Middels decreet van 2 april 2021 houdende diverse technische wijzingen van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (1) werd een reeks technische en inhoudelijke aanpassingen aangebracht aan de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF), waaronder de forse verhoging van de strafrechtelijke geldboeten. Vooreerst werden de wettelijk voorziene maximumgeldboeten aangepast aan de geldboetes die gelden in de andere gewesten. Concreet impliceert dit dat alle maximumboeten van 125.000 euro of 12.500 euro opgetrokken werden tot 500.000 euro.
Zo kan een persoon die met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden de bepalingen van de VCF (of zijn uitvoeringsbesluiten) overtreedt, voortaan gestraft worden met een geldboete van maximum 500.000 euro, terwijl de grens voorheen op 125.000 euro lag (2). Hetzelfde geldt voor de persoon die fiscale valsheid in geschrifte pleegt of gebruik maakt van valse stukken (3), en voor de persoon die een valse getuigenis aflegt, die als tolk of deskundige een valse verklaring aflegt, of die één of meer getuigen, deskundigen of tolken verleidt (4). Voor de niet-verschijning of weigering om te getuigen in bepaalde onderzoeken werd de maximumgeldboete van 12.500 euro ook vervangen door een geldboete van 500.000 euro(5). Ten slotte geldt de nieuwe grens van 500.000 euro tevens voor de overtreding van het beroepsverbod uit de VCF en de sluiting van de inrichtingen van een vennootschap/vereniging/groepering/onderneming (in plaats van de vroegere maximumboete van 125.000 euro) (6).
De werkelijke geldboete kan zelfs hoger oplopen dan 500.000 euro. Met het Decreet van 2 april 2021 is voortaan de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten wel van toepassing op de geldboetes uit de VCF, terwijl dit voordien expliciet was uitgesloten (artikel 3.15.3.0.8). Opdeciemen worden gebruikt in het Belgische strafrecht om het wettelijk bepaalde bedrag van de geldboetes periodiek aan te passen aan de muntontwaarding. Dit betekent concreet dat het wettelijk bepaalde bedrag van de boete vermenigvuldigd moet worden met de opdeciemen, een factor die op heden 8 bedraagt. Stel dat iemand voor het opzettelijk overtreden van de VCF tot de maximumgeldboete van 500.000 euro wordt veroordeeld, dan zal de boete vermeerderd met de opdecimes 500.000 x 8, ofwel 4 miljoen euro bedragen.
De gevangenisstraffen daarentegen werden niet aangepast, deze bedragen nog steeds 8 dagen tot 2 jaar, dan wel 1 maand tot 5 jaar.
Met de verhoging van de maximumboeten van 125.000 euro tot 500.000 euro en de toepassing van de opdeciemen, komen de geldboeten in de VCF eveneens overeen met de strafrechtelijke geldboeten inzake directe belastingen (7) en BTW (8).
De memorie van toelichting bij het decreet geeft aan dat de verhoging van de geldboetes, die er overigens gekomen is op suggestie van de federale parketten, dient om het openbaar ministerie toe te laten een hogere minnelijke schikking voor te stellen(9). Ook de toepassing van de opdeciemen stelt de Vlaamse regels af op die van de andere gewesten, wat het voor de parketten eenvoudiger maakt om een uniform geheel aan minnelijke schikkingen inzake erfbelasting mogelijk te maken.
Deze minnelijke schikkingen zullen sterk aan belang winnen, vermits de Vlaamse fiscale regularisatie op 31 december 2020 een einde nam. Sinds 1 januari 2021 kunnen geen regularisatieaangiftes meer worden ingediend voor ontdoken Vlaamse (erf)belasting (10). Een spontane, fiscale rechtzetting betreffende (niet fiscaal verjaarde) Vlaamse belastingen is wel nog mogelijk, doch zonder strafrechtelijke immuniteit.
Bij een minnelijke schikking biedt het openbaar ministerie aan een van fiscale fraude verdachte persoon de mogelijkheid om een geldsom te betalen in ruil voor het verval van de strafvordering. Het bedrag van die geldsom kan nooit meer zijn dan de hoger aangehaalde wettelijke maximumboetes, verhoogd met de opdeciemen, en dient steeds in verhouding te staan tot de zwaarte van het misdrijf. Vandaar het belang van het optrekken van de strafrechtelijke geldboetes voor het openbaar ministerie.
Hoewel de geldsom enkel aan het openbaar ministerie toekomt, kan het Vlaamse Gewest ook gebaat zijn met een minnelijke schikking. Ingeval van fiscale strafzaken, is een minnelijke schikking immers pas mogelijk nadat de belastingen, inclusief de interesten, aan de fiscale administratie (i.c. het Vlaams Gewest) werden betaald.
De verhoogde strafrechtelijke geldboeten traden in werking op 25 april 2021. Van belang is dat deze niet kunnen worden opgelegd voor reeds gepleegde misdrijven. Overeenkomstig het verbod op de retroactieve toepassing van de strengere strafwet (artikel 2, lid 1 Strafwetboek) kan een misdrijf niet gestraft worden met straffen die niet wettelijk waren voorzien vóór het plegen van het misdrijf. De verhoogde geldboetes uit de VCF gelden bijgevolg enkel voor vanaf 25 april 2021 gepleegde misdrijven. Ook de nieuwe verhoging met opdeciemen betekent een verzwaring van de straf, en mag dus niet retroactief worden toegepast. Voorbeeld: de frauduleuze niet-aangifte van bepaalde activa betreffende een in 2019 opengevallen nalatenschap, zal maximaal gesanctioneerd kunnen worden met een geldboete van 125.000 euro.
Een gewaarschuwde erfgenaam is er twee waard.
Voor meer informatie en begeleiding van uw dossier kan u terecht bij:
Céline Van houte – counsel (celine.vanhoute@tiberghien.com)
Ana Laura Claes – associate (analaura.claes@tiberghien.com)
Bron: Tiberghien, 26 mei 2021
1) Decreet van 2 april 2021 houdende diverse technische wijzingen van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2012 en gerelateerde bepalingen, BS 15 april 2021.
2) Art. 3.15.3.0.1 VCF.
3) Art. 3.15.3.0.2 VCF.
4) Art. 3.15.3.0.3 VCF.
5) Art. 3.15.3.0.4 VCF.
6) Art. 3.15.3.0.7 VCF.
7) Artikels 449, 450, 452, 456 en 457 WIB’92
8) Artikels 73, 73bis en 73quinquies W.B.T.W.
9) Ontwerp van decreet van 4 maart 2021 houdende diverse technische wijzigingen van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 en gerelateerde bepalingen, https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1675356, 4 en 26.
10) Zie het Decreet houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie d.d. 10.02.2017, BS 23.02.2017