De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie publiceerde op 19/12/2024 de Circulaire 2024/C/87 houdende commentaar op de programmawet van 22 december 2023 en de wetten van 22 en 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen
Administratieve commentaren betreffende de programmawet van 22 december 2023 beperkt tot de wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten met betrekking tot de vestigingen en overdrachten van erfpacht- en opstalrechten en de wetten van 22 en 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen beperkt tot de wijzigingen die zijn aangebracht aan de hypothecaire formaliteiten, aan het Wetboek der successierechten en het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, aan het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 in het bijzonder met betrekking tot de technische aanpassingen van de terminologie, aan de aflevering van inlichtingen, aan het uitstel van de overdracht van de inning van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie aan de Algemene Administratie van Inning en Invordering, alsook aan de openbare verkopen van lichamelijke roerende goederen.
Inhoudstafel
2. Programmawet van 22 december 2023
2.2 Inwerkingtreding (art. 6 van de programmawet van 22 december 2023)
3. Wet van 22 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen
3.1 Hypothecaire formaliteiten (art. 3 tot en met 10 van de wet van 22 december 2023)
3.2 Aflevering van inlichtingen (art. 11 van de wet van 22 december 2023)
4. Wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen
4.1 Verkoop van lichamelijke roerende goederen (art. 27 tot 28 van de wet van 28 december 2023)
In het Belgisch Staatsblad van 29 december 2023 werd de programmawet van 22 december 2023 gepubliceerd die het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten (hierna, W. Reg.) met betrekking tot de vestigingen en overdrachten van erfpacht- en opstalrechten wijzigt.
In het Belgisch Staatsblad van 29 december 2023 (2e ed.) werden de wetten van 22 en 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen gepubliceerd. Deze wetten wijzigen verschillende fiscale bepalingen. Wij onderzoeken de wijzigingen die werden aangebracht in het Wetboek der successierechten (hierna, W.Succ.), in het W. Reg. en tevens in de verschillende wetgevingen inzake de hypothecaire materie.
De wijzigingen beogen in hoofdzaak bepaalde artikelen technisch te verbeteren om redenen van leesbaarheid en modernisering, rekening houdende met de afschaffing van de functie van hypotheekbewaarder en de reorganisatie van de diensten van de fiscale administratie.
De wetgever heeft ook voorzien in een controlemaatregel met het oog op de juiste heffing van openbare verkopen van lichamelijke roerende goederen door eender welke openbare officier doordat de Koning de mogelijkheid wordt geboden om de nadere regels inzake de nauwkeurige identificatie van de verkopende partij vast te leggen.
De administratieve commentaren met betrekking tot de wijzigingen die zijn aangebracht in het W.Succ., met betrekking tot de taks tot vergoeding van de successierechten voor de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de private stichtingen (Titel 3 van de wet van 28 december 2023) zijn het voorwerp van circulaire 2024/C/20.
Het registratierecht van 2 procent verschuldigd op contracten tot vestiging van een erfpacht- of opstalrecht en tot overdracht daarvan, wordt verhoogd tot 5 procent.
De wijziging van het W. Reg. met betrekking tot de vestigingen en overdrachten van erfpacht- en opstalrechten is in werking getreden op 1 januari 2024.
De memorie van toelichting (Parl. St. 55 3697/001, p. 5) bevat in dit verband de volgende verduidelijkingen:
«Dit betekent dat het nieuwe tarief van toepassing zal zijn op:
1° authentieke akten van vestiging en overdracht van een recht van erfpacht of een recht van opstal ondertekend op of na 1 januari 2024, tenzij ze werden voorafgegaan door een onderhandse akte ondertekend vóór die datum, onder voorbehoud van het recht van de administratie om de datum van die akte te betwisten middels toepassing van artikel 18, § 1, W. Reg. – ontbreken van een vaste datum – welk geval het aan de partijen is om de oprechtheid van die datum te bewijzen;
2° onderhandse akten van vestiging en overdracht van een recht van erfpacht of een recht van opstal ondertekend op of na 1 januari 2024.
