IMF publiceert zijn opmerkingen en aanbevelingen over economische beleid

Na afloop van zijn Artikel IV-missie heeft het IMF zijn opmerkingen en aanbevelingen over het Belgische economische beleid gepubliceerd. 19 knelpunten !!!



Na een sterk herstel van de pandemie werd België getroffen door een tweede daaropvolgende schok van hogere energieprijzen en andere overloopeffecten van de Russische invasie van Oekraïne. Een krachtige en tijdige reactie op de hogere energieprijzen via steunmaatregelen voor huishoudens en bedrijven, een inkrimping van de vraag en maatregelen aan de aanbodzijde, samen met de automatische indexering van lonen en uitkeringen en een beperkte afhankelijkheid van gas uit Rusland temperden de impact. De arbeidsmarkt bleek zeer veerkrachtig met een historisch sterke banengroei, en de financiële sector beschikt over een solide kapitaalbasis, liquiditeit en winst. Niettemin heeft België te kampen met een vertraging van de bedrijvigheid en een hoge inflatie, net als elders in het eurogebied, naast uitdagingen voor het concurrentievermogen, een hoog begrotingstekort en een grote overheidsschuld, alsook aanhoudende risico’s en onzekerheid. De overheid zou vanaf 2023 een meerjarige begrotingsconsolidatie via de uitgavenkant moeten nastreven, teneinde de druk en de kwetsbaarheden te verlagen, de inspanningen ter vermindering van de inflatie te ondersteunen, weer buffers op te bouwen en de overheidsschuld te doen afnemen. Ze zou de energiesteunmaatregelen gerichter moeten maken en hervormingen van de sociale uitkeringen, de pensioenen en de gezondheidszorg moeten doorvoeren. Inspanningen om de belastinghervorming aan te vatten zijn welkom, samen met andere hervormingen om de ambitieuze doelstellingen op het vlak van werkgelegenheid te helpen verwezenlijken. Klimaatmaatregelen dienen te worden voortgezet. Op al deze gebieden zou het nuttig zijn de beleidsmaatregelen van de federale en de regionale overheden op elkaar af te stemmen. Hoewel de financiële sector goed heeft gepresteerd, nemen de risico’s toe en is blijvende waakzaamheid geboden.

Economische vooruitzichten en risico’s

1. Een sterk herstel van de pandemie werd afgezwakt door overloopeffecten van de Russische oorlog in Oekraïne, zij het in mindere mate dan in sommige andere landen van het eurogebied. De hogere energieprijzen, de krappere financiële omstandigheden, het lagere vertrouwen en de grote onzekerheid drukken de bedrijvigheid. De economie zou tijdens de winter met een lichte recessie kampen, die zou worden gevolgd door een zekere opleving dankzij de toegenomen koopkracht door de loonindexering vanaf

januari 2023 voor vele huishoudens en het herstellen van de buitenlandse vraag. De groei zal naar verwachting vertragen tot 0,2 procent in 2023, tegen 3,0 procent in 2022 en 6,1 procent in 2021. Op middellange termijn zal de groei vermoedelijk terugkeren naar een potentiële groeivoet van 1,2 procent.


2. De inflatie is scherp gestegen als gevolg van de sterke vraag na de pandemie, knelpunten in de toeleveringsketens, de hogere prijzen van energie en voedingsmiddelen, en de toenemende loonkosten. De totale inflatie zal in 2022 naar verwachting oplopen tot 10,7 procent en zou afzwakken tot 5,4 procent in 2023. Door een verbreding van de prijsdruk zou de kerninflatie stijgen van 3,9 procent in 2022 tot 6,1 procent in 2023 en vervolgens geleidelijk teruglopen tot 2 procent tegen 2026. Het saldo op de lopende rekening zal naar verwachting omslaan van een overschot van 0,4 procent bbp in 2021 tot een aanzienlijk tekort in 2022. Dit is het gevolg van de hogere invoer van energie, de lagere buitenlandse vraag (waaronder die naar covidvaccins) en enig verlies aan concurrentievermogen omdat er ten opzichte van de voornaamste handelspartners een grote loonkloof in ontstaan. De overheidsmaatregel om een nulgroei van de reële lonen (exclusief premies en loondrift) voor 2023-24 vast te leggen binnen het wetgevend kader van de loonnorm wanneer de sociale partners geen overeenstemming kunnen bereiken, zal daartoe bijdragen. Het saldo op de lopende rekening zou op middellange termijn weer omslaan in een gering overschot naarmate de druk van de energieprijzen wegebt en de buitenlandse vraag zich herstelt.

