Digitale publicaties weldra onderworpen aan verlaagde tarieven

Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een wetsvoorstel dat voorziet in de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6% op digitale publicaties. Indien het wetsvoorstel wordt aanvaard, komt er een einde aan het onderscheid tussen enerzijds papieren publicaties, waarop het verlaagd 6%-tarief van toepassing is, en anderzijds digitale publicaties, die op heden onderworpen zijn aan het standaard tarief van 21%. Tegelijkertijd voorziet het wetsvoorstel in een uitbreiding van het nultarief ten aanzien van kranten en tijdschriften, waardoor ook publicaties in digitale vorm van het nultarief zullen kunnen genieten.


Achtergrond


Tot voor kort stond de Europese btw-richtlijn 2006/112/EG Lidstaten enkel toe om een verlaagd btw-tarief toe te passen op de verkoop van boeken, kranten en tijdschriften in papieren vorm. De verkopen van publicaties in digitale vorm vielen hier buiten omdat deze werden aangemerkt als leveringen van langs elektronisch weg verrichte diensten die uitgesloten waren van de toepassing van een verlaagd btw-tarief.


In België, maar ook in andere lidstaten van de Europese Unie, werd dit onderscheid door velen als artificieel ervaren en veelvuldig in vraag gesteld (zie o.m. mondelinge parlementaire vragen nr. P3119 van mevrouw Caroline Cassart-Mailleux en nr. P3120 van de heer Roel Deseyn d.d. 04.10.2018). Dit heeft zelfs het voorwerp uitgemaakt van procedures voor het Europees Hof van Justitie, waarbij evenwel steeds werd beslist dat toepassing van een verlaagd btw-tarief niet mogelijk was onder de bepalingen van de btw-richtlijn (zie HvJ, 5 maart 2015, C-479/13, Commissie v. Frankrijk en België; HvJ, 7 maart 2017, C-390/15, RPO). Mede gelet op de toenemende digitalisering waren velen van mening dat een dergelijk onderscheid niet langer houdbaar was en dat een aanpassing van de btw-richtlijn noodzakelijk was.


Op 6 november 2018 keurde de Ecofin-raad, op voorstel van de Europese Commissie, na een lang onderhandelingsproces uiteindelijk een richtlijn goed die de lidstaten de mogelijkheid biedt om verlaagde tarieven (en zelfs superverlaagde tarieven of nultarieven) toe te kunnen passen op elektronische publicaties (Richtlijn (EU) 2018/1713 van 6 november 2018). Van deze mogelijkheid wordt nu gebruik gemaakt door de regering om via een wetsvoorstel de toepassing van de verlaagde btw-tarieven uit te breiden.


Verlaagd tarief voor digitale publicaties


Het wetsvoorstel voorziet in een aanpassing van de bepalingen van het KB nr. 20 die het toepassingsgebied van de diverse verlaagde tarieven bepaalt.


In eerste instantie wordt de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6% uitgebreid naar digitale publicaties. Er wordt verduidelijkt dat het verlaagd tarief van toepassing is op publicaties ongeacht de manier waarop ze aan de lezer ter beschikking worden gesteld, met name op papier of karton, dan wel op enige andere fysieke drager of langs elektronische weg.


De bestaande uitsluiting voor publicaties die uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit reclamemateriaal blijft behouden en is zowel van toepassing op publicaties op papieren drager als op elektronische publicaties. Het wetsvoorstel voorziet daarnaast in een nieuwe uitsluiting voor digitale publicaties die uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit video-inhoud of beluisterbare muziek (in navolging van de Europese bepalingen). Deze publicaties blijven dus onderworpen aan 21% btw.


Uitbreiding nultarief


De nieuwe Europese bepalingen laten toe dat lidstaten die op 1 januari 2017 reeds een 'superverlaagd' btw-tarief of een nultarief toepasten op publicaties in papieren vorm, deze tarieven uit te breiden naar digitale publicaties. Het wetsvoorstel maakt van deze mogelijkheid gebruik om het toepassingsgebied van het huidige nultarief voor kranten en tijdschriften uit te breiden.

De toepassing van dit nultarief werd uitgewerkt in administratieve aanschrijvingen en stond als dusdanig niet in de wet of het KB nr. 20 (Aanschrijving nr. 82 van 15 december 1970, gewijzigd bij Aanschrijving nr. 21 dd. 30.09.1993). Het wetsvoorstel wil allereerst een duidelijke wettelijke/reglementaire basis voorzien voor de toepassing van dit nultarief. Daartoe wordt een nieuwe “bijlage C” en een nieuwe rubriek “I. Periodieke publicaties” toegevoegd aan het KB nr. 20 die de voorwaarden vastlegt voor de toepassing van het nultarief ten aanzien van de verkoop van bepaalde kranten en tijdschriften.


De bestaande administratieve regeling omtrent het nultarief wordt grotendeels overgenomen en uitgebreid naar digitale publicaties. Zo moeten de publicaties bestemd zijn voor het grote publiek, rekening houdend met de aard van de thema's en de manier waarop die worden behandeld, niet uitsluitend of hoofdzakelijk bestaan uit reclamemateriaal en minimaal achtenveertig keer per jaar verschijnen. Het wetsvoorstel voegt echter ook twee nieuwe voorwaarden toe, met het oog op het beperken van het toepassingsgebied van het nultarief tot periodieke publicaties met een “kwaliteitsvolle inhoud”. Er wordt met name vereist dat de publicaties auteursrechtelijk beschermd zijn en tot stand gekomen zijn onder de eindverantwoordelijkheid van een professionele redactie die hoofdzakelijk is samengesteld uit beroepsjournalisten.


Het wetsvoorstel bepaalt de inwerkingtreding van deze nieuwe regels op 1 april 2019.

Het ziet er naar uit dat dit wetsvoorstel binnen korte termijn zal worden goedgekeurd. Kantoor Tiberghien blijft alle ontwikkelingen van dichtbij volgen.


Aarzel niet om ons te contacteren voor specifieke vragen of opmerkingen over dit thema.


Stijn Vastmans - Partner (stijn.vastmans@tiberghien.com)

Stein De Maeijer - Senior Associate (stein.demaeijer@tiberghien.com)

Nils Vanhassel - Associate (nils.vanhassel@tiberghien.com)


Bron: Tiberghien

Mots clés

Articles recommandés

Drie boosters om koopkracht gezinnen te versterken

Tijdelijke verlaging van het btw-tarief in de horeca in 2021 : welke impact op de forfaitaire belastingplichtigen ?