Dertig jaar geleden, toen ik als stagiair aan de balie kwam, heb ik het nog mogen meemaken.
De rechterlijke macht was toen niet mals voor de uitvoerende macht. Zelfs in fiscale zaken was dat het geval. Een belastingaanslag die niet volgens de regels van de wet – en van de kunst – werd gevestigd, werd steevast vernietigd. De rechterlijke macht was niet te beroerd om ook het lot van de gevolgschade tegen de lamp te houden. Er werd ook nagegaan of het foutieve handelen naast een onrechtmatige aanslag ook andere schade had veroorzaakt.
Het faillissement-Van Coillie was een van de meest beruchte in haar soort. Bij een controle van het grote bouwbedrijf gebruikte de fiscus een verkeerd bewijsmiddel. Hoewel de onderneming een bewijskrachtige boekhouding had, paste de fiscus de vergelijkingsmethode toe. De belastingaanslag werd vernietigd, maar er werd ook vastgesteld dat door de fiscale procedureregels foutief toe te passen, de Staat een fout had begaan in burgerlijk opzicht. Omdat de onderneming door deze belastingschulden failliet verklaard werd, werd de Staat aansprakelijk gesteld voor de omvangrijke schade.
Ons strafwetboek kent het misdrijf ‘knevelarij’. Dat wordt begaan door een openbaar ambtenaar die wetens en willens een foutief bevel geeft om rechten, taksen of belastingen te vorderen of te ontvangen. Wie meer wil weten over de invulling van dat misdrijf, moet ver terug in de tijd. Niet toevallig dateren heel wat rechterlijke casussen uit dezelfde tijdskaders. Ook dat is een treffende illustratie van de tijdsgeest van weleer.
De huidige tijdsgeest staat daar haaks op. Hij wordt gekenmerkt door een bijzondere mildheid ten opzichte van de uitvoerende macht. Wie niet overtuigd is, moet maar eens in de Antigoon-doctrine duiken. Die is gecreëerd door de rechtspraak, zonder dat de wetgever ook maar één keer tussenbeide is gekomen. Antigoon laat toe dat de fiscus over procedurefouten heen stapt die als niet ‘wezenlijk’ interen op de rechten van de belastingplichtige. Bepaalde geledingen van de belastingadministratie hebben daaruit geconcludeerd dat ze het niet zo nauw moeten nemen met de procedureregels. En de rechtspraak is daar soepel in gevolgd. Ook wanneer de gegeven vinger een hand werd.
En toch zijn er de jongste weken zaken gebeurd die niet te vereenzelvigen zijn met de tijdsgeest. We hebben het over de aanslag naar aanleiding van de interland België-Zweden, het dossier-Julie Van Espen, een spraakmakend vonnis over zonnepanelen en uitspraken van ministers. Ogenschijnlijk hebben deze casussen niets met elkaar te maken. Toch hebben ze een gemene deler. In elk van die gevallen is er sprake van overheidsaansprakelijkheid, met als bijzonderheid dat twee van de drie machten openlijk naar elkaar wijzen. Het evenwicht in de trias politica, waarbij de rechtspraak en de uitvoerende macht elkaar in evenwicht houden, lijkt daardoor verbroken te zijn.
De trias politica is als een babymobiel, een houder met daaraan drie figuren. Als die onverstoord draait, houden de drie elementen elkaar in evenwicht. Als de baby er eentje uit haar baan brengt, moet een nieuw evenwicht worden gevonden. De spreekwoordelijke baby zou in deze weleens de publieke verontwaardiging kunnen zijn. Dat het evenwicht ernstig verstoord is, blijkt uit het feit dat er minstens onderhuids kritiek wordt geuit tussen twee van de drie machten.
Het is moeilijk te voorspellen of deze gebeurtenissen de mobiel compleet hebben stukgemaakt, of dat de drie elementen slechts kortstondig uit evenwicht zijn gebracht. Dat zal nog blijken. Maar zelfs dan kan worden voorspeld dat er nog momenten van onevenwicht komen, die uiteindelijk de mobiel in een andere richting zullen duwen. Studenten met bijzondere interesse in administratief recht en overheidsaansprakelijkheid, maken een goede keuze als ze zich daarin specialiseren.