De fiscale antifrase van het innovatiebeleid

Twee weken geleden legde minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) zijn voorstel voor de eerste fase van een brede fiscale hervorming op ta­fel. Het is een pakket met ambitie. Het garandeert onder andere meer netto-inkomen voor iedereen die werkt en verhoogt de concurrentiekracht van onze ondernemingen. Ondernemingen zijn de mo­tor van onze economie. In een land waar de belang­rijkste grondstof zich niet in de grond maar gemid­deld 1,50 à 1,90 meter daarboven situeert, is inno­vatie een van de meest essentiële drijfveren. De ondernemingen die daarop focussen, genieten een aantal overheidsincentives. Die moeten ertoe lei­den dat meer ondernemingen zich inlaten met in­novatie en dat internationale ondernemingen ge­triggerd worden om op dezelfde wijze te investe­ren in onze economie.

Tot die incentives behoort onder meer de aftrek voor innovatie-inkomsten in de vennootschapsbelasting.

Vandaag komen alle octrooien in aanmerking voor de innovatieaftrek, waaronder ook Belgische octrooien die worden toegekend ongeacht de uit­komst van het nieuwheids- en inventiviteitsonder­zoek. Ook wordt de aftrek voor innovatieinkom­sten toegelaten voor kwekersrechten en auteurs­rechtelijk beschermde computerprogramma's. De voorgenomen wijzigingen, die erin bestaan dat de aftrek enkel nog toegestaan zal worden voor Euro­pese octrooien en Belgische octrooien die een posi­tief verslag hebben verkregen van het Europees Octrooibureau, zijn een beperking van de innova­tie-aftrek. De lat wordt zo hoog gelegd dat heel wat ondernemingen die aan innovatie doen niet meer op steun kunnen rekenen. In de overheidscommu­nicatie luidt het dat zo de rechtszekerheid voor be­drijven bevorderd wordt. Dat kan dan wel kloppen. Maar de repliek moet zijn dat de afschaffing van zo'n stelsel uiteraard de grootste rechtszekerheid met zich brengt. Er moet op toegezien worden dat het kind niet met het badwater wordt weggegooid.

De in de nota uitgedrukte motivering voor de wijzigingen aan die overheidsincentives staat ook in schril contrast met de voorgenomen doelstelling, die wordt opgenomen onder het motto 'concurren­tiekracht'. De IT-sector lijkt opnieuw uit de boot te vallen door software uit te sluiten van het toepassingsgebied en voor Europese octrooien geldt een striktere, langere en ingewikkeldere registratiepro­cedure, waardoor voor kmo's in veel gevallen het sop de kool niet waard zal zijn. Iedereen die daar­over redelijk nadenkt, krijgt het gevoel dat het om een antifrase gaat. Dat is een stijlfiguur waarbij iets wordt uitgedrukt waarvan de gevoelswaarde tegen­ gesteld is aan datgene wat uitgesproken is.

Voor de vrijstelling in de bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling worden de voor­genomen wijzigingen verantwoord door te zeggen dat ze een meer transparante bevoegdheidsverde­ling tussen de federale overheidsdienst Financiën en Belspo met zich zullen brengen. Belspo oordeelt over het innoverende karakter van ondernemingen en hun activiteiten. Het punt is dat de fiscus de me­ning is toegedaan dat Belspo te soepel is in zijn er­ kenning. Die vorm van overheidsschizofrenie geeft aanleiding tot een publieke oorlogsverklaring tussen beide diensten. De ondernemingen zijn daar­ van al de dupe en zien zich verplicht te procederen wegens de halsstarrigheid van de fiscus ten aanzien van Belspo. Het versterken van het innovatiebeleid zal in de praktijk niets minder dan een verenging van het toepassingsgebied zijn. Het versterken van ons innoverende beleid zal de overheid minder geld kosten.

Hoger in deze column beschreef ik wat een anti­ frase is. De eerlijkheid gebiedt te erkennen dat een deel daarvan werd weggelaten. Met name dat de stijlfiguur meestal een ironisch effect heeft. Nu u de nodige informatie bij de hand heeft, kunt uzelf oordelen of dat ook hier het geval is.

DE AUTEUR IS VENNOOT BIJ TUERLINCKX TAX LAWYERS

Bron: Tuerlinckx Tax Lawyers

Mots clés

Articles recommandés

Vlaamse bedrijven in China: een stralende toekomst of verleden tijd?

Wakeup-call voor Europa

Circulaire 2024/C/70 betreffende de taks op de beursverrichtingen