Circulaire 2024/C/85 betreffende de plaats van belastingheffing voor btw-doeleinden van de terbeschikkingstelling van een bedrijfsvoertuig aan een personeelslid in een grensoverschrijdende context

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting over de toegevoegde waarde publiceerde op 19/12/2024 de Circulaire 2024/C/85 betreffende de plaats van belastingheffing voor btw-doeleinden van de terbeschikkingstelling van een bedrijfsvoertuig aan een personeelslid in een grensoverschrijdende context.

Addendum bij de Circulaire 2023/C/72 van 01.09.2023 betreffende de plaats van belastingheffing voor btw-doeleinden van de terbeschikkingstelling van een bedrijfsvoertuig aan een personeelslid in een grensoverschrijdende context.

Inhoud

I. Inleiding

II. Wijziging aan punt 20 van de Circulaire 2023/C/72

III. Vormelijke aanpassing aan de Circulaire 2023/C/72

IV. Inwerkingtreding


I. Inleiding

1. Circulaire 2023/C/72 van 01.09.2023 bevat het standpunt van de Belgische administratie met betrekking tot de plaats van belastingheffing voor btw van de terbeschikkingstelling van een bedrijfsvoertuig aan een personeelslid in een grensoverschrijdende context. Punt 20 van deze Circulaire betreft de maatstaf van heffing van deze terbeschikkingstelling wanneer de plaats van belastingheffing zich in België bevindt. Punt 20.a. bepaalt dat wanneer de plaats van vestiging van de onderneming geleden is buiten België en de woon- of verblijfplaats van het personeelslid in België is gelegen, de maatstaf van heffing in principe bepaald wordt in overeenstemming met artikel 26 van het Btw-Wetboek. Punt 20.b. bepaalt dat, in afwijking van dit beginsel, de maatstaf van heffing in bepaalde gevallen de normale waarde is. De berekeningswijze van de normale waarde wordt geconcretiseerd in punt 20.d. van voornoemde Circulaire 2023/C/72. Concreet, voorziet de huidige Circulaire 2023/C/72 dat, als de werkgever een gedeeltelijk recht op aftrek heeft (gemengde belastingplichtige), zijn pro rata aftrek in aanmerking moest worden genomen. De afgelopen maanden werden verschikkende verzoeken om verduidelijking met betrekking tot de berekening van de maatstaf van heffing zoals beschreven in punt 20 van de Circulaire 2023/C/72 ingediend bij de administratie.

2. De verzoeken hebben betrekking op de normale waarde, berekend met de toepassing van de formules beschreven in punt 20.d.van voornoemde Circulaire. Deze normale waarde is immers, ingevolge de toepassing van het verhoudingsgetal, onvermijdelijk lager dan de tegenprestatie en kan ertoe leiden dat minimale maatstaven van heffing in aanmerking moeten worden genomen. De buitenlandse werkgevers met een gedeeltelijk recht op aftrek die een verhoudingsgetal toepassen bevinden zich dus regelmatig in de situatie waarbij ze moeten terugvallen op het principe vermeld in punt 20.a. van de Circulaire 2023/C/72, volgens hetwelk de maatstaf van heffing gelijk is aan de tegenprestatie zoals bepaald in artikel 26, WBTW (1). De vaststelling van de maatstaf van heffing overeenkomstig artikel 26, WBTW blijkt in dit geval complex te zijn.

(1) Omzetting van artikel 73 van de richtlijn 2006/112/EG van de raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde omzet.

3. Om de berekening van de maatstaf van heffing in België voor de buitenlandse werkgevers met een gedeeltelijk recht op aftrek te verduidelijken en te vereenvoudigen en om te voorkomen dat maatstaven van heffing in aanmerking worden genomen die niet overeenstemmen met het bedrag dat een leasingnemer zou moeten dragen in een marktconforme situatie, heeft de administratie beslist om voor de formules die gebruikt worden om de normale waarde van de terbeschikkingstelling van een bedrijfsvoertuig in België te bepalen, niet langer rekening te houden met het verhoudingsgetal van deze werkgevers. Enerzijds leidt het in aanmerking nemen van het verhoudingsgetal regelmatig tot de complexe situaties beschreven in punt 2 hierboven. Anderzijds en overeenkomstig artikel 168 en artikel 173 van de voornoemde richtlijn 2006/112/EG, beschikt de buitenlandse werkgever in beginsel over een volledige recht op aftrek van de btw geheven op de goederen en diensten die voor hem worden verricht en dat hij gebruikt ten behoeve van de in België belaste terbeschikkingstellingen, tenzij er sprake is van een beperking of een algemene uitsluiting. Het niet toepassen van het verhoudingsgetal geldt enkel in de grensoverschrijdende context waarop de Circulaire 2023/C/72 betrekking heeft, namelijk in het kader van de terbeschikkingstelling van een bedrijfsvoertuig aan een personeelslid in een grensoverschrijdende context.

