• FR
  • NL
  • EN

Gezinnen sparen minder in derde kwartaal van 2022

​De spaarquote is in het derde kwartaal van 2022 verder gedaald tot 14,0 %, tegen 15,6 % in het voorgaande kwartaal. De margevoet van de ondernemingen nam licht af.


Niet-financiële rekeningen van de institutionele sectoren – derde kwartaal 2022

  • De spaarquote van de gezinnen liep verder terug.
  • ​De margevoet van de ondernemingen nam licht af
  • Het overheidstekort blijft relatief stabiel maar op een gevoelig hoger niveau dan voor de gezondheidscrisis.​

De spaarquote van de gezinnen liep verder terug

De spaarquote is in het derde kwartaal van 2022 verder gedaald tot 14,0 %, tegen 15,6 % in het voorgaande kwartaal. Hoewel het beschikbaar inkomen van de huishoudens toenam (+1,3 %), stegen hun consumptieve bestedingen nog sterker (+3,1 %), wat een negatieve invloed had op de spaarquote.

De beloning van werknemers droeg het meeste bij tot de groei van het beschikbaar inkomen van de huishoudens, ten belope van 1,7 procentpunt. De belastingen en subsidies op inkomen en vermogen leverden dan weer een negatieve bijdrage van -0,3 procentpunt tot die groei. De invloed van de overige componenten van het beschikbaar inkomen – namelijk het bruto-exploitatieoverschot en het gemengd inkomen, het inkomen uit vermogen, de netto lopende overdrachten en de netto sociale uitkeringen – was in de loop van dit kwartaal gering.

De investeringsquote van de gezinnen bleef stabiel

In het derde kwartaal van 2022 bleef de investeringsquote van de gezinnen (die de bouw en renovatie van woningen, en de bruto-investeringen in vaste activa van zelfstandigen en van izw’s ten behoeve van huishoudens omvat) stabiel, op 10,1 %.

De margevoet van de niet-financiële vennootschappen is licht afgenomen

De margevoet van de niet-financiële ondernemingen daalde in het derde kwartaal van 2022 licht tot 44,9 %, tegen 45,1 % in het voorgaande kwartaal.

Het bruto-exploitatieoverschot van de niet-financiële vennootschappen steeg met 1,2 %, wat minder is dan de groei van de toegevoegde waarde (+1,5 %).

Volgens de beschikbare indicatoren over de loonontwikkeling en de toegevoegde waarde, liet de daling van de margevoet zich vooral voelen in de industrie en de dienstverlening aan bedrijven.

De investeringsquote van de niet-financiële vennootschappen is licht toegenomen

De investeringsquote van de niet-financiële ondernemingen steeg licht, tot 26,0 % van de toegevoegde waarde in het derde kwartaal van 2022, tegen 25,8 % in het voorgaande kwartaal. De groei van de investeringen van de nietfinanciële ondernemingen (+2,4 %) lag in het derde kwartaal immers hoger dan de stijging van de toegevoegde waarde (+1,5 %).

Het financieringssaldo van de overheid bleef stabiel

Tijdens het derde kwartaal van 2022 bleef het saldo van de overheidsrekeningen relatief stabiel; deze vertoonden een tekort van 5,4 % bbp, tegen 5,5 % in het tweede kwartaal. Dit blijft op een gevoelig hoger niveau dan voor de gezondheidscrisis.

De ontvangsten zijn licht gedaald. De geringe stijging van de indirecte belastingen was immers ontoereikend om de lichte daling van de directe belastingen, de sociale bijdragen en de vermogensheffingen te compenseren.

De uitgaven zijn eveneens licht verminderd. De daling van de sociale uitkeringen compenseerde ruimschoots de stijging van de uitgaven voor de bezoldigingen van het overheidspersoneel die werd veroorzaakt door een nieuwe automatische indexering


Methodologie en definities

 De sectorrekeningen worden opgesteld tegen lopende prijzen en volgens het ESR 2010.
 De beschouwde ratio’s vertonen sterke schommelingen van kwartaal tot kwartaal. Om de meer fundamentele ontwikkelingen af te
leiden, worden alle reeksen weergegeven na correctie voor seizoens- en kalenderinvloeden.
 De brutospaarquote van de huishoudens is gelijk aan de brutobesparingen gedeeld door het bruto beschikbaar inkomen (dat wordt
aangepast aan de wijzigingen in de rechten van de huishoudens op de pensioenfondsen). De brutobesparingen zijn het gedeelte van
het bruto beschikbaar inkomen dat niet wordt uitgegeven in de vorm van consumptieve bestedingen. Zo stijgt de spaarquote wanneer
het bruto beschikbaar inkomen sneller groeit dan de consumptieve bestedingen.
 De bruto-investeringsquote van de huishoudens wordt gedefinieerd als de bruto-investeringen in vaste activa gedeeld door het bruto
beschikbaar inkomen (dat wordt aangepast aan de wijzigingen in de rechten van de huishoudens op de pensioenfondsen). De brutoinvesteringen in vaste activa omvatten de uitgaven van de huishoudens voor de bouw en renovatie van woningen, alsook de
investeringen in vaste activa van zelfstandigen en van izw’s ten behoeve van de huishoudens.
 De investeringsquote van de vennootschappen meet de bruto-investeringen in vaste activa in verhouding tot de bruto toegevoegde
waarde.
 De margevoet van de vennootschappen wordt gedefinieerd als het bruto-exploitatieoverschot gedeeld door de bruto toegevoegde
waarde. Die indicator meet het percentage van de toegevoegde waarde dat de niet-financiële vennootschappen overhouden na het
betalen van de beloning van werknemers en van de nettobelastingen op productie (na aftrek van subsidies).
 Het financieringssaldo van de overheid meet haar financieringsvermogen of -behoefte. Een positief saldo (financieringsvermogen)
betekent dat de overheid, nadat alle middelen en uitgaven in aanmerking zijn genomen, in staat is haar financiële activa te verhogen
en/of haar financiële verplichtingen terug te schroeven. Omgekeerd wijst een negatief saldo (financieringsbehoefte) erop dat de
overheid bepaalde activa moet verkopen en/of haar schuldenlast moet verhogen om haar niet-financiële transacties te kunnen
financieren. Het financieringssaldo wordt hier uitgedrukt in procenten bbp.

Bron: NBB


Mots clés

Articles recommandés

Nieuwe belastingwet van 11 december 2025: tal van maatregelen die uw dagelijks leven en koopkracht zullen veranderen!

Hervorming van het Wetboek van de personenbelasting -

Ondernemersgeest: ontdek hoe je een innovatief en veelbelovend idee kunt vinden!