Titel 5, hoofdstuk 1 van de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen heeft in de personenbelasting, de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting en de belasting van niet-inwoners een belastingkrediet ingevoerd voor de fietskilometervergoeding, toegekend in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.
Dit belastingkrediet is van toepassing op de fietskilometervergoedingen die worden toegekend voor verplaatsingen afgelegd in de periode van 1 mei 2023 tot en met 31 december 2024.
Het koninklijk besluit van 7 januari 2023 beschrijft de toepassingsmodaliteiten van de belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding, gebaseerd op de CAO nr. 164. Dit krediet, geldig van 1 mei 2023 tot 31 december 2024, wordt gedefinieerd in de wet van 28 december 2023. Het betreft de verhoging van de fietskilometervergoeding ten opzichte van het referentiebedrag op 1 juli 2022. Belastingplichtigen moeten een document indienen met de referentie fietskilometervergoeding, het aantal afgelegde kilometers en een verklaring dat de verhoging niet wordt gecompenseerd door derden. Het krediet is beperkt tot de eerste 20 kilometers per enkele reis.
Een werkgever voor wie het belastbare tijdperk samenvalt met het kalenderjaar, stelt in 2023 twee werknemers te werk die hun woon-werkverkeer met de fiets afleggen. Werknemer A woont op 10 kilometer van de plaats van tewerkstelling. Werknemer B woont op 20 kilometer van de plaats van tewerkstelling. De werkgever betaalde op 1 juli 2022 nog geen fietskilometervergoedingen. Na de inwerkingtreding van cao nr. 164 betaalt de werkgever fietsvergoedingen in toepassing van die cao.
De werkgever betaalt tijdens het belastbare tijdperk 2023 fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen, afgelegd tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023:
• Werknemer A: 140 enkele verplaatsingen;
• Werknemer B: 60 enkele verplaatsingen;
De werkgever vermeldt minstens volgende gegevens op het document voor aanslagjaar 2024:
"Referentiefietskilometervergoeding: geen vergoeding.
Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald voor verplaatsingen in 2023: 2.600 kilometer.
De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed."
Een werkgever voor wie het belastbare tijdperk samenvalt met het kalenderjaar, stelt één werkneemster te werk die haar woon-werkverkeer aflegt per fiets. De werkneemster woont op 25 kilometer van de plaats van tewerkstelling. De werkgever kende op 1 juli 2022 in het kader van een arbeidsreglement een fietskilometervergoeding toe van 0,20 euro per kilometer. Sinds de inwerkingtreding van cao nr. 164 op 1 mei 2023 kent de werkgever een fietskilometervergoeding toe in toepassing van die cao. De werkgever betaalt bovendien vrijwillig, op basis van een nieuwe, afzonderlijke regeling in een arbeidsreglement, ook een fietskilometervergoeding voor de kilometers die de 20 kilometer per enkel traject overstijgen.
De werkgever betaalt tijdens het belastbare tijdperk 2023 fietskilometervergoedingen voor 80 enkele woon-werkverplaatsingen, afgelegd tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023.
De werkgever betaalt tijdens het belastbare tijdperk 2024 fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen:
• afgelegd in 2023 (vanaf 1 mei 2023): 20 enkele verplaatsingen;
• afgelegd in 2024: 150 enkele verplaatsingen.
De werkgever betaalt tijdens het belastbare tijdperk 2025 fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen:
• afgelegd in 2024: 10 enkele verplaatsingen;
• afgelegd in 2025: 160 enkele verplaatsingen.
De kilometers dienen te worden opgenomen op het document van het belastbare tijdperk waarin de fietskilometervergoedingen voor deze kilometers werden toegekend of uitbetaald. Bovendien geeft de vrijwillig toegekende vergoeding voor het deel van het traject dat de 20 kilometer per enkel traject te boven gaat, geen recht op het belastingkrediet. Tenslotte is de toepassing van het belastingkrediet beperkt in de tijd. De vergoedingen uitbetaald voor verplaatsingen in 2025 geven geen recht meer op een belastingkrediet.
Op het document voor aanslagjaar 2024 vermeldt de werkgever dus minstens het volgende:
"Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.
Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald voor verplaatsingen in 2023: 1.600 kilometer.
De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed."
Op het document voor aanslagjaar 2025 vermeldt de werkgever minstens het volgende:
"Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.
Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald:
• afgelegd in 2023: 400 kilometer;
• afgelegd in 2024: 3.000 kilometer.
De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed."
Op het document voor aanslagjaar 2026 vermeldt de werkgever minstens het volgende:
"Referentiefietskilometervergoeding: 0,20 euro per kilometer.
Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald voor verplaatsingen in 2024: 200 kilometer.
De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed."
Een werkgever, wiens boekjaar loopt van 1 april tot 31 maart, telt in het personeelsbestand één werknemer die woon-werkverkeer met de fiets aflegt. De werknemer woont op 15 kilometer van de plaats van tewerkstelling. De werkgever betaalde op 1 juli 2022 nog geen fietskilometervergoedingen. In toepassing van cao nr. 164 betaalt de werkgever vanaf 1 mei 2023 de in die cao overeengekomen fietskilometervergoeding.
Tijdens het boekjaar lopende van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024 betaalt de werkgever fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen:
• afgelegd in 2023 (vanaf 1 mei 2023): 80 enkele verplaatsingen;
• afgelegd in 2024: 20 enkele verplaatsingen.
Tijdens het boekjaar lopende van 1 april 2024 tot en met 31 maart 2025 betaalt de werkgever fietskilometervergoedingen voor volgende woon-werkverplaatsingen:
• afgelegd in 2024: 90 enkele verplaatsingen;
• afgelegd in 2025: 30 enkele verplaatsingen.
Voor aanslagjaar 2024 kan de werkgever aanspraak maken op het belastingkrediet voor de 80 verplaatsingen tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023 aan 0,27 euro per kilometer. Voor de 20 verplaatsingen tussen 1 januari 2024 en 31 maart 2024 kan de werkgever eveneens aanspraak maken op het belastingkrediet voor aanslagjaar 2024, doch aan 0,28 euro per kilometer.
Op het document voor aanslagjaar 2024 vermeldt de werkgever minstens het volgende:
"Referentiefietskilometervergoeding: geen vergoeding.
Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald:
• afgelegd in 2023: 1.200 kilometer;
• afgelegd in 2024: 300 kilometer.
De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed."
Op het document voor aanslagjaar 2025 vermeldt de werkgever minstens het volgende:
"Referentiefietskilometervergoeding 1 juli 2022: geen vergoeding.
Aantal kilometer waarvoor in het belastbare tijdperk een vergoeding werd uitbetaald voor verplaatsingen in 2024: 1.350 kilometer.
De verhoging van de fietskilometervergoeding uitbetaald voor de bovenvermelde kilometers werd niet door derden vergoed."
Aangezien de verplaatsingen afgelegd na 31 december 2024 geen recht meer geven op het belastingkrediet, worden deze niet vermeld op het document.
Bron: Wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, BS 29 december 2023; Wet van 22 december 2023 houdende diverse bepalingen, BS 29 december 2023. - 7 JANUARI 2023. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164