomsten van 2023).
27. Bij de publicatie van de W 28.12.2023 waren de aangifteformulieren voor aanslagjaar 2023 al gepubliceerd. Die aangifteformulieren bevatten geen specifieke codes om de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding aan te vragen (cao nr. 164).
Dat belastingkrediet kan daarom worden aangevraagd door gebruik te maken van de codes die in de aangiften voor aanslagjaar 2023 zijn voorzien voor het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen, namelijk de codes 1760-83 en 2760-53.
28. Voor de aanslagjaren 2024 tot 2026 kan de aan de PB of de BNI/nat.pers. onderworpen belastingplichtige het belastingkrediet aanvragen in zijn aangifte door middel van de daarvoor voorziene codes 1760-83 en 2760-53.
29. Het belastingkrediet kan worden verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2023, 2024, 2025 of 2026.
30. Er wordt aan herinnerd (zie nr. 14 hiervoor) dat het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk waarin de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding toekent. Het gaat om elk belastbaar tijdperk waarin de verhoging van de vergoeding in aanmerking had kunnen komen om als beroepskost te worden afgetrokken, als de niet-aftrekbaarheid ervan niet was ingevoerd door art. 31, § 4, W 28.12.2023.
31. Bij de publicatie van de W 28.12.2023 waren de aangifteformulieren voor het aanslagjaar 2023 al gepubliceerd. Die aangifteformulieren bevatten geen specifieke code om de toepassing van het belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding aan te vragen (cao nr. 164).
Dat belastingkrediet kan daarom worden aangevraagd door gebruik te maken van de code die in de aangiften is voorzien voor het belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen, namelijk de code 1851 in de aangiften in de VenB en de BNI/ven. en de code 1852 in de aangiften in de RPB en de BNI/rpb. Op dezelfde wijze kunnen de verworpen uitgaven die erop betrekking hebben, worden opgenomen in de code die voorzien is voor de uitgaven met betrekking tot de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen waarvoor een belastingkrediet wordt verleend, namelijk de code 1247.
32. Voor de aanslagjaren 2024 tot 2026 kan de belastingplichtige de toepassing vragen van het belastingkrediet en de erop betrekking hebbende verworpen uitgave opnemen in zijn aangifte door middel van de hiervoor voorziene codes, namelijk de code 1853 voor het belastingkrediet en de code 1251 voor de verworpen uitgave in de aangiften in de VenB en de BNI/ven. en de code 1854 voor het belastingkrediet in de aangiften in de RPB en de BNI/rpb.
33. Voorbeeld 1
Een werkgever voor wie het belastbaar tijdperk samenvalt met het kalenderjaar, stelt een werkneemster tewerk die haar woon-werkverplaatsingen aflegt met de fiets.
De werkneemster woont op 25 kilometer van haar plaats van tewerkstelling.
Op 01.07.2022 kende de werkgever een fietskilometervergoeding van 0,20 euro per kilometer toe in het kader van een arbeidsreglement.
Sinds de inwerkingtreding van de cao nr. 164 op 01.05.2023 kent de werkgever een fietskilometervergoeding toe in toepassing van die cao.
Voor de verplaatsingen tijdens de periode van mei tot december 2023 kent hij voor al zijn werknemers een fietsvergoeding toe van 0,27 euro per kilometer, en daarna van 0,28 euro (geraamd bedrag).
Daarnaast betaalt de werkgever vrijwillig, op basis van een nieuwe afzonderlijke regeling in een arbeidsreglement, ook een fietskilometervergoeding voor de kilometers boven de 20 kilometer per enkel traject.
Tijdens het belastbaar tijdperk 2023 betaalt de werkgever fietskilometervergoedingen voor 80 enkele woon-werkverplaatsingen, afgelegd in de periode van 01.05.2023 tot 31.12.2023.
Tijdens het belastbaar tijdperk 2024 betaalt de werkgever fietskilometervergoedingen voor de volgende woon-werkverplaatsingen:
- afgelegd in 2023 (vanaf 01.05.2023): 20 enkele verplaatsingen
- afgelegd in 2024: 150 enkele verplaatsingen.
Tijdens het belastbaar tijdperk 2025 betaalt de werkgever fietskilometervergoedingen voor de volgende woon-werkverplaatsingen:
- afgelegd in 2024: 10 enkele verplaatsingen
- afgelegd in 2025: 160 enkele verplaatsingen.
