Bedrijven maken zich grote zorgen over de snel stijgende loonkosten. Dat blijkt uit een nieuwe Voka-enquête bij 550 Vlaamse bedrijven begin deze week. 70% van de respondenten geeft aan dat hogere loonkosten hun belangrijkste bezorgdheid zijn voor de komende zes maanden. Via de automatische loonindexering vertaalt de huidige inflatiecrisis zich automatisch in een spectaculaire stijging van de loonkosten.
Volgens de recentste vooruitzichten zullen de gemiddelde bruto-uurlonen in 2022-2024 met 21% toenemen. Dat komt voor alle Belgische bedrijven samen neer op een extra jaarlijkse loonfactuur van 32 miljard euro. En voor de meeste bedrijven moet het grootste deel van de indexering nog komen.
Zo zit er voor de bedrijven die telkens in januari indexeren binnen twee maanden een loonkostenstijging van 10,5% aan te komen. Dat wordt voor nogal wat bedrijven een probleem. Tegen die achtergrond voeren de vakbonden ondertussen campagne voor nog sterkere loonstijgingen, o.m. met een nationale staking op 9 november.
De indexering is gegarandeerd, dus moeten bedrijven manieren vinden om daar mee om te gaan. Voor vier op tien bedrijven in onze enquête is er op dat vlak weinig probleem: zij geven aan dat ze de extra kosten grotendeels of volledig kunnen doorrekenen in hun verkoopprijzen.
Dat impliceert meteen ook dat er een grote groep bedrijven is die in het beste geval maar een gedeelte van de hogere loonkosten kan doorrekenen. Die moeten de kostenstijging opvangen in hun marges en/of besparen op hun kosten. Voor veel bedrijven wordt het allicht een combinatie van beide.
Volgens onze enquête denkt bijna 30% van de respondenten dat ze zullen moeten besparen op hun personeel. Voor veel bedrijven zijn de loonkosten sowieso de belangrijkste uitgavenpost, en als die de extra kosten niet kunnen doorrekenen, blijven er weinig alternatieven over. In dezelfde zin plant ook een kleine 30% van de bedrijven minder aanwervingen. Zo’n 25% gaat in reactie op de zwaardere loonkost meer inzetten op automatisering.
Nog verontrustender is dat deze kostencrisis voor structurele schade aan ons economisch potentieel dreigt te zorgen. 17% van de respondenten plant minder investeringen in België. Dat is in de huidige economische context ook niet onlogisch. Volgens de vooruitzichten van het Planbureau komen de winstmarges dit en vooral volgend jaar zwaar onder druk. En die winstmarges waren in het verleden op macro-vlak een goede indicatie voor de bedrijfsinvesteringen. Als de winstgevendheid afbrokkelt, worden extra investeringen moeilijker. Zeker ook in een klimaat met een snel stijgende rente.
Bovendien stijgen de loonkosten in ons land dit en volgend jaar veel sneller dan gemiddeld in de buurlanden. Die loonhandicap zal bedrijven die volop blootstaan aan internationale concurrentie parten spelen. 1 op 8 van de industriële bedrijven in onze enquête overweegt om activiteiten te verplaatsen naar andere landen. Als dat soort activiteiten vertrekt, dan is het weinig waarschijnlijk dat die op termijn nog terugkeren, zelfs als de loonkostenhandicap op termijn terug weggewerkt wordt.
Lastenverlaging, bijvoorbeeld via een netto-indexering, is de makkelijkste piste om de loonkostenstijging binnen de perken te houden. In die zin besliste de federale regering al een korting (van 7,07%) op de werkgeversbijdragen toe te kennen voor de eerste helft van volgend jaar. De impact daarvan blijft hoe dan ook beperkt. In totaal gaat het om een éénmalige lastenverlaging van 1 miljard euro (op een recurrente extra loonkost van 32 miljard). De dramatische budgettaire toestand van onze overheid laat evenwel weinig ruimte voor grote ingrepen. Daar is gewoon geen geld voor.
Dit soort crisissen maakten we al eerder mee, en toen was het antwoord uiteindelijk telkens een combinatie van bijsturing van de indexering en loonmatiging. Dat zit er met de huidige regering niet meteen in. Bedrijven die onder druk komen door de kostenexplosie die op hen afkomt, zullen genoodzaakt zijn om zelf oplossingen uit te werken, met name door te besparen op hun kosten.
Bron: VOKA