3. De vooruitzichten zijn onderhevig aan een sterke onzekerheid en risico's. Deze omvatten een escalatie van de oorlog in Oekraïne en verdere overloopeffecten, een scherper dan verwachte verkrapping van de financiële omstandigheden en meer negatieve overloopeffecten vanuit de belangrijke handelspartners. Verdere schokken zouden de inflatoire druk en de loon-prijsdynamiek kunnen aanwakkeren. Lagere energieprijzen zouden daarentegen de druk op de begroting verlagen en zouden, samen met vooruitgang op het vlak van structurele hervormingen vóór de verkiezingen in 2024, het vertrouwen kunnen verstevigen.

De houdbaarheid van de begroting versterken

4. Na de piek in de energieprijzen boden de federale overheid en de gewesten tijdige en aanzienlijke steun aan de huishoudens en de bedrijven. Deze vormde een aanvulling op de ingebouwde indexering van lonen en uitkeringen. De reactie hielp de impact opvangen via een reeks maatregelen, sommige daarvan gericht, die elk kwartaal opnieuw beoordeeld en vernieuwd worden. Die maatregelen leidden tot aanzienlijke kosten — voor ongeveer 1⁄4 procent bbp per kwartaal — en omvatten een verruiming van het uitgebreid sociaal tarief voor energie en een basis energiepakket waarbij tijdens de wintermaanden gas- en elektriciteitscheques worden verstrekt aan huishoudens met een laag of gemiddeld inkomen. Bepaalde maatregelen, zoals de verlaging van de btw op gas en elektriciteit van 21 tot 6 procent en de verlaging van de accijnzen op benzine en diesel, waren niet gericht en gaven geen prijssignalen om het verbruik te verminderen.

5. De autoriteiten overwegen terecht over manieren om de energiesteun nog gerichter te maken. De steun zou tijdelijk, beperkt en voorspelbaar qua omvang moeten blijven. Er is een verschuiving gepland waarbij de herinvoering van het standaard btw-tarief van 21 procent op gas en elektriciteit voor huishoudens wordt vervangen door specifieke accijnzen die enigszins progressief zullen zijn, zullen worden aangepast aan veranderingen in de energieprijzen en het overschakelen van fossiele brandstoffen op schone elektriciteit zullen bevorderen. De IMF-medewerkers loven de overheid voor die verschuiving en zijn van mening dat de nieuwe accijnzen ook een indexering van de accijnstarieven zouden moeten omvatten alsook een traject naar hogere tarieven, in het bijzonder voor aardgas, om emissieverlagingen in de hand te werken. Verdere inspanningen zijn nodig om zich beter te richten op kwetsbare gezinnen (door bijvoorbeeld niet alleen hun inkomenspeil maar ook hun energienood in overweging te nemen) en om te garanderen dat het voordeel van de sociale tarieven de werkgelegenheid niet sterk belemmeren (bijvoorbeeld door een volledig verlies ervan op grond van veranderingen in de arbeidssituatie of van het inkomen ten opzichte van de drempelwaarden).


6. Ondanks de driemaandelijkse herziening van de energiemaatregelen, bestaat het risico op langdurige steun. Indien de energieprijzen hoog blijven, zou een aanhoudende steun een politieke beslissing vergen, met name over een aanpassing van de steunmaatregelen en om de gevolgen voor de begroting te mitigeren. De IMF-medewerkers vinden dat de buitengewone energiesteun in 2023 binnen de in de begroting toegewezen ruimte moet blijven (0,9 procent bbp), zoals in het begrotingsakkoord werd aangekondigd, en dat die steun in elk geval in 2024, of vroeger indien mogelijk, moet worden afgebouwd. Meer gerichte sociale tarieven worden verwacht dan van toepassing te zijn. Tijdelijke belastingen op uitzonderlijke winsten en solidariteitsbijdragen van de energiebedrijven zullen bepaalde kosten helpen opvangen. Hoewel die werden ontworpen om ze toe te passen op een voorzichtige maatstaf van buitengewone inkomsten (voor bepaalde technologieën, onder de EU- richtlijnen), dient de potentiële nadelige invloed ervan op investeringen in duurzame energiebronnen nauwlettend te worden gevolgd.

