De vruchten van de rentedaling: lagere financieringskosten, steviger vermogensposities, solide liquiditeitsbuffers, ...
Rentetarieven beïnvloeden tal van actoren in de economie. Ze zijn bijvoorbeeld van belang voor kredietnemers die een onderneming willen oprichten of uitbreiden, kredietverleners die de risico’s en voordelen van een nieuwe kredietverlening afwegen, spaarders die besluiten te beleggen in financiële activa en beleidsmakers die de toestand van de economie beoordelen. De afgelopen jaren zijn de nominale rentetarieven op zowel korte als lange termijn gedaald tot een historisch laag peil in alle ontwikkelde economieën. Dit was grotendeels toe te schrijven aan een reeks conventionele en niet-conventionele maatregelen die de centrale banken namen in de nasleep van de mondiale financiële crisis van 2008-09. Belangrijk is echter dat lang voor deze periode van accommoderend monetair beleid de rente gedurende een groot deel van de afgelopen dertig jaar een dalende lijn volgde.
De Russische invasie in Oekraïne in 2022 was een belangrijk keerpunt. In juli 2022, toen de inflatie in het eurogebied tot ver boven de doelstelling van 2 % steeg, besloot de Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank de belangrijkste rentetarieven voor het eerst sinds 2011 te verhogen en verdere verhogingen vonden in de daaropvolgende maanden plaats. Na een neerwaartse spiraal van drie decennia had de rente een dieptepunt bereikt en steeg ze weer. Gezien het duidelijke en abrupte einde van de ‘low-for-long’-periode wordt in dit artikel gekeken naar het historische effect van de dalende rente op de investeringen, de schuldenlast, de winstgevendheid, de kasposities en het dividendbeleid van Belgische niet-financiële ondernemingen in de periode van 1985 tot 2022. Daarnaast biedt het artikel enkele lessen die getrokken kunnen worden voor de toekomst.
Artikel gepubliceerd in het Economisch tijdschrift van 2023
Dit artikel is uniek in twee opzichten.
Ten eerste bestrijkt het een ongebruikelijk grote tijdspanne.
Ten tweede is het gebaseerd op een zeer rijke en uitgebreide microdataset van afzonderlijke Belgische niet-financiële ondernemingen (terwijl dergelijke langetermijntrends doorgaans door de bril van geaggregeerde gegevens worden geïnterpreteerd).
Beide aspecten stellen ons in staat na te gaan of langetermijntrends worden bepaald door afzonderlijke bedrijven of integendeel algemeen van aard zijn. Bovendien maken individuele bedrijfsgegevens het mogelijk bottom-up indicatoren op te stellen met het oog op een beter begrip van macro-economische langetermijntrends alsook relevante heterogeniteit in kaart te brengen.
Uit dit artikel blijkt, enigszins contra-intuïtief, dat de recente periode van dalende rente gepaard ging met dalende investeringscijfers. Het uitblijven van een stijging van de investeringen staat echter in contrast met een positief effect op de financiële gezondheid van bedrijven. Uit onze analyse blijkt immers dat een lagere rente de winstgevendheid van bedrijven versterkte door middel van lagere financiële lasten. Opmerkelijk is dat bedrijven, in plaats van de stijgende winsten via dividenden naar de aandeelhouders te laten vloeien, hun toenemende winstgevendheid meestal gebruikten om hun vermogensposities te consolideren. Deze sterkere vermogensposities ondersteunden op hun beurt weer de kasposities van bedrijven, waardoor ze hun schuldenlast konden afbouwen.