Vonnis van de ondernemingsrechtbank te Leuven van 27 september 2021: Een minwaarde van het vermogen van de vennootschap kan niet worden beschouwd als een verborgen gebrek van de overgedragen aandelen

Op 27 september 2021 heeft de ondernemingsrechtbank te Leuven een vonnis geveld omtrent een overdracht van aandelen van een besloten vennootschap waarin onder meer werd beslist of een minwaarde van het vermogen van een vennootschap na overdracht van de aandelen ervan beschouwd kan worden als een verborgen gebrek van de overgedragen aandelen (in de zin van artikel 1641 van het oud Burgerlijk Wetboek). Hieronder wordt het vonnis nader toegelicht.


Feiten en voorwerp van de vorderingen

De partijen sloten op een welbepaalde datum een overeenkomst met betrekking tot de overdracht van aandelen van de besloten vennootschap in kwestie (hierna de "Overeenkomst" genoemd). Blijkens de Overeenkomst zou de aandelenoverdracht plaatsvinden op 28 juli 2018.

Op 28 juli 2018 ondertekenden de partijen een addendum aan de Overeenkomst waarin de verwerende partij bevestigde van de eisende partij de volledige overnameprijs van 200.000,00 € te hebben ontvangen in ruil voor 100% van de aandelen van de vennootschap.

De eisende partij benadrukt in zijn feitenrelaas dat:

  • de Overeenkomst bepaalt dat [de vennootschap geen schuldenlast met zich meedraagt], hetgeen volgens ons betekent dat de vennootschap schuldenvrij is bij de overdracht van de aandelen;
  • hij echter al snel moest vaststellen dat er wel degelijk aanzienlijke schulden bestonden zowel ten aanzien van de belastingadministratie ten belope van 48.303,17 €in hoofdsom als ten aanzien van andere publieke alsook particuliere schuldeisers ten belope van 55.351,87€ in hoofdsom terwijl die schulden betrekking hebben op de activiteiten van de vennootschap vóór de overname;
  • de waardebepaling van de vennootschap van 200.000,00 €was gebaseerd op een schuldenvrije vennootschap zodat het door hem te veel betaalde bedrag overeenstemt met de verzwegen schulden; en
  • hij de verwerende partij aangetekend in gebreke stelde betreffende voormelde schulden maar op dat schrijven geen antwoord mocht ontvangen.

Van haar kant betwist de verwerende partij voorgaand feitenrelaas van de eisende partij en stelt de bewuste ingebrekestelling van de eisende partij nooit te hebben ontvangen.

De eisende partij ging op 22 augustus 2019 over tot dagvaarding van de verwerende partij en vordert in essentie dat de betaalde overnameprijs wordt verminderd met de omvang van voormelde schulden zodat de verwerende partij gehouden is hem het overeenkomstige deel van de overnameprijs terug te betalen.

De verwerende partij vordert om de vordering van de eisende partij af te wijzen als ontvankelijk doch ongegrond.


Ten gronde beoordeling door de ondernemingsrechtbank te Leuven

Aangezien uit de conclusies niet met zekerheid kan worden afgeleid of de eisende partij zijn vordering baseert op (i) de wettelijke garanties die gelden voor de gemeenrechtelijke koopovereenkomst dan wel op (ii) eventuele contractuele garanties die voortvloeien uit de Overeenkomst of andere contractuele bepalingen, beslist de ondernemingsrechtbank te Leuven in haar vonnis van 27 september 2021 dat het past om beide hypotheses te behandelen.

Eventuele contractuele garanties die voortvloeien uit de Overeenkomst

De Overeenkomst bepaalt in artikel 5 ("Waarborgverklaringen van de verkoper") :

"E. Financiële documenten :

De staat van actief en passief van de vennootschap per [...] werd opgesteld conform de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen [SIC]. Deze staat geeft een juist en getrouw beeld van het patrimonium en het resultaat van de vennootschap. Er bestaan in hoofde van de vennootschap geen buiten-balans verbintenissen.

F. Passief :

De vennootschap heeft geen schuld of verbintenis van welke aard ook, ongeacht of ze opeisbaar, zeker of voorwaardelijk is, die niet uitdrukkelijk is opgenomen in deze overeenkomst of in de staat waarvan hiervoor sprake is.

