De coronaviruspandemie vormt een grote schok voor de economieën in de wereld en de EU, en heeft zeer zware sociaaleconomische gevolgen. Ondanks de snelle en omvattende beleidsrespons, zowel van de EU als op nationaal niveau, zal de Europese economie dit jaar een recessie van historische omvang doormaken.
Volgens de economische voorjaarsprognoses 2020 zal de economie van de eurozone in 2020 een recordkrimp van 7¾ % kennen en in 2021 een groei van 6¼ %. De EU-economie zal in 2020 naar verwachting met 7½ % krimpen en zal in 2021 met ongeveer 6 % groeien. De groeiprognoses voor de EU en de eurozone zijn in vergelijking met de economische najaarsprognoses 2019 neerwaarts herzien met ongeveer negen procentpunt.
De schok die de EU-economie ondervindt, is symmetrisch omdat de pandemie alle lidstaten heeft getroffen, maar zowel de daling van de output in 2020 (van -4¼ % in Polen tot -9¾ % in Griekenland) als de kracht van het herstel in 2021 zouden aanzienlijk uiteenlopen. Het economisch herstel van elke lidstaat zal niet alleen afhangen van de ontwikkeling van de pandemie in dat land, maar ook van de structuur van zijn economie en het vermogen om te reageren op stabiliseringsmaatregelen. Gelet op de onderlinge afhankelijkheid van de EU-economieën zal de dynamiek van het herstel in elke lidstaat ook een invloed hebben op het herstel van andere lidstaten.
Valdis Dombrovskis, uitvoerend vicevoorzitter voor een Economie die werkt voor de mensen, verklaart hierover: “In dit stadium kunnen we alleen maar bij benadering nagaan hoe krachtig en omvangrijk de schok van het coronavirus zal zijn voor onze economieën. Terwijl de onmiddellijke effecten voor de wereldeconomie veel zwaarder zullen zijn dan in de financiële crisis, zullen de diepe gevolgen van de schok afhankelijk zijn van hoe de pandemie evolueert en of wij in staat zijn de economie veilig op te starten en vervolgens recht te veren. Dit is een symmetrische schok: alle EU-landen worden getroffen en allemaal zullen ze dit jaar naar verwachting te maken krijgen met een recessie. De EU en de lidstaten zijn reeds buitengewone maatregelen overeengekomen om de impact te beperken. Ons collectieve herstel zal afhankelijk zijn van een volgehouden sterke en gecoördineerde respons op EU- en nationaal niveau. Samen staan we sterker.”
Paolo Gentiloni, Europees commissaris voor Economie, hierover: “Europa maakt een economische schok door die zijn voorgaande niet kent sinds de Grote Depressie. Niet alleen de diepgang van de recessie maar ook de kracht van het herstel zullen ongelijk zijn, afhankelijk van de snelheid waarmee de lockdown kan worden opgeheven, en het belang van diensten als het toerisme in elke economie en naargelang van de financiële middelen van elk land. Dat verschil vormt een bedreiging voor de interne markt en de eurozone – maar het kan worden afgezwakt door doortastend, gezamenlijk Europees beleid. Wij moeten deze uitdaging aangaan.”
Een zware klap voor de groei gevolgd door een onvolledig herstel
De coronaviruspandemie heeft zware gevolgen gehad voor de consumentenuitgaven, de industriële productie, de investeringen, de handel, de kapitaalstromen en de toeleveringsketens. De geleidelijke versoepeling van de inperkingsmaatregelen die verwacht wordt, zou de aanzet moeten geven tot het herstel. Het valt echter niet te verwachten dat de Europese economie de verliezen van dit jaar volledig zal hebben goedgemaakt vóór het einde van 2021. De investeringen zullen getemperd blijven en de arbeidsmarkt zal nog niet volledig hersteld zijn.
Het zal van cruciaal belang zijn dat de Europese en nationale beleidsmaatregelen efficiënt blijven reageren op de crisis, om de economische schade binnen de perken te houden en een snel, robuust herstel te bevorderen, zodat onze economieën weer op een pad van duurzame en inclusieve groei komen.
De werkloosheid zal toenemen maar beleidsmaatregelen zouden de stijging moeten afremmen
Regelingen voor deeltijdse arbeid, loonsubsidies en steun aan bedrijven zouden het banenverlies moeten indijken, maar dat neemt niet weg dat de gevolgen van de coronaviruspandemie zwaar zullen zijn voor de arbeidsmarkt.
Volgens de prognoses zou het werkloosheidscijfer in de eurozone stijgen van 7,5 % in 2019 tot 9½ % in 2020 en vervolgens opnieuw dalen tot 8½ % in 2021. In de EU wordt verwacht dat de werkloosheid zal toenemen van 6,7 % in 2019 tot 9 % in 2020 en vervolgens terugvallen tot ongeveer 8 % in 2021.
Sommige lidstaten zullen de werkloosheid sterker zien toenemen dan andere. Vooral de lidstaten waar veel werknemers kortlopende contracten hebben of een groot deel van de beroepsbevolking van het toerisme afhankelijk is, zijn bijzonder kwetsbaar. Jonge mensen die op dit moment op de arbeidsmarkt komen, zullen ook moeilijker hun eerste baan vinden.