Aanslagjaar 2024:
Vaststelling van de verhoging:
Op 01.07.2022 kende de werkgever een fietskilometervergoeding van 0,20 euro per kilometer toe. De verhoging voor 2023 bedraagt dus:
0,27 – 0,20 = 0,07 euro.
Verplaatsingen in 2023:
20 kilometer X 80 enkele verplaatsingen = 1.600 kilometer.
Belastingkrediet:
0,07 euro X 1.600 kilometer = 112 euro.
De verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt toegekend (112 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.
Document:
Op het document vermeldt de werkgever minstens het volgende:
- Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.
- Aantal kilometers waarvoor in 2023 een vergoeding is betaald voor verplaatsingen afgelegd in 2023: 1.600 kilometer.
- De verhoging van de fietskilometervergoeding betaald voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.
Aanslagjaar 2025:
Vaststelling van de verhogingen:
Op 01.07.2022 kende de werkgever een fietskilometervergoeding van 0,20 euro per kilometer toe.
De verhoging voor 2023 bedraagt dus: 0,27 – 0,20 = 0,07 euro.
De verhoging voor 2024 bedraagt dus: 0,28 – 0,20 = 0,08 euro.
Verplaatsingen in 2023:
20 kilometer X 20 enkele verplaatsingen = 400 kilometer.
Verplaatsingen in 2024:
20 kilometer X 150 enkele verplaatsingen = 3.000 kilometer.
Belastingkrediet:
- 0,07 euro X 400 kilometer = 28 euro.
- 0,08 euro X 3.000 kilometer = 240 euro.
Totaal belastingkrediet = 268 euro.
De verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt toegekend (268 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.
Document:
Op het document vermeldt de werkgever minstens het volgende:
- Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.
- Aantal kilometers waarvoor in 2024 een vergoeding is betaald voor verplaatsingen:
* afgelegd in 2023: 400 kilometer
* afgelegd in 2024: 3.000 kilometer.
- De verhoging van de fietskilometervergoeding betaald voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.
Aanslagjaar 2026:
Vaststelling van de verhoging:
Op 01.07.2022 kende de werkgever een fietskilometervergoeding van 0,20 euro per kilometer toe. De verhoging voor 2024 bedraagt dus:
0,28 – 0,20 = 0,08 euro.
De vergoedingen betaald voor de in 2025 afgelegde verplaatsingen geven geen recht meer op het belastingkrediet.
Verplaatsingen in 2024:
20 kilometer X 10 enkele verplaatsingen = 200 kilometer.
Belastingkrediet:
0,08 euro X 200 kilometer = 16 euro.
De verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt toegekend (16 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.
Document:
Op het document vermeldt de werkgever minstens het volgende:
- Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.
- Aantal kilometers waarvoor in 2025 een vergoeding is betaald voor verplaatsingen afgelegd in 2024: 200 kilometer.
- De verhoging van de fietskilometervergoeding betaald voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.
34. Voorbeeld 2
Een werkgever, natuurlijke persoon, wiens boekjaar loopt van 1 april tot 31 maart, telt in zijn personeelsbestand een werknemer die woon-werkververplaatsingen aflegt met de fiets. De werknemer woont op 15 kilometer van zijn plaats van tewerkstelling.
Op 01.07.2022 betaalde de werkgever nog geen fietskilometervergoeding.
In toepassing van de cao nr. 164 betaalt de werkgever vanaf 01.05.2023 de in die cao overeengekomen fietskilometervergoeding.
Tijdens het boekjaar van 01.04.2023 tot 31.03.2024 betaalt de werkgever fietskilometervergoedingen voor de volgende woon-werkverplaatsingen:
- afgelegd in 2023 (vanaf 01.05.2023): 80 enkele verplaatsingen
- afgelegd in 2024: 20 enkele verplaatsingen.
Tijdens het boekjaar van 01.04.2024 tot 31.03.2025 betaalt de werkgever fietskilometervergoedingen voor de volgende woon-werkverplaatsingen:
- afgelegd in 2024: 90 enkele verplaatsingen
- afgelegd in 2025: 30 enkele verplaatsingen.
Aanslagjaar 2025:
Vaststelling van de verhogingen:
Op 01.07.2022 betaalde de werkgever nog geen fietskilometervergoeding.
- De verhoging voor 2023 bedraagt dus: 0,27 – 0,00 = 0,27 euro.
- De verhoging voor 2024 bedraagt dus: 0,28 – 0,00 = 0,28 euro.