7. Het begrotingsplan 2023-24 verwacht een ruimer begrotingstekort in 2023 dan in 2022, dat grotendeels toe te schrijven is aan de energiesteun. Wegens de toenemende druk op de uitgaven door de vergrijzing (en de hogere uitgaven voor defensie en de schuldendienst), zou het totale tekort voor de middellange termijn op het hoge peil van
51⁄2 procent bbp blijven, ruim boven het niveau vóór de pandemie en het niveau dat de schuld stabiliseert. Hoewel de hoge nominale bbp-groei de schuldratio in 2022 zal verlagen, zal die situatie omslaan, en zal de schuld aanhoudend stijgen bij hoge primaire tekorten. Mogelijk verhogen de grote tekorten en de toenemende schuld de kwetsbaarheid voor ongunstige veranderingen in het marktsentiment (rechtstreeks, maar ook in andere landen, met België als omstander) en beperken ze de begrotingsruimte en het vermogen om te reageren op nieuwe schokken. De hoge tekorten staan tegenover monetairbeleidsmaatregelen om de inflatie te verlagen en de hoognodige toename van de kapitaalinvesteringen om de groei en de groene transitie te schragen, wordt ingeperkt.


8. Het is noodzakelijk een consolidatie na te streven en de risico’s en kwetsbaarheden te verminderen, de houdbaarheid van de begroting duidelijk tot stand te brengen en weer buffers op te bouwen. De IMF-medewerkers vinden dat het totale begrotingstekort in 2023 niet zou mogen stijgen en idealiter zou moeten worden teruggeschroefd. Dit vergt een aanpassing met ongeveer 0,8 procent bbp (of meer) volgend jaar en een jaarlijkse aanpassing van vergelijkbare omvang (of meer) daarna, tot een tekort dat de schuld stabiliseert en vervolgens een structureel evenwicht worden bereikt. Hoewel die aanpassing groot is, ook in het licht van de vertragende economie, zullen maatregelen die reeds in 2023 worden genomen en het aangaan van een verbintenis tot een geloofwaardig meerjarig aanpassingstraject een belangrijke impact hebben op de inflatie, de kwetsbaarheden, de begrotingsruimte en het vertrouwen.


9. De aanpassingen van volgend jaar en daarna moeten gericht zijn op een rationalisatie van de lopende uitgaven. De overheidsuitgaven liggen hoog en laten ruimte voor efficiëntiewinsten. Efficiënte en productieve investeringen door de federale en regionale overheden zouden moeten worden gevrijwaard om de effecten op de groei te temperen en de groeivooruitzichten op middellange termijn te verhogen. De belastingtarieven zijn hoog en verdere verhogingen zouden de naleving van de belastingwetgeving en de groei wellicht negatief beïnvloeden. De rationalisatie van de uitgaven zou moeten berusten op evaluaties van de bestedingen door de federale en regionale overheden, met de nadruk op het verhogen van de efficiëntie, inclusief voor energiesteunmaatregelen, uitgaven voor goederen en diensten, en subsidies. Volgehouden inspanningen zijn nodig om de uitgaven voor lonen, sociale uitkeringen en de vergrijzing (pensioenen, gezondheidszorg) in te perken en de doelgerichtheid van de uitkeringen en prikkels te verbeteren. De parameter voor de reële toename van de uitgaven voor gezondheidszorg zal worden verlaagd van 2,5 tot 2,0 procent in 2024, en er werden doelstellingen voor besparingen in het systeem vastgelegd voor 2023 en 2024. De investeringen zijn de afgelopen jaren gestegen maar blijven laag, wat de productiviteitsstijging en de groei afremt (bijvoorbeeld knelpunten inzake mobiliteit). De autoriteiten streven terecht naar een verhoging van de investeringsuitgaven tot 4 procent bbp tegen 2030. Er is ruimte om het kader voor het beheer van de overheidsinvesteringen op federaal en regionaal vlak te verbeteren, met de ondersteuning van een diagnostische beoordeling door het IMF (PIMA – Public Investment Management Assessment).