Een scherpe terugval van de inflatie
De consumentenprijzen zullen dit jaar naar verwachting sterk dalen door de terugval van de vraag en de scherpe daling van de olieprijzen: de gezamenlijke effecten daarvan zouden geïsoleerde prijsstijgingen ten gevolge van de onderbreking van de toeleveringen door de pandemie meer dan compenseren.
Verwacht wordt dat de inflatie in de eurozone, zoals gemeten aan de hand van het geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen (GICP), 0,2 % in 2020 en 1,1 % in 2021 zou bedragen. Voor de EU ligt de verwachte inflatie in 2020 op 0,6 % en in 2021 op 1,3 %.
Doortastende beleidsmaatregelen zullen overheidstekorten en schulden doen toenemen
De lidstaten hebben doortastend gereageerd met begrotingsmaatregelen om de economische schade ten gevolge van de pandemie te beperken. “Automatische stabilisatoren", zoals sociale uitkeringen, aangevuld met discretionaire begrotingsmaatregelen, zouden leiden tot een stijging van de uitgaven. Daardoor kan verwacht worden dat het totale overheidstekort van de eurozone en van de EU zal stijgen van slechts 0,6 % van het bbp in 2019 tot ongeveer 8½% in 2020, en vervolgens weer dalen tot ongeveer 3½% in 2021.
Na de dalende trend die zich sinds 2014 heeft afgetekend, zou de schuldratio ook opnieuw gaan stijgen. In de eurozone wordt verwacht dat deze zal toenemen van 86 % in 2019 tot 102¾ % in 2020 en vervolgens terugvallen tot 98¾ % in 2021. In de EU wordt verwacht dat de schuldratio zal toenemen van 79,4 % in 2019 tot ongeveer 95 % dit jaar en vervolgens terugvallen tot 92 % volgend jaar.
Uitzonderlijk hoge onzekerheid en een situatie die onderhevig is aan neerwaartse risico's
De voorjaarsprognoses worden vertroebeld door een onzekerheid die hoger is dan gewoonlijk. Ze zijn gebaseerd op een reeks aannames over de evolutie van de coronaviruspandemie en de daaraan verbonden inperkingsmaatregelen. In het basisscenario voor de prognose wordt ervan uitgegaan dat de lockdowns vanaf mei geleidelijk worden opgeheven.
De risico's die deze prognoses omringen, zijn ook uitzonderlijk groot en concentreren zich in neerwaartse zin.
Een zwaardere en langer aanslepende pandemie dan waar momenteel rekening mee wordt gehouden, kan een veel diepere val van het bbp veroorzaken dan aangenomen wordt in het basisscenario van deze prognoses. Indien er geen krachtige en tijdige gemeenschappelijke herstelstrategie van de EU komt, bestaat het risico dat de crisis tot zwaardere verstoringen van de interne markt kan leiden met hardnekkige economische, financiële en sociale verschillen tussen de lidstaten van de eurozone. Ook bestaat het risico dat de pandemie meer drastische en permanente veranderingen teweegbrengt in de houding ten aanzien van de mondiale waardeketens en de internationale samenwerking, hetgeen zou wegen op de bij uitstek open en onderling verbonden Europese economie. De pandemie kan ook permanente littekens achterlaten door faillissementen en langdurige schade op de arbeidsmarkt.
De dreiging dat er na het einde van de overgangsperiode tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk tarieven worden toegepast, kan ook een domper zetten op de groei, in de EU weliswaar minder dan in het Verenigd Koninkrijk.
Voor het Verenigd Koninkrijk een louter technische aanname
Omdat de toekomstige relaties tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk nog niet duidelijk zijn, zijn de prognoses voor 2021 gebaseerd op een zuiver technische aanname van een status quo in termen van hun handelsrelaties. Dit gebeurt louter voor prognosedoeleinden en loopt niet vooruit op of is geen voorspelling van de uitkomst van de onderhandelingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk over hun toekomstige relaties.
Achtergrond
Deze prognoses zijn gebaseerd op een reeks technische aannames over wisselkoersen, rentetarieven en grondstoffenprijzen, met als afsluitdatum 23 april. Voor alle andere nieuwe gegevens, inclusief de aannames over het overheidsbeleid, is bij deze prognoses informatie tot en met 22 april meegenomen. Tenzij beleidsmaatregelen op geloofwaardige wijze zijn aangekondigd en voldoende gedetailleerd zijn uitgewerkt, is bij de projecties ervan uitgegaan dat het beleid ongewijzigd blijft.
De Europese Commissie publiceert jaarlijks twee uitgebreide prognoses (voorjaar en najaar) en twee tussentijdse prognoses (winter en zomer). De tussentijdse prognoses omvatten jaar- en kwartaalgegevens voor het bbp en de inflatie van het lopende en het volgende jaar voor alle lidstaten, alsmede geaggregeerde gegevens voor de EU en de eurozone.
De volgende economische prognoses van de Europese Commissie zullen de tussentijdse economische zomerprognoses 2020 zijn waarvan de publicatie voor juli 2020 gepland staat. Die prognose zal alleen de bbp-groei en de inflatie behandelen. De volgende volledige prognose zal verschijnen in november 2020.
Bron: Europese Commissie