Verplaatsingen in 2023:
15 kilometer X 80 enkele verplaatsingen = 1.200 kilometer.
Verplaatsingen in 2024:
15 kilometer X 20 enkele verplaatsingen = 300 kilometer.
Belastingkrediet:
- 0,27 euro X 1.200 kilometer = 324 euro.
- 0,28 euro X 300 kilometer = 84 euro.
Totaal belastingkrediet = 408 euro.
De verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt toegekend (408 euro), is niet aftrekbaar als beroepskost.
Document:
Op het document vermeldt de werkgever minstens het volgende:
- Referentiefietskilometervergoeding: geen vergoeding.
- Aantal kilometers waarvoor in het belastbaar tijdperk 2024 (7) een vergoeding is betaald voor verplaatsingen:
* afgelegd in 2023: 1.200 kilometer
* afgelegd in 2024: 300 kilometer.
- De verhoging van de fietskilometervergoeding betaald voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.
(7) Aangezien het boekjaar loopt van 01.04.2023 tot 31.03.2024 en de winst of baten die uit een boekhouding blijken, geacht worden verkregen te zijn op de datum van afsluiting van het boekjaar waarop zij betrekking hebben (art. 205, 1°, KB/WIB 92), gaat het hier om de kilometers waarvoor een vergoeding is betaald tijdens het boekjaar van 01.04.2023 tot 31.03.2024.
Aanslagjaar 2026:
Vaststelling van de verhogingen:
Op 01.07.2022 kende de werkgever nog geen fietskilometervergoeding toe. De verhoging voor 2024 bedraagt dus: 0,28 – 0,20 = 0,08 euro.
De vergoedingen betaald voor de in 2025 afgelegde verplaatsingen geven geen recht meer op het belastingkrediet.
Verplaatsingen in 2024:
15 kilometer X 90 enkele verplaatsingen = 1.350 kilometer.
Belastingkrediet:
0,28 euro X 1.350 kilometer = 378 euro.
De verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt toegekend (378 euro) is niet aftrekbaar als beroepskost.
Document:
Op het document vermeldt de werkgever minstens het volgende:
- Referentiefietskilometervergoeding: geen vergoeding.
- Aantal kilometers waarvoor in het belastbaar tijdperk 2025 (8) een vergoeding is betaald voor verplaatsingen afgelegd in 2024: 1.350 kilometer.
- De verhoging van de fietskilometervergoeding betaald voor de bovenvermelde kilometers is niet door derden vergoed.
(8) Aangezien het boekjaar loopt van 01.04.2024 tot 31.03.2025 en de winst of baten die uit een boekhouding blijken, geacht worden verkregen te zijn op de datum van afsluiting van het boekjaar waarop zij betrekking hebben (art. 205, 1°, KB/WIB 92), gaat het hier om de kilometers waarvoor een vergoeding is betaald tijdens het boekjaar van 01.04.2024 tot 31.03.2025.
35. W 28.12.2023
Art. 30
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1° fiets: een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, met dien verstande dat de gemotoriseerde rijwielen en de speed pedelecs enkel in aanmerking worden genomen wanneer ze elektrisch worden aangedreven;
2° fietskilometervergoeding: het bedrag van de kilometervergoeding die een werkgever aan een werknemer toekent en betaalt om tegemoet te komen in de kosten van de werknemer voor de werkelijke per fiets afgelegde kilometers tussen de woonplaats van de werknemer en zijn plaats van tewerkstelling;
3° referentiefietskilometervergoeding: de fietskilometervergoeding toegekend voor verplaatsingen op 1 juli 2022;
4° collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de fietskilometervergoeding: de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 7 april 2023;
5° verhoging van de fietskilometervergoeding: een bedrag per kilometer gelijk aan het positieve verschil tussen het bedrag van de fietskilometervergoeding voor de verplaatsingen op een bepaald tijdstip die wordt toegekend in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de fietskilometervergoeding, en de referentiefietskilometervergoeding;
6° Wetboek: het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art. 31
§ 1. Aan de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting van niet-inwoners wordt onder de in het tweede lid vermelde voorwaarden een belastingkrediet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die zij toekennen voor de verplaatsingen gedaan in de periode van 1 mei 2023 tot 31 december 2024.
