• FR
  • NL
  • EN

Circulaire nr. Ci.RH.331/467.990 dd. 28.03.1995

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit - Personenbelasting publiceerde op 10/10/2019 de circulaire nr. Ci.RH.331/467.990 dd. 28.03.1995.


I. INLEIDING

1. In tegenstelling tot de bedragen van de belastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten die door de art. 11 en 17 van de W 30.3.1994 tot uitvoering van het globaal plan op het stuk van de fiscaliteit (BS 30.3.1994 - V 2297 - Bull. 739) (1) vanaf het aj. 1995 rechtstreeks in het WIB 92 bedoelde feitelijke belastingvrijstellingen nog jaarlijks worden vastgesteld.

--------------------

(1) De commentaar op de art. 11 en 17, W 30.3.1994, zal eerlang in een afzonderlijke circulaire worden gepubliceerd.

--------------------

Derhalve moeten die bedragen ieder jaar in een afzonderlijke circulaire worden gepubliceerd.

Voor het aj. 1995 zijn de maximumbedragen de volgende.


II. FEITELIJKE BELASTINGVRIJSTELLINGEN IN DE PB (art. 154, WIB 92) EN IN DE BNI/NAT.PERS (art. 243, WIB 92)

2. De belasting die overblijft na toepassing van de in de art. 147 en 243, 2de lid, WIB 92 (zoals vervangen door art. 11, respectievelijk art. 17 van de voormelde W 30.3.1994) vermelde verminderingen, is niet verschuldigd ingeval de belastingplichtige in 1994 uitsluitend de volgende inkomsten heeft verkregen :


a) ofwel pensioenen, vervangingsinkomsten, werkloosheidsuitkeringen en brugpensioenen (nieuw stelsel), mits het totaal van de aldus verkregen inkomsten niet meer bedraagt dan het maximum van de wettelijke werkloosheidsuitkering (de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen niet inbegrepen);


Dat maximum bedraagt voor het aj. 1995 396.307 F;


b) ofwel brugpensioenen (oud stelsel) die niet hoger zijn dan het maximum bedrag van het bij CAO nr. 17 van 19.12.1974 bedoelde brugpensioenen.


Dat maximum bedrag bedraagt voor het aj. 1995 510.745 F;


c) ofwel werkloosheidsuitkeringen die niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkering, verhoogd met een bedrag gelijk aan het maximum van de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen voor zover de belastingplichtige op 1 januari van het aj. de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt.


Dat maximumbedrag bedraagt voor het aj. 1995 440.341 F (396.307 x 10/9).


3. De sub 2, a, uiteengezette regel is eveneens van toepassing wanneer de belastingplichtige, naast één of meer aldaar bedoelde inkomsten, ook nog uitsluitend brugpensioenen (oud stelsel) of wettelijke ziekte- of invaliditeitsuitkeringen heeft verkregen. De grens bedraagt in dat geval ook 396.307 F voor het aj. 1995.


Bron: Fisconetplus

Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2025/C/54 over het belastingstelsel van bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector

Circulaire 2025/C/37 over het belastingstelsel van bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector

Circulaire 2024/C/8 over het belastingstelsel van bezoldigingen van gepensioneerden in de zorgsector