Door het ingevoerde samenscholingsverbod is het onmogelijk geworden bestuursleden fysiek samen te brengen teneinde beleidsbeslissingen te nemen. Een reflex zou kunnen zijn dat u als (gedelegeerd) bestuurder voortaan dan maar alleen en zelfstandig deze beslissingen zou nemen.
Maar kan en mag u dit wel ?
Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (het WVV) poneert immers als uitgangsprincipe dat elke bestuurder (de nieuwe benaming voor “zaakvoerder”) volheid van bevoegdheid heeft en aldus zelfstandig beslissingen kan en mag nemen (interne werking - wie neemt de beslissing), zelfs in het geval er meer dan één bestuurder werd benoemd. Deze bestuurder zal dan ook de vennootschap alleen vertegenwoordigen (externe werking - wie vertegenwoordigt de vennootschap).
Maar toch kijkt u beter even de statuten erop na, want statutair kunnen beperkingen zijn opgenomen aan deze bevoegdheid. De statuten kunnen zelfs voorzien dat meerdere bestuurders zich moeten organiseren als “college”, naar analogie met een raad van bestuur bij de NV (zie hieronder).
Hoewel het WVV nu de mogelijkheid biedt om het bestuur anders te organiseren (bijvoorbeeld een enige bestuurder), voorzien de statuten van de meeste NV’s nog dat het bestuur wordt behartigd door een collegiaal orgaan, de raad van bestuur.
Dit betekent dat de raad van bestuur beslissingen neemt bij meerderheid van haar leden (let wel op strengere statutaire bepalingen). Eens de beslissing genomen (interne werking), zal in de meeste gevallen de beslissing in uitvoering worden gebracht door de gedelegeerd bestuurder die de vennootschap zal vertegenwoordigen (externe werking). U kan als gedelegeerd bestuurder dus zelfstandig de vennootschap vertegenwoordigen (bijvoorbeeld een overeenkomst tekenen), doch de beslissing wordt genomen door de raad van bestuur.
Maar mag u als gedelegeerd bestuurder ook zelfstandig beslissingen nemen ?
Het is gebruikelijk dat in NV’s het “dagelijks bestuur” van de vennootschap wordt toevertrouwd aan welbepaalde personen, die de titel van “gedelegeerd bestuurder”, “dagelijks bestuurder”, “CEO” etc. gebruiken. De impact hiervan is niet gering, aangezien deze personen niet enkel de vennootschap kunnen vertegenwoordigen, maar ook alleen beslissingsrecht hebben, wat betekent dat zij zelfstandig beslissingen kunnen nemen zonder telkens de goedkeuring van de raad van bestuur te moeten vragen.
Het WVV voorziet een wettelijke definitie van “dagelijks bestuur”, en heeft haar toepassingsgebied verruimd t.o.v. het oude Wetboek van Vennootschappen.
Behoren tot de bevoegdheden van de persoon belast met het dagelijks bestuur, handelingen en beslissingen die,
Echter blijft de concrete invulling van deze begrippen een belangrijke feitenkwestie. Een bepaalde handeling kan immers voor de ene vennootschap een handeling zijn die is ingegeven door haar “dagelijkse noodwendigheid” en voor de andere vennootschap dan weer niet. Of een handeling van “gering belang” is, zal sterk afwijken van de ene vennootschap tot de andere, afhankelijk bijvoorbeeld van de omvang en aard van de vennootschap zelf. Argumenteren dat een beslissing niet kon wachten op een vergadering van de raad van bestuur, zal dan weer sterk afhangen van de samenstelling van deze raad - zeker rekening houdend met de moderne communicatietechnieken.
Hoewel de rechtsleer pleit voor een soepele interpretatie van de regels rond het dagelijks bestuur, en een ruime invulling van het - nu gedefinieerd en verruimd - begrip, zal het voor een gedelegeerd bestuurder en CEO nog vaak een moeilijk evenwichtsoefening zijn.
In een volgend artikel zullen wij enkele mogelijkheden bespreken om alsnog beslissingen te laten nemen door de raad van bestuur.
Bron: Cazimir