4. Gelet op het voorgaande, wijzigt deze Circulaire punt 20 van de Circulaire 2023/C/72 zoals hieronder beschreven. Ze brengt eveneens enkele vormelijke wijzigingen aan de voornoemde Circulaire.

II. Wijziging aan punt 20 van de Circulaire 2023/C/72

5. Punt 20 van de Circulaire 2023/C/72 wordt vervangen door de volgende tekst:

'20. a. In het geval van de in punt 18 hierboven beschreven terbeschikkingstelling moet de maatstaf van heffing bepaald worden in overeenstemming met artikel 26 van het Btw-Wetboek. De maatstaf van heffing is dus, in principe, alles wat de tegenprestatie vormt die de werkgever verkrijgt of moet verkrijgen voor de terbeschikkingstelling van het voertuig.

b. In afwijking van de voorgaande paragraaf:

- overeenkomstig artikel 33, § 2, van het Btw-Wetboek, de maatstaf van heffing van de terbeschikkingstelling bestaat uit de normale waarde, zoals bepaald overeenkomstig artikel 32 van het Btw-Wetboek, wanneer de tegenprestatie lager is dan de normale waarde

- overeenkomstig artikel 33, § 3, van het Btw-Wetboek, de maatstaf van heffing van de terbeschikkingstelling bestaat uit de normale waarde, zoals bepaald overeenkomstig artikel 32 van het Btw-Wetboek, wanneer de tegenprestatie niet uitsluitend uit een geldsom bestaat.

De normale waarde van de terbeschikkingstelling moet worden bepaald volgens de door de administratie aanvaarde berekeningsmethoden en waarnaar wordt verwezen in punt 3.4.2. van de Circulaire 36/2015 van 23.11.2015.

c. Zo moet de normale waarde door de werkgever als volgt worden berekend:

- voor de door de werkgever geleasede voertuigen:

(Huur excl. btw + Kosten excl. btw) x (% aftrek - % Professioneel)

- voor de door de werkgever aangekochte voertuigen:

((Aankoopprijs excl. btw / 5) + Kosten excl. btw) x (% Aftrek - % Professioneel).

d. De werkgever met een gedeeltelijk recht op aftrek moet ook de in punt 20.c. vermelde formule gebruiken om de normale waarde te berekenen. Overeenkomstig artikel 168 en artikel 173 van de richtlijn 2006/112/EG, beschikt de werkgever in beginsel in zijn lidstaat over een volledig recht op aftrek van de btw geheven op de goederen en diensten die aan hem verricht zijn, tenzij er sprake is van een beperking of algemene uitsluiting, voor zover hij deze goederen en diensten gebruikt voor de in België belaste terbeschikkingstellingen.

e. De kosten die bij de berekening van de maatstaf van heffing in aanmerking moeten worden genomen, worden als volgt vastgesteld:

"Kosten" = de maatstaf van heffing van andere aan btw onderworpen uitgaven die betrekking hebben op het voertuig.

In het bijzonder worden verzekeringskosten niet in aanmerking genomen bij de berekening van de maatstaf van heffing wanneer zij zijn vrijgesteld van de btw. De brandstofkosten, exclusief btw zijn daarentegen wel in de maatstaf van heffing begrepen, wanneer ze geen betrekking hebben op een afzonderlijke verrichting dan de terbeschikkingstelling van de voertuig.

f. Bij het bepalen van het "aftrek %" moet rekening worden gehouden met de daadwerkelijke aftrek in hoofde van de werkgever. Als de werkgever dus 100 % van de btw die hem eerder werd gefactureerd heeft kunnen aftrekken (wat in sommige lidstaten het geval is, zoals het Groothertogdom Luxemburg), is het "aftrek %" gelijk aan 100 %. Voor kosten onderworpen aan Belgische btw, zal het "aftrek %", naar aanleiding van de aftrekbeperking vermeld in artikel 45, § 2 van het Belgische Btw-Wetboek, 50 % zijn.

