Sinds de jaren 80 hebben België en Europa een model van vooruitgang gevolgd dat grotendeels gebaseerd is op een verzorgingsstaat. Dit model heeft het comfortniveau en de koopkracht van de burgers aanzienlijk verbeterd. Echter, deze onstuimige race naar vooruitgang heeft een hoge prijs. Vandaag moeten we ons afvragen hoe het gesteld is met onze overheidsfinanciën, onze plaats in de wereldeconomie, en ons vermogen om te hervormen om in te spelen op de klimaatuitdagingen, de aspiraties van nieuwe generaties en de behoeften aan welvaart. Maar met welk model?
België bevindt zich in een zorgwekkende begrotingssituatie, veroorzaakt door een levensstandaard die hoger is dan de mogelijkheden. De Europese Unie herinnert België eraan door het land te vervolgen voor buitensporig tekort. Een buitensporig tekort ontstaat wanneer de overheidsuitgaven van een land de inkomsten ver overschrijden, wat leidt tot een aanzienlijke begrotingsonevenwichtigheid. Volgens de Maastricht-criteria, vastgesteld door de EU, mag een lidstaat geen begrotingstekort hebben dat hoger is dan 3% van zijn bruto binnenlands product (BBP) en een staatsschuld die hoger is dan 60% van zijn BBP.
In 2024 bedroeg het begrotingstekort van België 4,4% van het BBP en de staatsschuld bedroeg 105% van het BBP, ver boven de limieten die door de Maastricht-criteria zijn vastgesteld. En de vooruitzichten zijn slecht. Deze cijfers verklaren waarom de Europese Unie heeft besloten het land te vervolgen voor buitensporig tekort.
Het huidige begrotingstekort en de schuldenlast zijn op zich misschien niet catastrofaal, maar ze hebben een prijs voor toekomstige generaties. Het geld dat vandaag wordt geleend, moet morgen worden terugbetaald, hetzij door belastingverhogingen, hetzij door verlaging van de overheidsuitgaven. En rente betalen waarvan de omvang onbekend blijft. Deze situatie beperkt de mogelijkheden van toekomstige generaties om anders te leven dan boven hun stand, en creëert een soort vitale perfusie van schuld om hun levensstandaard te handhaven.
Belasting speelt een cruciale rol in dit evenwicht tussen inkomsten en uitgaven. Het geloof dat het voldoende is om fraude te bestrijden om de begrotingsproblemen op te lossen, is een illusie, omdat het het idee in stand houdt dat belasting oneindig is zolang het effectief wordt geïnd. In werkelijkheid vertegenwoordigt belasting een deel van wat we mensen willen laten behouden om een levensstandaard en vooruitgang te initiëren ten opzichte van dat wat door de gemeenschap wordt opgelegd uit noodzaak en solidariteit. De achteruitgang van de positie van Europa in de wereld roept vragen op over dit fiscale evenwicht. Is het niet een indicator van een dringende behoefte aan een noodzakelijke evolutie van de balans tussen collectivisme (belasting) en ondernemerschap (vrijheid om te beschikken), zonder dat dit noodzakelijkerwijs synoniem staat voor een teruggang in onze levensstandaard?
In de afgelopen twee decennia heeft Europa een aanzienlijke economische en financiële achteruitgang gekend. Het aandeel van Europa in het mondiale BBP is gedaald van 35% naar 25%, en het aandeel op de wereldwijde aandelenmarkt is gedaald van 30% naar 15%. De rest van de wereld heeft zich dus veel sneller ontwikkeld, zowel in termen van bevolking als economische dynamiek. Daarnaast is er een blijvend gebrek aan structurele hervormingen, innovatie en politieke initiatieven op nationaal niveau.
Om deze trend van economische en geopolitieke marginalisering om te keren, is het noodzakelijk om een gemeenschappelijk Europees herstelproject aan te gaan. Zonder substantiële structurele hervormingen riskeert Europa verder weg te zinken in een precaire economische situatie. Een nieuwe vraag rijst: en om dit te bereiken, zouden we dan niet meer moeten geloven in de menselijke capaciteiten dan in de opgelegde collectieve deugden, terwijl onze concurrenten dit met meer succes doen?
Ondanks de aanzienlijke economische voordelen die de Europese Unie sinds de Tweede Wereldoorlog heeft gegenereerd, roept de toenemende politieke onzekerheid na de recente verkiezingen in Frankrijk, Duitsland, België, Italië en Oostenrijk zorgen op. De financiële markten weerspiegelen deze bezorgdheid, zoals blijkt uit de daling van futures op Europese aandelen, de euro en Franse obligaties.
Vandaag de dag wordt de Europese Unie geconfronteerd met steeds nationalistischer en eurosceptischer regeringen, en een Europees Parlement dat wordt gekenmerkt door een opkomst van wetgevers die minder gunstig zijn voor Europese integratie. Deze politieke evolutie bemoeilijkt de inspanningen om de structurele problemen van Europa op te lossen en vermindert de aantrekkelijkheid voor internationale investeerders. Zal deze opkomst van autoriteit onze creativiteit en vrije keuzes nog verder verzwakken om Europa uit een verzwakte positie te halen?
De begrotingssituatie van België en de economische uitdagingen van Europa vragen om moedige politieke keuzes en structurele hervormingen. Het model van de verzorgingsstaat heeft comfort en welvaart gebracht, maar tegen de prijs van buitensporige schuld en een onbeheersbaar tekort. Om een duurzame en welvarende toekomst te waarborgen, is het noodzakelijk om onze overheidsfinanciën te hervormen, innovatie aan te moedigen en ons gemeenschappelijke Europese project te versterken. Daarom moet de politiek keuzes maken die geen simpele vrijgevigheid kunnen zijn. De verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat toekomstige generaties niet gedwongen worden boven hun stand te leven en zichzelf opnieuw uit te vinden door in de eerste plaats te putten uit hun individuele capaciteiten om vrijelijk innovatieve projecten te leiden, in een solidair en burgerlijk België. Ja, de individu-provident is een geloofwaardige weg voor de gemeenschap!