10. De in juli 2022 goedgekeurde pensioenmaatregelen pakten belangrijke punten aan, maar leidden ook tot toegenomen kosten. De maatregelen omvatten een pensioenbonus voor het werken na het vervroegd pensioen of de wettelijke pensioenleeftijd, de vaststelling van minimale arbeidsvoorwaarden om recht te hebben op een minimumpensioen en een toeslag om de genderkloof te verkleinen voor periodes van deeltijdwerk om voor het gezin te zorgen. Nu zijn inspanningen nodig om budgettair neutrale hervormingen te waarborgen en om een tijdige ontvangst van de middelen van het Next Generation EU-programma voor herstel en veerkracht te verzekeren. Verdere maatregelen zullen nodig zijn om de toenemende begrotingskosten van de vergrijzing aan te pakken en de houdbaarheid op middellange en lange termijn te ondersteunen. Andere stijgingen van de sociale uitgaven (bijvoorbeeld minimumpensioenen, uitgaven voor gezondheidszorg) verhoogden de druk op de begroting; de stijging van reële uitkeringen was sterker dan de productiviteits- en loongroei. Om de druk op die uitgaven te verlagen, moet actie worden ondernomen. De vervangingsratio’s voor werkloosheidsuitkeringen zijn bijvoorbeeld hoog in vergelijking met die van andere landen en van onbeperkte duur. De toegang tot en duur van ziekte- en invaliditeitsuitkeringen zijn andere aandachtsgebieden. De krappe arbeidsmarkt biedt de gelegenheid om hervormingen van de sociale uitkeringen tot stand te brengen teneinde inactiviteitsvallen te verminderen. Daarbij worden de stimulansen (belemmeringen) voor arbeidsparticipatie van belastingen en uitkeringen terecht herzien om ze aan te passen, terwijl inspanningen aan de gang zijn om de afstemming op een baan, de opleiding, de begeleiding, de mobiliteit en de flexibiliteit te verbeteren.

11. Eerder in 2022 werd een belangrijke blauwdruk voor belastinghervorming gepubliceerd, die het complexe belastingstelsel eenvoudiger en eerlijker trachtte maken. De maatregelen zouden de belastingdruk op arbeid verlichten, de belastinggrondslagen verbreden door belastinguitgaven te schrappen of te verminderen, belemmeringen om te werken aanpakken (via belastingtarieven, belastingschijven en afstemming op sociale uitkeringen), en de inkomstenadministratie en de naleving van de belastingwetgeving verder versterken (ook via een fraudebestrijdingsplan van 2021 dat de instrumenten en de coördinatie of integratie van bevoegde instanties tracht te verbeteren). De IMF-medewerkers stellen dat hervormingen ook de belasting op kapitaalinkomsten voor verschillende inkomensbronnen consistenter moeten maken. Een tweede belastinghervormingsstroom focust op koolstofprijszetting en emissieverlaging. Dit zijn belangrijke hervormingen die voortgezet zouden moeten worden. In 2023 staan een eerste reeks maatregelen gepland. Het zal belangrijk zijn om solide compenserende maatregelen te verzekeren, zodat de maatregelen begrotingsneutraal zijn.

12. Regelingen inzake federalisme houden een aanzienlijke decentralisatie van fiscale bevoegdheden naar de gewesten en gemeenschappen in en moeten worden versterkt. Binnen dit kader is er ruimte om regelingen tussen het federale, gewestelijke en gemeenschapsniveau te bevorderen, en zodoende de planning, afstemming, besparingsstimulansen en resultaten te verbeteren. Dit is bijzonder belangrijk, gezien de noodzakelijke begrotingsconsolidatie - de tekorten op het niveau van de gemeenschappen en gewesten maken een derde van het algemene overheidstekort uit - en de noodzaak om klimaatinspanningen te vergroten, met inbegrip van de toewijzing van emissieverlagingsdoelstellingen. Andere mogelijke maatregelen zijn de volledige ontwikkeling van meerjarige begrotingsplannen en uitgavenregels op alle overheidsniveaus en de volledige integratie van alomvattende uitgavenbeoordelingen. De uitvoering van bestaande samenwerkingsregelingen zou de beleidsafstemming tussen verschillende overheidsniveaus op het vlak van fiscaal federalisme helpen versterken. Er is ook ruimte om de integratie van doelstellingen inzake de houdbaarheid van overheidsfinanciën in de lastenverdeling en in structurele hervormingen te verbeteren, in combinatie met een kosten-batenanalyse om de formulering van maatregelen te onderbouwen.

