Er is nog economische vooruitgang, maar voor de meeste mensen is die amper merkbaar. Daardoor dreigt een negatieve spiraal van vertragende groei en toenemende polarisatie. Zo’n doemscenario moeten we vermijden door het beleid veel meer te focussen op een sterkere welvaartscreatie.
De polarisatie van het publieke debat blijft toenemen in zowat de hele westerse wereld, en zeker ook bij ons. Die polarisatie heeft verschillende oorzaken, maar valt niet los te koppelen van de spectaculaire verschuiving in de economische dynamiek in de voorbije decennia.
In de jaren 50 tot 80 kenden we een sterke economische vooruitgang. De groeicijfers in die periode impliceerden toen dat de gemiddelde welvaart per Belg om de 20 à 30 jaar verdubbelde. Grote stappen vooruit, concreet vertaald in de algemene levensomstandigheden, het comfort van de woning, de toegang tot hoger onderwijs, de mogelijkheden om op reis te gaan…, waren toen merkbaar voor brede groepen van de bevolking.
Die groeidynamiek is ondertussen bijna stilgevallen. Aan het groeitempo dat voor de komende jaren verwacht wordt in ons land, zal het bijna 100 jaar duren om de gemiddelde welvaart te verdubbelen. Er is dus nog altijd wel economische vooruitgang, maar die gaat zodanig traag dat de meeste mensen het niet meer merken. En er is een reëel risico dat de situatie de komende jaren nog verergert.
Onze productiviteitsgroei, veruit de belangrijkste motor van onze welvaartsgroei, is al decennialang aan het vertragen. En ondertussen zetten verschillende grote transities, zoals de duurzame transitie, de veroudering van de bevolking en de geopolitieke verschuivingen, vanuit verschillende hoeken extra druk op onze economie.
Als we die veranderingen niet goed aanpakken, dan dreigt onze productiviteitsgroei de komende jaren onder nul te zakken. Mocht dat gebeuren, dan zal onze welvaart er ook effectief op achteruit gaan.
Die situatie van amper merkbare economische groei (of erger) creëert een soort zero-som-mentaliteit: het idee dat mensen er enkel nog op kunnen vooruit gaan ten koste van anderen. Recent onderzoek, onder meer aan Harvard, toont aan dat zo’n mentaliteit aanzet tot meer polarisatie, meer complotdenken en minder vertrouwen en samenwerking.
Meer nog, doordat het mensen relatief minder incentiveert om zich in te zetten, onder meer voor opleiding, investeringen of ondernemerschap, weegt dat zero-som-denken ook op de economische activiteit. Op die manier dreigt een soort negatieve spiraal te ontstaan waarbij alsmaar tragere groei leidt tot een verder toenemende polarisatie die vervolgens op zijn beurt de economische groei nog verder afremt.
Om zo’n negatieve spiraal te vermijden, moet in het beleid terug veel meer de nadruk gelegd worden op welvaartscreatie. Dat impliceert meer aandacht voor kwalitatief onderwijs, een vlotter werkende arbeidsmarkt, een beter ondernemingsklimaat, een competitieve industrie, meer marktgerichte innovatie en een snellere digitalisering.
Op elk van die domeinen verliezen we de jongste jaren terrein op de landen rondom ons, en laten we vooral een enorm economisch potentieel liggen. Door ons te laten inspireren door de goede voorbeelden in andere Europese landen (die doorgaans met gelijkaardige uitdagingen geconfronteerd worden als wij), zou België veel beter moeten kunnen, zoals ik in mijn nieuwste boek betoog.
In zijn troonrede legde de Nederlandse koning Willem-Alexander vorige week de klemtoon op ‘verdienen komt altijd voor verdelen’. Dringend tijd dat dat idee hier ook een centralere plaats krijgt in het publieke debat en het beleid. Zo niet dreigen we er op termijn op effectief op achteruit te gaan.
Bron: VOKA