De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in juni 10,5% ten opzichte van 9,9% in mei en 9,3% april.
De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1] bedroeg in juni 10,5% ten opzichte van 9,9% in mei en 9,3% april. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2] bedroeg 11,4% in juni tegenover 11,0% in mei. Het verschil in inflatie tussen de HICP en HICP-CT is grotendeels te wijten aan de tijdelijke btw-verlaging voor elektriciteit en gas. Met deze prijswijzigingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.
De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van de energieproducten en de onbewerkte voedingsmiddelen, bedraag 4,7% in juni, tegenover 4,1% in mei en 3,7% in april. De inflatie zonder energieproducten stijgt in juni tot 4,8% tegenover 4,1% in mei en 3,7% in april.
De inflatie voor voeding bedraagt deze maand 8,7%, tegenover 7,0% vorige maand. Deze inflatie voor voeding is de afgelopen maanden fors toegenomen, in november was ze nog 0,3%. De inflatie van voornamelijk oliën, vis, zuivelproducten, brood en granen en vlees is de afgelopen maanden sterk gestegen. Zo bedraagt de inflatie voor oliën deze maand 20,5%, in november was dit nog 4,2%. Voor zuivelproducten is de inflatie nu 11,4% ten opzichte van 0,8% in november. Vis heeft deze maand een inflatie van 11,3%, in november was dit -1,2%. Voor brood en granen is dit deze maand 10,7% ten opzichte van 1,7% in november. De inflatie van vlees bedraagt deze maand 8,4% ten opzichte van 0,7% in november.
De sterk toegenomen inflatie de afgelopen maanden is voor een groot deel toe te schrijven aan de energieproducten. Energie heeft een bijdrage tot inflatie[3] van 6,2%. Voeding levert een bijdrage van 1,5%.
Elektriciteit is nu 49,0% duurder dan een jaar geleden. Aardgas is 109,1% duurder op jaarbasis. De prijs van huisbrandolie is 115,9% gestegen ten opzichte van vorig jaar.
Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in juni gemeten voor “huisvesting, water en energie” (32,4%). De laagste inflatie wordt genoteerd voor de groep “kleding en schoeisel” (-1,4%). De hoofdgroep die in juni de grootste positieve impact heeft op de inflatie is “huisvesting, water en energie” met 4,4 procentpunt. De groepen “kleding en schoeisel” en “gezondheid” hebben beide de grootste negatieve impact uitgeoefend met -0,7 procentpunt.
De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.
De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in juni 4,7%, dit is een stijging ten opzichte van de 4,1% in mei. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 2,8%. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen van dit subaggregaat met 0,8%.
De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door gas met een impact van 1,77 procentpunt. Elektriciteit heeft een positieve impact van 1,45 procentpunt. Huisbrandolie heeft een impact van 1,19 procentpunt. Motorbrandstoffen hebben een positieve impact van 0,92 procentpunt.
De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor kleding, met een impact van -0,64 procentpunt. Woninghuur heeft een negatieve impact van -0,58 procentpunt. Restaurants en cafés en telecommunicatie hebben beide een impact van -0,33 procentpunt. Verpleging in ziekenhuis heeft een negatieve impact van -0,29 procentpunt. Autoverzekering heeft een negatieve impact van -0,18 procentpunt. Tabak heeft een impact van -0,17 procentpunt. Farmaceutische producten hebben een negatieve impact van -0,15 procentpunt. Meubelen hebben tot slot een negatieve impact van -0,14 procentpunt.
Aangezien de definitieve HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP (HICP flash estimate) van juni. Deze inflatie bedroeg in juni in België 10,5%. Nederland tekende een inflatie op van 9,9% in juni. Dit is een daling ten opzichte van de 10,2% in mei. In Frankrijk bedroeg de inflatie in juni 6,5%, een stijging ten opzichte van 5,8% in mei. In juni bedroeg de inflatie in Duitsland 8,2%, een daling ten opzichte van 8,7% in mei.
Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor juni nog niet publiceerde, is mei de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in mei 11,0%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 10,8% in april. In mei bedroeg deze inflatie in Duitsland 8,6%, een stijging ten opzichte van de 7,8% in april. In Frankrijk bedroeg de inflatie in mei 6,2%. Dit is een stijging ten opzichte van april, toen bedroeg de inflatie op basis van de HICP-CT 5,8%. In Nederland daalde de inflatie in mei naar 11,8%, in april bedroeg de inflatie 12,8%.
Nota's
[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen het inflatiepeil van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De resultaten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.
Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:
[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, in deze index worden de prijzen echter berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de btw of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.
[3] De bijdrage tot inflatie van een bepaalde productgroep geeft weer hoeveel van de verandering van de totale bestedingen te wijten is aan de prijsverandering van deze productgroep.
[4] De inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12-maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.
[5] De impact op de inflatie toont de wijziging van de inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact houdt niet alleen rekening met het gewicht van de subindex, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).