De financiële stabiliteit vrijwaren

13. De bankensector kwam veerkrachtig uit de pandemie, maar de risico’s nemen toe. De kapitaal- en liquiditeitsbuffers werden op comfortabele niveaus gehouden, en de winstgevendheid bleef sterk, mede dankzij de verbeterde kwaliteit van de activa voor de meeste kredietblootstellingen. Toch kunnen een tragere groei tegen de achtergrond van meer onzekerheid, de druk op lonen en energieprijzen en de strengere financiële voorwaarden op de kredietnemers wegen, waardoor de opbouw van kredietvoorzieningen nodig is. Bovendien kan een scherpe correctie van de vastgoedprijzen stress veroorzaken, aangezien de hypotheekblootstellingen relatief hoog zijn en de verhouding tussen schuldaflossingen en inkomen van de huishoudens enigszins hoog is. De risico’s worden echter gematigd door een groot aandeel van langetermijnhypotheken met een vaste rente en doordat een sectorale systeemrisicobuffer (SSyRB) voor woningkredieten en de op kredietnemers gebaseerde richtlijnen voor hypothecaire leningen opgesteld in 2020 op passende wijze worden aangehouden. In de toekomst moet de ontwikkeling van de huizenprijzen nauwlettend worden gemonitord op tekenen van een versnelde daling en een verslechtering van de hypotheekportefeuilles, waarbij zo nodig de beschikbare buffers moeten worden ingezet. Er is in beperkte mate gebruikgemaakt van de hypotheekmoratoria, die in oktober werden geactiveerd met strikte toelaatbaarhiidscriteria om de gevolgen van de hogere energierekeningen voor de financiën van de huishoudens te verzachten, en die de betrokkenheid van banken en kredietnemers bij een duurzame aanpak van de uitdagingen inzake schuldendienst niet zouden mogen vertragen of belemmeren. Het opnemen van informatie over energie-efficiëntie in vastgoedtransacties begint een belangrijk effect te krijgen op waarderingen en transacties.

14. In een ongewoon veranderlijke macrofinanciële omgeving moet het macroprudentieel beleid een aantal factoren tegen elkaar afwegen. Het gaat daarbij om het behoud van de veerkracht van de financiële sector, het gebruik van buffers om verliezen op te vangen wanneer nodig en een adequate kredietverlening aan de economie. Tegen deze achtergrond stelde de beslissing om de contracyclische kapitaalbuffer (CCyB) op 0 procent te handhaven de banken in staat om de beschikbare kapitaalbuffers te gebruiken om proactief tegemoet te komen aan kredietnemers in moeilijkheden. In de toekomst kan een extra verslechtering van de macrofinanciële vooruitzichten een verdere kalibratie van het macroprudentieel beleid vereisen ter ondersteuning van het vermogen van banken om verliezen op te vangen en ter vrijwaring van de kredietverlening, bijvoorbeeld door de SSyRB voor woningkredieten vrij te geven. De inspanningen van de Nationale Bank om informatie te vergaren en de cyber-paraatheid te versterken zijn welkom en worden aangevuld met stresstests op maat en passende beleidsmaatregelen om de risico’s te beperken.

15. Hogere en steilere rendementscurves verbeteren de rentemarges, opnieuw tegen een achtergrond van toenemende risico's. De winst omvat verbeterde marges voor banken en het evenwicht tussen activa en passiva met langlopende verplichtingen van niet- bancaire financiële instellingen (NBFI's), waaronder levensverzekeraars. Een te snelle of wanordelijke aanpassing van de rentevoeten, gepaard met marktvolatiliteit of scherpe correcties van de activaprijzen, kan echter kwetsbaarheden aan het licht brengen. Inspanningen van de autoriteiten om nauwlettend toe te zien op NBFI-gerelateerde risico's zijn welkom om overloopeffecten in een vroeg stadium op te sporen en in te dammen.