Er bestaan geen verdoken overeenkomsten of geheime afspraken of feiten, van welke aard ook, die de werking van de vennootschap nadelig zouden kunnen beïnvloeden, haar waarde verminderen of toekomstig bestaan en voortbestaan bedreigen of ernstig aantasten".


De rechtbank is van mening dat de eisende partij op basis van de hoger geciteerde contractuele bepalingen uit de Overeenkomst niet redelijk kon besluiten dat de vennootschap op het moment van de overname "schuldenvrij" was. Artikel 5.F. bevat slechts een (standaard)verklaring van de verwerende partij dat alle schulden en verbintenissen van de vennootschap zijn opgenomen in haar staat van actief en passief. Die verklaring bevestigt dat de staat van actief en passief volledig is en dat de vennootschap niet wordt belast door verdoken overeenkomsten of schulden.

Uit artikel 5.E van de Overeenkomst ("De staat van actief en passief van de vennootschap per [...] werd opgesteld") en de verklaringen van de partijen ter zitting blijkt niet of er een staat werd toegevoegd bij de Overeenkomst en, zo ja, dewelke.

Beide partijen bevestigen echter wel dat zij tijdens de onderhandelingen de financiële situatie van de vennootschap hebben besproken met de boekhouder van de vennootschap. Volgens de rechtbank kan het redelijk worden aangenomen dat de partijen zich tijdens die besprekingen hebben gebaseerd op de jaarrekening van 2017 die door de algemene vergadering van de vennootschap op 4 juni 2018 (zijnde, 40 dagen voor de ondertekening van de Overeenkomst) werd goedgekeurd.

Zelfs indien dat niet het geval zou zijn geweest, kon de eisende partij tijdens de onderhandelingen over de overname genoegzaam kennis nemen van de op dat moment reeds publiekelijk beschikbare jaarrekeningen voor de jaren 2003 t.e.m. 2016. De rechtbank overweegt in dat verband dat de overnemer van aandelen de verplichting heeft om zichzelf te informeren over de vennootschap waarvan hij de aandelen verwerft (gemeenzaam aangeduid als een "due diligence") en zich daarbij desnoods kan laten bijstaan door deskundigen.

Uit de jaarrekeningen van de vennootschappen blijkt in elk geval dat de vennootschap in de periode van de overname een aanzienlijke schuldenlast torste (143.813,00 €schulden in 2017 en 91.818,00 € schulden in 2016) ten aanzien van een zeer beperkt eigen vermogen (27.769,00 € in 2017 en 31.335,00 € in 2016). De rechtbank stelt vast dat de vennootschap dus allesbehalve "schuldenvrij" was.


De rechtbank besluit dat, indien de overnameprijs werkelijk werd bepaald zonder daarbij rekening te houden met toekomstige fiscale aanslagen of de invordering van bestaande schulden (en dus hoger was dan de normale waardering), het de eisende partij vrij stond om zich daarvoor contractueel in te dekken. Zonder exhaustief te zijn, kan men daarbij denken aan de opname van een prijsherzieningsbeding of een aansprakelijkheidsgarantiebeding. Tussen de partijen werden evenwel geen dergelijke contractuele afspraken gemaakt; minstens wordt dat niet aangetoond.

De wettelijke garanties die gelden voor de gemeenrechtelijke koopovereenkomst

In zoverre de eisende partij zich voor zijn vordering zou baseren op de gemeenrechtelijke verplichting voor de verkoper om de koper te vrijwaren voor verborgen gebreken (artikel 1641 oud Burgerlijk Wetboek) - en het daaraan verbonden recht om zich desgevallend een deel van de prijs te doen terugbetalen (artikel 1644 oud Burgerlijk Wetboek) - brengt de rechtbank in herinnering dat die beschermingsregel uitsluitend betrekking heeft op de aandelen zelf en meer bepaald op de rechten die zij verlenen. De activa en passiva van de vennootschap maken niet het voorwerp uit van die bescherming.

Een minwaarde van het vermogen van de vennootschap is niet voldoende om over een gebrek van de overgedragen aandelen te spreken aangezien de aandelen van een vennootschap niet samenvallen met de activa van die vennootschap en het vermogen van de overnemer zich onderscheidt van dat van die vennootschap.

Gelet op het voorgaande beslist de ondernemingsrechtbank te Leuven om de vorderingen tot betaling aan de eisende partij van fiscale aanslagen (ten belope van 48.303,17 €in hoofdsom) en vorderingen van derde-schuldeisers (ten belope van 55.351,87 €in hoofdsom) af te wijzen als ongegrond.


