Eerlijke minimumlonen: Commissie start tweede fase raadpleging sociale partners

Vandaag start de Commissie de tweede fase van de raadpleging van de Europese vakbonden en werkgeversorganisaties over de manier waarop voor alle werknemers in de Europese Unie een eerlijk minimumloon kan worden gegarandeerd. Tijdens de eerste fase van de raadpleging, die liep van 14 januari tot 25 februari 2020, ontving de Commissie antwoorden van 23 Europese sociale partners. Op basis van die antwoorden is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er behoefte is aan verdere EU-actie. Dit was al een politieke prioriteit voor de Commissie-Von der Leyen en de recente gebeurtenissen hebben de vraag naar inspanningen van de EU om de toenemende loonongelijkheid en armoede onder werkenden terug te dringen nog versterkt.


De EU is hard getroffen door de coronaviruspandemie. Dat heeft negatieve gevolgen voor de economieën van de lidstaten, voor bedrijven en het inkomen van werknemers en hun gezinnen. Voor het herstel en voor de opbouw van eerlijke en veerkrachtige economieën is het absoluut noodzakelijk dat alle werknemers in de EU een fatsoenlijk inkomen hebben. Minimumlonen spelen daarbij een belangrijke rol, zowel in landen die uitsluitend collectief overeengekomen minimumlonen hanteren als in landen met een wettelijk minimumloon.


Minimumlonen waarover correct met de sociale partners is onderhandeld, die gerespecteerd en geactualiseerd worden, kunnen:


  • kwetsbare werknemers een financiële buffer bieden in moeilijke tijden;
  • betere prikkels creëren om te werken en zo de productiviteit te verbeteren;
  • de loonongelijkheid in de samenleving terugdringen;
  • de binnenlandse vraag en de veerkracht van de economie vergroten;
  • de loonkloof tussen mannen en vrouwen helpen dichten.


Als minimumlonen op een passend niveau worden vastgesteld en rekening houden met de economische omstandigheden, ondersteunen ze kwetsbare werknemers en dragen ze bij tot het behoud van de werkgelegenheid en het concurrentievermogen van de bedrijven.


De Commissie streeft er niet naar een uniform Europees minimumloon vast te stellen of de stelsels voor de vaststelling van minimumlonen te harmoniseren. Eventuele maatregelen zouden verschillend worden toegepast op de stelsels voor de vaststelling van de minimumlonen en de tradities van de lidstaten, met volledige inachtneming van de nationale bevoegdheden en de contractvrijheid van de sociale partners.


Het document van de tweede fase van de raadpleging bevat mogelijkheden voor EU-maatregelen om ervoor te zorgen dat minimumlonen op een passend niveau worden vastgesteld en alle werknemers worden beschermd. Collectieve onderhandelingen spelen daarbij een sleutelrol, zoals werd benadrukt in de antwoorden van de sociale partners in de eerste fase van de raadpleging. Daarom is het initiatief van de EU bedoeld om ervoor te zorgen dat:


  • goed functionerende collectieve onderhandelingen over loonvorming plaatsvinden;
  • nationale kaders de mogelijkheid bieden om wettelijke minimumlonen vast te stellen en regelmatig te actualiseren op basis van duidelijke en stabiele criteria;
  • de sociale partners daadwerkelijk betrokken worden bij de vaststelling van de minimumlonen om de toereikendheid ervan te ondersteunen;
  • variaties van het minimumloon en vrijstellingen worden afgeschaft of beperkt;
  • nationale minimumloonstelsels effectief worden nageleefd en controlemechanismen zijn ingesteld.


De sociale partners wordt verzocht uiterlijk op 4 september 2020 te antwoorden op de vragen in de raadpleging, onder meer op de vraag wat het meest geschikte instrument zou zijn. De Commissie overweegt zowel wetgevende als niet-wetgevende instrumenten, m.a.w. een richtlijn op het gebied van arbeidsvoorwaarden en een aanbeveling van de Raad.


In het licht van de huidige omstandigheden in verband met de coronapandemie en om de sociale partners voldoende tijd te geven om hun antwoorden in te dienen, is deze periode langer dan bij de vorige raadplegingen.