g. Het "% Professioneel" kan worden bepaald door één van de drie methoden toe te passen zoals voorzien in punt 3.2.1.3. van de Circulaire van 2015. In het bijzonder kan de methode van het algemeen forfait van 35  % bedoeld in punt 3.2.1.3.3. van de Circulaire van 2015 worden toegepast, met respect van de erin opgenomen voorwaarden. Het bedrijfsvoertuig moet onder andere voor tenminste 10  % voor zakelijke doeleinden worden gebruikt (zie punt 121.c. van de Circulaire van 2015).

h. Ter illustratie, een in Luxemburg gevestigde werkgever (met een gedeeltelijk of volledig recht op aftrek) leaset een voertuig en stelt die ter beschikking van zijn werknemer die in België verblijft. Hij zal de normale waarde, indien hij het algemeen forfait van 35 % wenst toe te passen, als volgt berekenen:

h.1 Alle kosten die door de werkgever gedragen worden zijn onderworpen aan de Luxemburgse btw: het bedrag van de kosten en de huur excl. btw is 1.000 euro

Formule: (Huur excl. btw + Kosten excl. btw onderworpen aan de btw van de lidstaat van de werkgever) x (% aftrek - % Professioneel)

1.000 X (100 %-35 %) = 1.000 X 65 % = 650 euro.

h.2 De huur en een deel van de kosten die door de werkgever gedragen worden zijn onderworpen aan de Luxemburgse btw, de overige kosten aan de Belgische btw: het bedrag excl. btw van de huur en de in Luxemburg gemaakte kosten bedraagt 700 euro, de in België gemaakte kosten excl. btw bedragen 300 euro.

Formule: (Huur excl. btw + Kosten excl. btw onderworpen aan de btw van de lidstaat van de werkgever) x (% aftrek - % Professioneel) + (Kosten excl. btw onderworpen aan de Belgische btw) X (50 %- % Professioneel)

700 X (100 %-35 %) + 300 X (50 %-35 %) = (700 X 65 %) + (300 X 15 %) = 455 + 45 = 500 euro.

h.3 De huur en bepaalde kosten die door de werkgever gedragen worden zijn onderworpen aan de Luxemburgse btw, andere kosten aan de Belgische btw en aan de btw van een andere lidstaat: het bedrag excl. btw van de huur en de in Luxembourg gemaakte kosten bedraagt 700 euro, de in België gemaakte kosten bedragen 200 euro en de in de andere lidstaat gemaakte kosten bedragen 100 euro.

Formule: (Huur excl. btw + Kosten excl. btw onderworpen aan de btw van de lidstaat van de werkgever) x (% aftrek - % Professioneel) + (Kosten excl. btw onderworpen aan de Belgische btw) X (50 %- % Professioneel) + (Kosten excl. btw onderworpen aan de btw van een andere lidstaat) x (% aftrek volgens de regels van de andere lidstaat * - % Professioneel)

700 X (100 %-35 %) + 200 X (50 %-35 %) + 100 X (100 %-35 %) = (700 X 65 %) + (200 X 15 %) + (100 X 65 %) = 455 + 30 + 65 = 550 euro

*in de hypothese dat het aftrek % van de andere lidstaat gelijk is aan 100 %.

i. Ter informatie: de tolerantie vermeld in punt 189 van de Circulaire 2015 kan niet worden toegepast in een grensoverschrijdende context zoals gedefinieerd in punt 6 van de Circulaire 2023/C/72.'

III. Vormelijke aanpassing aan de Circulaire 2023/C/72

6. Enkele vormelijke aanpassingen zijn rechtstreeks in de Circulaire 2023/C/72 ingevoegd. Deze aanpassingen hebben geen invloed op de inhoud van de Circulaire. Ze betreffen enkele onnauwkeurigheden met betrekking tot de vertaling.

IV. Inwerkingtreding

7. De huidige Circulaire, en met name de onder II vermelde wijziging aangebracht aan punt 20 van Circulaire 2023/C/73, is van toepassing vanaf 1 januari 2025. De administratie zal deze wijziging niet toepassen op verhuurdiensten waarvan het belastbare feit, bepaald overeenkomstig artikel 22, § 2, lid 1, van het Btw-Wetboek, vóór 1 januari 2025 plaatsvindt.


Mots clés

Articles recommandés

De verankering van Belgisch vastgoed in Belgische handen: hoog tijd voor actie!

Alles wat u moet weten over nieuw vastgoed in 2025

Wijzigingen per 1 januari 2025 in België: fiscaliteit, sociaal, economisch en veiligheid, de synthese!