Een sterkere en duurzamere economie bouwen

16. Na belangrijke maatregelen in 2022, zijn verdere arbeidsmarkthervormingen nodig om de reallocatie te vergemakkelijken en de ambitieuze doelstellingen van de overheden te halen. Dit najaar werd een nieuw federaal pakket aan arbeidsmaatregelen ingevoerd, die gericht zijn op flexibiliteit en opleiding. Dit pakket zal aspecten van de complexe Belgische arbeidswetgeving moderniseren, maar er is meer nodig om de doelstellingen voor 2030 te halen - 80 procent werkgelegenheid, tegenover 72 procent nu - vooral in een krappe arbeidsmarkt. Voor 2023 heeft de federale regering de toewijzing voor minimumlonen ten opzichte van werkloosheidsuitkeringen verhoogd in de verdeling van de welvaartsenveloppe om activering te bevorderen. De inspanningen zullen moeten gericht zijn op jongere werknemers/starters, oudere werknemers, vrouwen, werknemers met een immigratieachtergrond (vooral vrouwen) en werknemers die een invaliditeits- of ziektevergoeding ontvangen. Dit zou hervormingen moeten omvatten van de loonvorming, aanwerving en ontslag, arbeidsbescherming, sociale uitkeringen en de flexibiliteit van de werkgevers. Hiervoor is gezamenlijke actie nodig van alle stakeholders, vooral de sociale partners. Er kan meer worden aangezet tot werk zoeken door de duur van de werkloosheidsuitkeringen te verminderen en te beperken, de verlaging van de sociale uitkeringen wanneer ontvangers een baan aannemen te versoepelen, op maat gesneden ondersteuning op de werkplek te bieden aan wie nu een ziekte- of invaliditeitsuitkering ontvangt, toetreding en assimilatie aan te moedigen door middel van coaching en opleiding, en het accreditatieproces van buitenlandse opleidingen en beroepskwalificaties te versterken/versnellen. Er zijn belangrijke hervormingen van het ondernemingsklimaat aan de gang, zoals de verbetering van het kader voor herstructurering en insolventie, de digitalisering van het rechtswezen en de uitrol van 5G-netwerken. De federale en gewestelijke overheden versterken de monitoring van en de paraatheid voor cyberrisico's in de economie.

17. De automatische loonindexering bood een relatief tijdige bescherming van de koopkracht van de huishoudens, maar wijzigingen moeten worden overwogen. Hogere lonen door indexering creëren ruimte voor beperktere overheidssteun bij een inflatoire schok. De indexering legt de last van de aanpassing aan hogere prijzen echter grotendeels bij de werkgevers, wat de bedrijfsbalansen en het internationale concurrentievermogen dreigt te verzwakken en investeringen en groei dreigt te ondermijnen. Hoewel de loonwet een afweging maakt tussen de garantie dat lonen automatisch aan de inflatie worden aangepast en een correctiemechanisme om het externe concurrentievermogen in stand te houden, impliceert zij langdurige perioden van geen of beperkte reële loonstijgingen na inflatieschokken. Om de onderhandelingen tussen de sociale partners te vergemakkelijken, is overheidsingrijpen in de collectieve loononderhandelingen dan ook gebruikelijk, wat vaak gepaard gaat met dure begrotingsmaatregelen om tot overeenstemming te komen. Bovendien kunnen de door de loonwet opgelegde beperkingen op reële loonstijgingen in tijden van hoge inflatie de rigiditeit van de arbeidsmarkt versterken doordat zij de ruimte voor reële loondifferentiatie tussen sectoren of bedrijven naargelang hun productiviteitsontwikkelingen verkleinen. Om de voordelen van loonindexering te behouden en tegelijkertijd de houdbaarheid van het kader op lange termijn te verbeteren, moeten de autoriteiten en stakeholders wijzigingen overwegen wanneer de huidige periode van verhoogde prijsdruk voorbij is. In het bijzonder zou de basis voor de indexering, de zogenaamde gezondheidsindex, kunnen worden aangepast om extra artikelen uit te sluiten die onderhevig zijn aan grote prijsvolatiliteit als gevolg van ruilvoetschokken, zoals artikelen die gevoelig zijn voor mondiale schommelingen van de grondstoffenprijzen, waarbij kwetsbare groepen met gerichte begrotingssteun zouden worden gecompenseerd voor het koopkrachtverlies als gevolg van dergelijke schokken. Bovendien moet bij de interpretatie van de ontwikkelingen van het concurrentievermogen krachtens de bepalingen van de loonwet rekening worden gehouden met productiviteitstrends en een bredere reeks referentie-economieën.

