Voor de derde opeenvolgende maand liep het vertrouwen in de industrie terug. Alle onderliggende componenten van de indicator daalden, met name de werkgelegenheidsvooruitzichten en het peil van de voorraden, dat door een groter aantal ondernemers hoger dan normaal wordt geacht. Het is van juni 2020, in volle gezondheidscrisis, geleden dat de beoordeling van het peil van de voorraden nog een soortgelijke toename te zien gaf.
Het vertrouwensverlies treft ook de bouwnijverheid, zij het in mindere mate. De meest uitgesproken bewegingen van deze maand – namelijk een forse daling van de vraagvooruitzichten en een verbetering van het recente verloop van de orderpositie – compenseren de omgekeerde ontwikkelingen van de voorgaande maand. Het verloop van het gebruikte materiaal blijft licht neerwaarts gericht en voor de tweede maand op rij is de beoordeling van de orderpositie, rekening houdend met het seizoen, verslechterd.
Na een sterke achteruitgang tijdens de vorige maand is het ondernemingsklimaat enigszins verbeterd in de handel, onder invloed van een opleving van de werkgelegenheidsvooruitzichten, die echter werd afgezwakt door een nieuwe verslechtering van de vraagvooruitzichten.
Het betere moreel van de bedrijfsleiders is duidelijker merkbaar in de dienstverlening aan bedrijven, na vier opeenvolgende dalingen. Ze bleken optimistischer over zowel hun huidige activiteitsniveau als de vooruitzichten ter zake. Ze waren daarentegen terughoudender over de toekomstige ontwikkeling van de algemene marktvraag.
De algemene synthetische curve, die de onderliggende conjunctuurtendens weergeeft, neemt verder af.
Ten slotte wijzen de resultaten van de driemaandelijkse enquête naar het productievermogen in de verwerkende nijverheid op een sterke afname van de bezettingsgraad van het productievermogen, wat de al verscheidene maanden opgetekende vertraging in die bedrijfstak weergeeft. De seizoengezuiverde bezettingsgraad kwam in oktober op 76,2 % uit, tegen 80,7 % in juli. Hij neemt in alle takken van de industrie af.