Het huidige tarief blijft dus van toepassing op akten die zijn ondertekend vóór 1 januari 2024 en die een vaste datum hebben of waarvan de oprechtheid van de datum wordt aangetoond.»
Het gaat om louter technische aanpassingen in het kader van de afschaffing van de functie van hypotheekbewaarder en de reorganisatie van de diensten die belast zijn met de uitvoering van de hypothecaire formaliteiten (art. 3 tot 5 en 7 tot 10 van de wet).
Wijziging van artikel 16, tweede lid, van de wet van 16 maart 1803 op het notarisambt. De woorden “overschrijving van de akte op het kantoor rechtszekerheid” worden vervangen door de woorden “hypothecaire overschrijving van de akte” (art. 3 van de wet).
Wijziging van de artikelen 35bis (tweede en derde lid) en 197bis § 1, vierde lid van het Wetboek van strafvordering. In artikel 35bis, tweede lid, worden de woorden “het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de plaats waar de goederen gelegen zijn” vervangen door de woorden “de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën” (art. 4, 1° van de wet). In artikel 35bis, derde lid, wordt het woord “bewaarder” vervangen door de woorden "bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën" (art. 4, 2° van de Wet).
In artikel 197bis, § 1, vierde lid, worden de woorden “het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de plaats waar het goed gelegen is” vervangen door de woorden “de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën” (art. 5 van de wet).
Wijziging van artikel 82, eerste lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851. In artikel 82 wordt het eerste lid vervangen als volgt: “De inschrijvingen geschieden op de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën” (art. 6 van de wet). Door geen koppeling meer te maken met een territoriale indeling, laat deze tekst een modernisering toe van de werkmethode waarbij de werklast beter kan worden verdeeld in functie van het beschikbare personeel.
Wijziging van artikel 433quaterdecies van het Strafwetboek. In artikel 433quaterdecies worden de woorden "het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de plaats waar het goed gelegen is” vervangen door de woorden “de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën” (art. 7 van de wet).
Wijziging van artikel 120 § 2, zesde lid, van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. In artikel 120 § 2, zesde lid, wordt het woord “hypotheekbewaarders” vervangen door de woorden “bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën” (art. 8 van de wet).
Wijziging van artikel 76, eerste lid, van de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV). In artikel 76, eerste lid, worden de woorden “het kantoor van de hypotheekbewaarder van het arrondissement waar het goed gelegen is” vervangen door de woorden "de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën" (art. 9 van de wet).
Wijziging van artikel 514, §1, 6°, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen. In artikel 514, §1, 6° wordt het woord "hypotheekbewaarders" vervangen door de woorden "bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën" (art. 10 van de wet)
Wijziging van artikel 14, eerste lid, van de wet van 31 juli 2023 houdende wijzigingen van het Wetboek der successierechten en het Wetboek der registratie-, Hypotheek- en Griffierechten betreffende de aflevering van inlichtingen. De woorden "artikel 4, 1°, a)" worden vervangen door "artikel 4". De woorden "artikel 6, 1°, a)" worden vervangen door "artikel 6". De reden voor deze technische verbetering wordt gerechtvaardigd door het feit dat in artikel 14 van de wet van 31 juli 2023 werd verwezen naar de artikelen 4, 1°a) en 6, 1°a) terwijl deze niet werden vermeld in de artikelen 4 en 6 van dezelfde wet.
De wetgever heeft deze fout dan ook rechtgezet omwille van de leesbaarheid. De artikelen 4 en 6 van deze wet van 31 juli 2023 hebben respectievelijk de artikelen 144 en 145 van het W. Succ. gewijzigd ten aanzien van de aflevering van eigendomstitels van onroerende goederen en de rekening van terugnemingen en vergoedingen die het gevolg zijn van overeenkomsten tot overdracht of aanwijzing van onroerende goederen.
De aangebrachte wijziging heeft geen gevolgen voor de inwerkingtreding van de artikelen 144 en 146 van het W.Succ., die blijft behouden op 1 januari 2024.