Bedenkingen bij het vonnis van de ondernemingsrechtbank te Leuvenvan 27 september 2021

Bij verwerving van een vennootschap door middel van een aandelenoverdracht wordt de gehele vennootschap met alle rechten en verplichtingen overgenomen.

Elke koper kan zich op basis van het oud Burgerlijk Wetboek beroepen op bescherming: zo kan de koper zich contractueel verhalen op de verkoper bij een conformiteitsgebrek (artikel 1604 oud Burgerlijk Wetboek), moet de verkoper instaan voor het ongestoord bezit van het gekochte goed (artikel 1626 oud Burgerlijk Wetboek) en kan de koper een vordering instellen voor verborgen gebreken (artikel 1641 oud Burgerlijk Wetboek).

Reeds sinds begin vorige eeuw zijnde rechtspraak en rechtsleer van oordeel dat de vrijwaringsverplichting van de verkoper inzake verborgen gebreken bij een aandelenoverdracht enkel geldt voor het rechtstreekse voorwerp van de verkoop, zijnde de aandelen, en niet voor het onderliggend vermogen van de vennootschap. Voor gebreken aan de rechten die de aandelen verlenen (meer bepaald de uitoefening van het stemrecht op de algemene vergaderingen, het recht op winst en het recht om in het vennootschapsvermogen te delen) is een beroep op de wettelijke waarborgen aldus denkbaar, maar voor wat betreft de werking van de vennootschap is dit moeilijker en het wordt al helemaal moeilijk voor wat betreft het onderliggend vermogen of bijvoorbeeld tegenvallende resultaten van de vennootschap. Dit werd ook bevestigd in het vonnis van de ondernemingsrechtbank te Leuven van 27 september 2021.

Een geschikte manier om de spreekwoordelijke “lijken uit de kast” en onverwachte waardeverminderingen op te vangen, is voor de koper een due diligence oefening te houden op de target vennootschap. Een due diligence betreft een preventief middel om na te gaan welke de effectieve toestand van de vennootschap is. Zo’n due diligence omvat in principe minstens een financieel, fiscaal en juridisch luik. Anderzijds is er ook een correctief middel voorhanden: een koper kan zich indekken via algemene verklaringen en waarborgen opgenomen in de verkoopovereenkomst van aandelen, voor zover natuurlijk de openbare orde, goede zeden of dwingende wetsbepalingen niet worden geschonden. De wettelijke regels inzake koop zijn immers van aanvullend recht en de vrijwaringsverplichtingen van de verkopende partij kunnen contractueel worden uitgebreid. Daarnaast kunnen naar aanleiding van de due diligence oefening ook bepaalde specifieke waarborgen worden onderhandeld met de verkoper indien bepaalde specifieke problemen werden gespot tijdens de due diligence.

Het is evenwel niet zo dat wanneer blijkt dat een contractuele verklaring waarbij de verkoper het vermogen van de vennootschap waarborgt foutief is, de koper automatisch recht heeft op een vergoeding. De onjuistheid van dergelijke verklaring houdt enkel in dat het vermogen van de vennootschap niet overeenstemt met hetgeen werd aangekondigd in de verklaringen en waarborgen verstrekt door de verkoper. Dit betekent nog niet dat deze waardevermindering een schade uitmaakt in hoofde van de koper. Het is altijd voorzichtig voor een koper om enerzijds verklaringen en waarborgen van de verkoper omtrent het vermogen, de activiteiten, de financiële toestand, enz. van de vennootschap te vragen en anderzijds te bepalen dat de onjuistheid van dergelijke verklaringen een schade uitmaakt in hoofde van de koper waarvoor hij schadevergoeding kan vorderen ten belope van de omvang van de onjuistheid van de verklaringen. Precies omdat de onjuistheid van contractuele verklaringen en waarborgen voor gevolg kan hebben dat de koper geen vordering tot schadevergoeding ten opzichte van de verkoper kan indienen, is het aangewezen om zich te laten bijstaan door een juridisch adviseur bij het opstellen van een verkoopovereenkomst van aandelen.

Mots clés

Articles recommandés

Regeerakkoord - Impact op beleggingsfiscaliteit

Arizona-regeringsakkoord: 10% belasting op meerwaarden op financiële activa

Kakofonie rond een taxatie op meerwaarden