Het jaar van de concurrentiekracht?

Onze concurrentiepositie is aangetast, en de negatieve gevolgen daarvan worden stilaan meer en meer duidelijk. 2023 werd door premier De Croo aangekondigd als het jaar van de concurrentiekracht. Dringend tijd om daar echt werk van te maken.

Tijdens de inflatieopstoot vorig jaar werden allerlei doemscenario’s over de koopkracht van de gezinnen gelanceerd. Die blijken nu zwaar overdreven. Volgens nieuwe vooruitzichten van de Nationale Bank en van het Planbureau zal de gemiddelde koopkracht in 2021-2024 met 6 à 7% toenemen (dat is voor alle duidelijkheid bovenop de inflatie). Gemiddeld genomen is er dus helemaal geen sprake van een koopkrachtprobleem, en dat vooral dankzij de sterke loon- en uitkeringsstijgingen door de indexering. Maar ondertussen begint ook de keerzijde daarvan meer en meer duidelijk te worden.

Bedrijven onder druk

Zo staan de bedrijfswinsten, zoals verwacht, zwaar onder druk. In de eerste maanden van 2023 viel de gemiddelde bruto-margevoet, een zeer ruwe macro-economische benadering van de winstmarge, fors terug. Achter dat gemiddelde schuilt dan ook nog eens heel wat variatie. Voor een groot deel van de bedrijven zijn de winstmarges nu al duidelijk afgenomen. En naar alle waarschijnlijkheid zakt die de komende kwartalen nog verder.

Daarnaast wankelt onze concurrentiepositie. Opnieuw volgens het Planbureau verliezen onze exportbedrijven in 2022-2024 zo’n 4% aan marktaandeel op de internationale markten. Die wankelende concurrentiepositie wordt ook duidelijk geïllustreerd in de industrie, een sector die goed is voor meer dan de helft van onze export. Daar ligt de capaciteitsbezetting vandaag onder het gemiddelde van de voorbije 30 jaar. In de chemie, waar naast de loonkosten ook de energieprijzen een belangrijke rol spelen voor de concurrentiepositie, viel de capaciteitsbezetting begin dit jaar zelfs terug tot het laagste niveau sinds de start van de waarnemingen in 1980. De jongste maanden was er wat beterschap, maar de activiteit in de sector blijft ver onder het gemiddelde.

De lopende rekening van onze betalingsbalans, die de activiteiten met het buitenland weergeeft, dook vorig jaar al in het rood, in eerste instantie onder druk van de oplopende energieprijzen. Volgens de vooruitzichten van de Nationale Bank, het Planbureau, de OESO en de Europese Commissie zal die lopende rekening ook de volgende jaren in de negatieve cijfers blijven hangen. Het is voor het eerst sinds begin jaren 80 dat de lopende rekening meerdere jaren op rij in het rood gaat. Ook dat is een alarmsignaal voor onze concurrentiekracht.

Geen sense of urgency

Voorlopig lijken onze beleidsmakers opmerkelijk gerust over de toenemende signalen van de negatieve impact van onze aangetaste concurrentiepositie. Dat is allicht vooral te verklaren doordat er nog geen grote bedrijfssluitingen of ontslaggolven aangekondigd zijn. Maar zelfs zonder dat soort doemscenario’s, ondermijnt de aangetaste concurrentiepositie ons economisch potentieel voor de komende jaren. Dat gebeurt vooral doordat bedrijven hun investeringsplannen in België meer en meer gaan herbekijken. Hier gevestigde bedrijven gaan alternatieven in andere landen overwegen, en buitenlandse bedrijven zullen allicht twee keer gaan nadenken voor ze (verder) investeren in België. Die gemiste investeringen wegen op ons groeipotentieel op langere termijn.

Ook vandaag blijft de beleidsfocus nog vooral gericht op de koopkracht. Dat blijkt onder meer uit de plannen voor de fiscale hervorming die vandaag op tafel liggen. De aangetaste concurrentiepositie is ondertussen evenwel een grotere bedreiging voor onze economie. 2023 werd door premier De Croo aangekondigd als het jaar van de concurrentiekracht. Dringend tijd om daar echt werk van te maken.

Bart Van Craeynest

Hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten

Mots clés

Articles recommandés

Volgens de najaarsenquête 2024 zou de investeringsdynamiek toenemen in 2025

Hervorming van de investeringsaftrek vanaf 1 januari 2025

De drie basisrentetarieven van de ECB worden met 25 basispunten opnieuw verlagen.