Wijziging van artikel 89, eerste lid, van de wet van 5 juli 2022 houdende diverse fiscale bepalingen. De woorden "1 januari 2024" worden vervangen door de woorden "1 januari 2028" (art. 5). Door de wet van 5 juli 2022 (art. 85) stond de overdracht van de bevoegdheden van de Algemene administratie van de patrimoniumdocumentatie aan de Algemene administratie van de inning en de invordering met betrekking tot de inning van de bedrijfsvoorheffing en de meerwaardebelasting over de meerwaarden op overdrachten van bepaalde onroerende goederen gerealiseerd door personen die onderworpen zijn aan de belasting niet-inwoners, gepland voor 1 januari 2024.
Om organisatorische redenen werd beslist om de inwerkingtreding van artikel 85 te wijzigen naar uiterlijk 1 januari 2028, alhoewel de Koning tot een vervroegde inwerkingtreding kan beslissen (art. 89, tweede lid, van de wet van 5 juli 2022).
De aangebrachte wijzingen door de wet van 22 december 2023 zijn in werking getreden de tiende dag na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, met name op 8 januari 2024.
Artikel 227 van het W. Reg. wordt vervangen door: "Iedere openbare officier die belast is met de openbare verkoop van roerende voorwerpen moet daarvan vooraf kennis geven aan het bevoegde kantoor, behalve wanneer het gaat om voorwerpen die aan de Staat, de gefedereerde entiteiten, de provincies, de gemeenten of de openbare instellingen toebehoren.
De Koning kan bepalen:
1° de nadere regels van deze kennisgeving en de vermelding, als de verkopende partij er een heeft, van haar identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen of in de registers van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid of in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
2° dat de kennisgeving vergezeld moet gaan van metagegevens. ". (art. 27 van de wet)
Artikel 227 van het W. Reg. stelt de fiscale administratie in staat te controleren of een openbare verkoop van roerende goederen fiscaal correct verloopt door de notarissen en gerechtsdeurwaarders te verplichten de administratie in te lichten van de openbare verkoop.
De wetgever heeft deze verplichting behouden. De kennisgeving moest voorheen worden overhandigd of verzonden met een ter post aangetekend schrijven.
Voortaan is het de taak van de Koning om de nadere regels van deze informatie en het bepalen van de metagegevens die moeten worden verzonden, o.a. inzake de nauwkeurige identificatie van de verkopende partij, vast te stellen, alsook om de verwerking van dergelijke kennisgevingen langs elektronische weg mogelijk te maken, maar ook om te zorgen voor een betere fiscale controle in functie van de kwaliteit van de verkoper om zo een juiste heffing mogelijk te maken van openbare verkopen die al dan niet onderworpen zullen zijn aan de belasting over de toegevoegde waarde of het ad hoc registratierecht. Het is ook mogelijk dat de instrumenterende officier optreedt bij verschillende verkopen die op dezelfde dag en in dezelfde verkoopzaal worden gehouden. Ook dan is de nauwkeurige identificatie van de verkopende partij een controlemaatregel.
Deze verplichting blijft bestaan, maar de gefedereerde entiteiten worden in uitzonderlijke gevallen uitdrukkelijk nu wel vermeld (er is geen kennisgeving vereist in het geval van de openbare verkoop van voorwerpen toebehorende aan de verschillende bestuursniveaus van het land).
Artikel 229 van het W. Reg. wordt vervangen als volgt: "De instrumenterende openbare officier of de ambtenaar verbeurt voor elke overtreding van de artikelen 227 en 228 een geldboete van 25 euro." (art. 28)
De geldboete van 25 euro voor de niet-naleving van de kennisgevingsverplichting was voorzien in het oude artikel 227 van het W. Reg. en is verplaatst naar artikel 229 van het W. Reg. en kan worden opgelegd aan de openbare officier of de instrumenterende ambtenaar die belast is voor elke overtreding van artikelen 227 en 228 van het W. Reg.
De wijzigingen aangebracht aan artikelen 227 en 229 van het W. Reg. zijn op 1 januari 2024 in werking getreden (art. 29 van de wet van 28 december 2023).