Het belastingkrediet wordt:
1° verleend voor zover de verhoging van de fietskilometervergoeding niet door derden wordt vergoed;
2° niet verleend voor de verhoging van de fietskilometervergoeding die ten laste is van een buitenlandse inrichting van de belastingplichtige;
3° wat de aan de belasting van niet-inwoners onderworpen belastingplichtigen betreft, enkel verleend voor de verhoging die, de toepassing van paragraaf 4 buiten beschouwing gelaten, drukt op de in België behaalde of verkregen inkomsten die aan één van de in het eerste lid vermelde belastingen zijn onderworpen.
§ 2. Het bedrag van het belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding is gelijk aan de verhoging van de fietskilometervergoeding vermenigvuldigd met het aantal kilometers waarvoor de fietskilometervergoeding is toegekend, met een maximum van 20 kilometer per enkel traject.
§ 3. Het belastingkrediet wordt verleend voor elk belastbaar tijdperk dat verbonden is met de aanslagjaren 2023, 2024, 2025 of 2026 waarin de belastingplichtige een verhoging van de fietskilometervergoeding voor in de periode van 1 mei 2023 tot 31 december 2024 gedane verplaatsingen toekent.
§ 4. In afwijking van de artikelen 49, 183 en 235 van het Wetboek, is de verhoging van de fietskilometervergoeding waarvoor het belastingkrediet wordt verleend, niet als beroepskost aftrekbaar.
Art. 32
§ 1. Het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet wordt volledig met de personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting of belasting van niet-inwoners verrekend.
Het belastingkrediet wordt tevens verrekend met de in titel VIII van het Wetboek bedoelde aanvullende belastingen op de personenbelasting.
Het gedeelte van het belastingkrediet dat niet kan worden verrekend, wordt terugbetaald indien het tenminste 2,50 euro bedraagt.
§ 2. Het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet wordt:
1° voor de toepassing van artikel 158 van het Wetboek aangemerkt als een belastingkrediet dat betrekking heeft op de in dat artikel vermelde inkomsten;
2° voor de toepassing van artikel 245, eerste lid, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van het Wetboek bedoelde belastingkrediet;
3° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, eerste en derde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met het in artikel 289ter van het Wetboek bedoelde belastingkrediet;
4° voor de toepassing van artikel 413/1, § 1, tweede lid, tweede en vierde streepje, van het Wetboek gelijkgesteld met de in de artikelen 289quater tot 295 van het Wetboek bedoelde voorafbetalingen, voorheffingen en andere elementen.
Art. 33
De bepalingen van de artikelen 30 tot 32 worden voor de toepassing van artikel 344, § 1, van het Wetboek gelijkgesteld met een bepaling van dat Wetboek.
Art. 34
De Koning kan de nadere modaliteiten vastleggen voor het leveren van het bewijs dat aan de voorwaarden voor de toepassing van het in dit hoofdstuk bedoelde belastingkrediet is voldaan.
Art. 35
Dit hoofdstuk is van toepassing op de fietskilometervergoedingen die worden toegekend voor verplaatsingen afgelegd vanaf 1 mei 2023.
36. KB 07.01.2024
Art. 1
1. De belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling, bedoeld in titel 5, hoofdstuk 1 van de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, stelt een document op met daarin de volgende gegevens:
1° het bedrag van de referentiefietskilometervergoeding, bedoeld in artikel 30, 3°, van de voornoemde wet van 28 december 2023;
2° het aantal afgelegde kilometers waarvoor in het betrokken belastbare tijdperk een fietskilometervergoeding voor woonwerkverplaatsingen werd toegekend in toepassing van de cao nr. 164, desgevallend opgesplitst per kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd, met vermelding van het kalenderjaar, desgevallend de kalenderjaren, waarin deze kilometers werden afgelegd;
3° een bevestiging van de belastingplichtige dat de verhoging van de fietskilometervergoeding niet door derden wordt vergoed.
De aan de vennootschapsbelasting of rechtspersonenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 2° of 3° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet, voegt het in het eerste lid bedoelde document in bijlage toe aan zijn aangifte. De aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 1°, van het voormelde Wetboek bedoelde belastingplichtige houdt het in het eerste lid bedoelde document ter beschikking van de administratie.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.
Art. 3. De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.
37. Bij deze circulaire is een model van document gevoegd dat betrekking heeft op de volgens het KB 07.01.2024 te vermelden gegevens.
Dat model is ontworpen om de verplichting van de werkgevers te verlichten. Het gebruik ervan is facultatief. De werkgevers mogen dus ook een eigen document gebruiken op voorwaarde dat alle door het KB vereiste gegevens erop worden vermeld.
Interne ref.: 739.936