18. Om de ambitieuze klimaatdoelstellingen te halen, is een bredere reeks aan initiatieven en meer focus op uitvoering en coördinatie nodig. Er werd beperkte vooruitgang geboekt in het afstemmen van het nationale klimaatbeleid op de ambitieuzere Fit- for-55-doelstellingen (47% binnenlandse reductie tegen 2030 voor sectoren die niet onder het emissiehandelssysteem van de EU (ETS) vallen). De EU heeft verschillende hiaten en tekortkomingen geïdentificeerd in het huidige plan van de overheden (uit 2019), onder meer hoge transport- en bouwgerelateerde emissies, federale en gewestelijke verschillen in doelstellingen en beleidsmaatregelen, de noodzaak van ambitieuzere acties voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie, meer aandacht voor subsidies en beperkte gekwantificeerde informatie over investeringsbehoeften. Sommige punten werden, gedeeltelijk, aangepakt binnen het Plan voor Herstel- en Veerkracht (PHV). Er moet echter veel meer gebeuren op het gebied van beleidsvorming en -uitvoering. De overheden erkennen dat de relatieve prijs van groene energie moet worden verlaagd. Dit moet gebeuren door geleidelijk een hogere koolstofcomponent in de brandstofaccijnsregeling op te nemen naarmate de internationale energieprijzen dalen, door subsidies (tankkaarten, commerciële diesel, stookolie) te verlagen, door ‘feebates’ voor de elektriciteitssector en andere gebruikers in te voeren, door de tarieven en heffingen voor elektriciteitsnetwerken te rationaliseren, en door gerichte sociale bescherming te bieden met geldelijke steunin plaats van steun op basis van energie. Realtime elektriciteitsmeting en afstands- en congestieheffingen zouden moeten worden ingevoerd. Aanvullende, niet-prijsgerelateerde hervormingen zouden de federaal- gewestelijke coördinatie/lastenverdeling moeten helpen versterken en klimaatgerelateerde overheidsinvesteringen moeten bevorderen.

19. België is een belangrijk energiecentrum in West-Europa en de overheden hebben belangrijke stappen gezet om de energiezekerheid te verhogen. Dit omvat een besluit van maart 2022 om de werking van twee kerncentrales met tien jaar te verlengen en inspanningen om alternatieve gasaanvoer te verzekeren via pijpleidingen en LNG-leveringen, die hebben geholpen om de opslagfaciliteiten in de regio te vullen en de elektriciteitsproductie te verhogen terwijl kerncentrales in de buurlanden in onderhoud zijn. Er worden aanzienlijke nieuwe investeringen gedaan in windmolenparken op zee, waterstof en andere hernieuwbare initiatieven, onder meer met steun van het PHV van de EU. Deze belangrijke inspanningen moeten worden voortgezet.

Het IMF-team wil de Belgische autoriteiten en andere stakeholders bedanken voor hun gastvrijheid, de boeiende besprekingen en de productieve samenwerking. We zijn de Nationale Bank bijzonder dankbaar voor haar hulp bij de vergaderingen en de logistieke organisatie.







Mots clés

Articles recommandés

Record in de horeca: bijna de helft van de werknemers studeert nog

Recordaantal actieve kmo’s in België : de overgrote meerderheid van de Belgische kmo’s zijn micro-ondernemingen

Opgelet voor beleggingsaanbiedingen die als alternatief voor klassieke spaarproducten worden voorgesteld