De volgende stap van deze tweede fase van de raadpleging zijn onderhandelingen tussen de sociale partners met het oog op het sluiten van een overeenkomst in het kader van artikel 155 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) of de indiening van een voorstel door de Europese Commissie.


Enkele reacties van de leden van het college:


Valdis Dombrovskis, uitvoerend vicevoorzitter voor een economie die werkt voor de mensen: “Nu we werken aan een inclusief herstel na de coronacrisis willen we ervoor zorgen dat alle werknemers in de EU worden beschermd via een eerlijk minimumloon dat hen een fatsoenlijk inkomen garandeert, waar ze ook werken. De sociale partners spelen een cruciale rol in de loononderhandelingen op nationaal en lokaal niveau en moeten worden betrokken bij de vaststelling van de minimumlonen, zowel in landen die uitsluitend collectief overeengekomen minimumlonen hanteren als in landen met een wettelijk minimumloon.”

Nicolas Schmit, commissaris voor Werkgelegenheid en Sociale Rechten, zei hierover: “Een op de zes werknemers in de EU wordt ingedeeld bij de laagbetaalde werknemers. De meesten van hen zijn vrouwen. Deze werknemers hebben onze samenlevingen en economieën gaande gehouden toen alles stilviel. Paradoxaal genoeg zullen zij het hardst door de crisis worden getroffen. Werken aan een initiatief inzake minimumlonen in de EU is een essentieel element van onze herstelstrategie. Iedereen verdient een behoorlijke levensstandaard.”


Achtergrond


In haar politieke beleidslijnen beloofde Commissievoorzitter Von der Leyen een rechtsinstrument te presenteren om ervoor te zorgen dat alle werknemers in de Unie worden beschermd via een eerlijk minimumloon waarmee ze een fatsoenlijk inkomen hebben, waar ze ook werken.


Als onderdeel van de mededeling over een sterk sociaal Europa voor rechtvaardige transities heeft de Commissie op 14 januari de eerste fase van de raadpleging van de sociale partners gelanceerd over de manier waarop eerlijke minimumlonen voor alle werknemers kunnen worden gegarandeerd. De eerste fase van de raadpleging liep op 25 februari af en de Commissie heeft 23 antwoorden ontvangen van Europese sociale partners die vakbonden en werkgeversorganisaties op EU-niveau vertegenwoordigen.

De Commissie heeft de standpunten van de sociale partners in de eerste fase van de raadpleging bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat er behoefte is aan EU-actie. Daarom start de Commissie nu de tweede fase van de raadpleging van de sociale partners op, overeenkomstig artikel 154, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).


Er komt geen uniform minimumloon. Eventuele voorstellen zullen rekening houden met de nationale tradities, of het nu gaat om collectieve overeenkomsten of wettelijke bepalingen. Sommige landen beschikken al over uitstekende systemen. De Commissie wil ervoor zorgen dat alle systemen adequaat zijn, in toereikende dekking voorzien, een grondige raadpleging van de sociale partners inhouden en beschikken over een passend actualiseringsmechanisme.


Dit initiatief zou de uitvoering ondersteunen van beginsel 6 van de Europese pijler van sociale rechten inzake lonen, een gedeelde verantwoordelijkheid van de lidstaten, de sociale partners en de EU-instellingen. De Commissie heeft een brede discussie op gang gebracht over een toekomstig actieplan voor de volledige uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, dat begin 2021 moet worden gepresenteerd. Zij nodigt alle belanghebbenden uit hun standpunt te presenteren tegen november 2020. Een speciale website met de naam Een sterker Sociaal Europa: laat uw stem horen is op touw gezet om feedback te verzamelen.


Nadere informatie


Tweede fase van de raadpleging van de sociale partners over eerlijke minimumlonen in de EU

Eerste fase van de raadpleging van de sociale partners over eerlijke minimumlonen in de EU

Mededeling: een sterk sociaal Europa voor eerlijke transities

Een sterker Sociaal Europa: laat uw stem horen


Bron: Europese Commissie

Mots clés

Articles recommandés

De complexe maar reddende taak die de ECB wacht!

Een belangrijke stap in de modernisering van het Europees statistisch systeem.

Een nieuw Trump-presidentschap bedreigt ook onze economie