Op 10 juli 2021 is een wetsbepaling in voege getreden die artikel 315bis van het Wetboek Inkomstenbelasting(‘WIB’) aanpast met een nieuw lid, dat als volgt luidt:
“Onverminderd het recht van de belastingplichtige om mondelinge inlichtingen te vragen of te geven, heeft de voorlegging van boeken en bescheiden bedoeld in artikel 315 eerste lid, voor de natuurlijke personen en rechtspersonen bedoeld in het eerste lid, eveneens betrekking op de terbeschikkingstelling van die boeken en bescheiden via een beveiligd elektronisch platform van de FOD Financiën.”
Kort samengevat is de belastingplichtige die zijn boekhouding digitaal bijhoudt, vanaf nu ook verplicht om deze boekhouding digitaal over te maken wanneer de controleambtenaar daar om vraagt. Vóór de update aan artikel 315bis WIB bestond dergelijke verplichting niet. Wij geven u graag een kort overzicht van de essentialsomtrent het boekenonderzoek.
Het zogenaamde ‘boekenonderzoek’ is één van de wapens in het arsenaal van de fiscale controleur waarvan deze laatstgenoemde gebruik kan maken om de correcte belasting te bepalen. In het WIB en in het BTW-wetboek staat te lezen dat iedereen die aan die respectievelijke belastingen zijn onderworpen, verplicht is de administratie op eerste verzoek alle boekhoudkundige stukken en documenten in te laten kijken, voor zover deze relevant zijn voor de vestiging van de belasting. In essentie is het boekenonderzoek niet meer dan het vanzelfsprekende recht voor de fiscus om uw boekhouding in te kijken.
Bij een boekenonderzoek heeft de belastingplichtige het recht, maar niet de plicht, om mondeling of schriftelijk inlichtingen te vragen of te geven bij zijn boekhouding. Dit recht is te vergelijken met het recht van de verdachte in een strafrechtelijk onderzoek om niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Let wel: de belastingplichtige moet zijn boekhouding overmaken wanneer hij daarom gevraagd wordt. Hij moet er slechts geen uitleg bij geven.
Tot sinds kort diende het boekenonderzoek te gebeuren op de plaats waar de controle werd uitgeoefend. De belastingplichtige heeft immers zijn boekhouding nodig om zijn activiteiten verder te zetten, althans om de boekhoudkundige verplichtingen die bij die activiteiten horen, te voldoen. Het is de fiscus verboden om de boekhouding van een belastingplichtige mee te nemen. Zulks klinkt misschien vreemd in ons digitaal tijdperk, doch u dient daarbij indachtig te houden dat wettelijke bepalingen omtrent het boekenonderzoek ongeveer even oud zijn als het Wetboek Inkomstenbelastingen zelf.
In de praktijk kwam het wel eens voor dat de controlerende ambtenaar niet ter plaatse kon of wou komen. Een aantal controleurs maakten dan maar gebruik van een ander wapen – de vraag om inlichtingen – om zichzelf die verplaatsing te besparen. Een belastingplichtige die een vraag om inlichtingen krijgt, moet die vraag immers binnen de maand beantwoorden, op straffe van ofwel een boete ofwel een aan ‘aanslag van ambtswege’, waarbij de fiscus een bedrag noemt dat als belastbaar inkomen in aanmerking genomen zal worden, tenzij de belastingplichtige het tegendeel bewijst. Aldus gebeurde het wel eens dat de belastingplichtige in een formele vraag om inlichtingen gevraagd werd om een kopie van zijn boekhoudkundige documenten over te maken.
In een arrest van 21 november 2014 oordeelde het Hof van Cassatie dat een vraag om inlichtingen niet mag worden gebruikt om de overlegging van boekhoudkundige stukken te eisen. Volgens het hoogste gerechtshof mag de fiscus de belastingplichtige wel uitnodigen om een kopie van zijn boekhouding op te sturen, maar de fiscus mag daarbij niet dreigen om de sancties te gebruiken die zijn voorzien bij de vraag om inlichtingen. Het boekenonderzoek en de vraag om inlichtingen zijn immers twee verschillende onderzoeksmaatregelen die duidelijk van elkaar onderscheiden moeten worden.
Zoals vermeld is aan deze situatie een einde gesteld met de wet van 27 juni 2021. Iedereen die een digitale boekhouding voert, moet die boekhouding vanaf 10 juli 2021 digitaal overmaken aan de fiscus wanneer deze laatste erom verzoekt. Aldus is het niet ondenkbaar dat er binnenkort volledige fiscale controles zullen plaatsvinden zonder dat de controlerende ambtenaar bij de belastingplichtige ter plaatse komt.
Dit digitaal boekenonderzoek geldt alleen voor belastingplichtigen die hun boekhouding digitaal voeren. De fiscus kan dus niet opleggen dat u plots uw volledige boekhouding digitaliseert zodat u deze kan doormailen. Zulks zou immers een onredelijk zware last vormen voor de belastingplichtigen die een papieren boekhouding voeren.
Een vreemde evolutie is dit niet. De zinsnede ‘zonder verplaatsing’ in het wetsartikel over het boekenonderzoek staat daar al sinds 1964. Combineer bovendien de digitalisering met een verbod voor onbekenden om dichter dan anderhalve meter bij elkaar in de buurt te komen en het zal u niet verbazen dat het boekenonderzoek op afstand werd ingevoerd.
Deze wetswijziging zal wellicht een niet te onderschatten impact hebben in de praktijk. Men kan zich verwachten aan een zondvloed van vragen om inlichtingen voor de overlegging van boekhoudkundige stukken.
Er zijn evenwel enkele negatieve gevolgen te koppelen aan de evolutie van de digitalisering. Vooreerst is het risico op fishing expeditions, fiscale controles waarbij zonder echte aanleiding een hele resem aan informatie opgevraagd word, reëel. De advocaten onder ons zullen hun best moeten doen om het recht op privacy in een fiscale controle niet te laten afzwakken.
Ten slotte valt het te betreuren dat de fiscale controle minder menselijk wordt gemaakt. Wij schreven eerder over de gruwel van het naakte cijfer en de gevaren van louter digitale controles.
Bron : Tuerlinckx Tax Lawyers, juli 2021