De klimaatverandering kan de economische activiteit in België aanzienlijke schade toebrengen: 2,8% tot 5% van het bbp kan verloren gaan tegen 2050. Dat zou ook de houdbaarheid van de overheidsschuld onder druk zetten: de schuld zou met 15 procentpunten van het bbp stijgen in een scenario met een sterke opwarming. De budgettaire inspanningen om die impact op te vangen, variëren van 0,7 tot 1,4% van het bbp. Deze cijfers houden geen rekening met acute natuurrampen, die moeilijk te voorspellen zijn.
Dat blijkt uit een studie van Cerac en het Federaal Planbureau (FPB).
De studie onderzoekt twee soorten economische risico’s afhankelijk van de opwarmingsscenario’s. Enerzijds zijn er de chronische risico’s die voortkomen uit de geleidelijke toename van temperatuur en neerslag. Anderzijds zijn er acute risico’s, die slaan op natuurrampen: overstromingen, stormen, zware regenval, enz. Deze studie houdt echter geen rekening met beleid dat gericht is op aanpassing aan de klimaatverandering.
Op basis van historische mondiale gegevens kan de economische schade door hogere temperaturen en neerslag statistisch afgeleid worden. Uit 25 jaar onderzoek blijkt dat de vooruitzichten op het vlak van klimaatschade telkens opnieuw naar boven moeten worden bijgesteld. De toepassing van die statistische relatie op de Belgische economie wijst op aanzienlijke economische risico’s. Het bbp-verlies tegen 2050 zou schommelen rond 2,8% in een scenario waarin de klimaatopwarming tegen het einde van de eeuw 2°C bereikt en 5% bij een opwarming van 3°C. Dit doet de Belgische overheidsschuld verder oplopen nog vóór het midden van de eeuw. Het zou gaan om 15 procentpunten aan bijkomende overheidsschuld in 2050 in een scenario waarbij de wereldwijde opwarming 3°C bedraagt. De begrotingsinspanning die nodig is om de schuldgraad op hetzelfde niveau te houden als in een scenario zonder klimaatopwarming varieert van 0,7 tot 1,4% van het bbp in 2050.
Natuurrampen als gevolg van klimaatverandering komen steeds vaker voor en brengen steeds hogere kosten met zich mee voor de samenleving. Tussen 1975 en 2025 is het aantal extreme gebeurtenissen in België verdubbeld en hun financiële kosten zijn met een derde gestegen. De voornaamste risico’s voor België zijn, volgens de berekeningen van verzekeraars, overstromingen en stormen. Het is echter moeilijk om de toekomstige kosten van deze rampen voor de Belgische economie en de overheidsfinanciën in te schatten. Niettemin verwacht het Network for Greening the Financial System (een netwerk van centrale banken en financiële toezichthouders die zich bezighouden met klimaatverandering) een verslechtering van de financiële gevolgen door de toenemende intensiteit en frequentie van natuurrampen. Tegen 2050 zou de schade veroorzaakt door acute natuurrampen, afhankelijk van het opwarmingsscenario, kunnen oplopen tot 12% van het bbp in de jaren waarin die zich zouden voordoen.
De experten benadrukken dat het belangrijk is om de effecten van de chronische en acute risico’s niet op te tellen, want het is moeilijk om ze volledig van elkaar te onderscheiden. Bovendien wijzen ze erop dat de ramingen, op basis van de huidige stand van het onderzoek, heel onzeker zijn, niet op het vlak van de richting van de impact maar van de grootteorde. De onderzoekers zien de cijfers die hier worden voorgesteld bijgevolg eerder als ondergrens van de mogelijke impact. Vooral omdat er geen rekening gehouden wordt met potentiële kosten zoals de stijging van de zeespiegel, potentiële kantelpunten in het klimaat (onomkeerbare kettingreacties), gevolgen voor de gezondheid, gevolgen voor de biodiversiteit en andere sociale en geopolitieke gevolgen van de klimaatverandering.
Luc Bas, Directeur van Cerac: “Het rapport illustreert de hoge impact die de klimaatverandering zal hebben op de Belgische economie en dus ook op de publieke financiën. Het gaat om een onderschatting omdat de indirecte impact op gezondheidszorg, sociale zekerheid e.a., niet zijn meegenomen. In een volgende fase zal er dieper ingegaan worden op het vermijden van de hoge kosten door adequate weerbaarheidsmaatregelen met reële voordelen voor de Belgische economie.”
Baudouin Regout, Commissaris bij het Federaal Planbureau: “De studie toont aan dat de klimaatopwarming en klimaatrampen de komende jaren enorme kosten zouden kunnen hebben voor de Belgische economie en de overheidsfinanciën, indien er geen bijkomende maatregelen worden genomen. De budgettaire inspanning is vergelijkbaar met die van de vergrijzingskosten en de verhoging van defensie-uitgaven. Het roept de vraag op welke maatregelen de overheid vandaag al kan nemen om deze risico’s te beperken en de kosten in te dijken.”
Het rapport belicht de onzekerheden rond de beoordeling van de lange termijn macrobudgettaire kosten van de fysieke impacten van de klimaatopwarming voor België en geeft schattingen voor verschillende opwarmingsscenario's. De lessen omvatten onder meer de brede waaier van mogelijke gevolgen voor de economische output en de risico's voor de toekomstige stabiliteit van de overheidsschuld.
Het rapport in bijlage belicht de onzekerheden rond de beoordeling van de lange termijn macrobudgettaire kosten van de fysieke impacten van de klimaatopwarming voor België en geeft schattingen voor verschillende opwarmingsscenario's. De lessen omvatten onder meer de brede waaier van mogelijke gevolgen voor de economische output en de risico's voor de toekomstige stabiliteit van de overheidsschuld.
Dit document behandelt de vraag: "Wat zijn de langetermijnkosten voor de economie en de overheidsfinanciën van de fysieke gevolgen van de klimaatverandering in België?". Het doel is om schattingen te geven van de kosten van het niet nemen van maatregelen tegen klimaatverandering. Het gaat om de economische kosten van fysieke schade in een scenario waarin er geen bijkomende adaptatiemaatregelen worden geïmplementeerd in eigen land.
Dit rapport is een eerste resultaat van de onderzoeksovereenkomst tussen Cerac en het Federaal Planbureau. Cerac heeft dit rapport bij het FPB besteld en heeft de nodige klimaatgegevens en -informatie voorzien. Het vormt een eerste bijdrage aan de nieuwe vereiste in het EU-begrotingskader, die de lidstaten verplicht om, waar mogelijk, een middellange- en langetermijnbeoordeling te verstrekken van de macrobudgettaire impact van klimaatverandering, inclusief eventuele voorwaardelijke verplichtingen met mogelijke impact op de overheidsfinanciën.
Macrobudgettaire kosten van fysieke gevolgen van klimaatverandering hebben betrekking op de effecten van chronische (temperatuur, neerslag en zeespiegel) en acute (stormen, overstromingen, zware neerslag, enz.) klimaatrisico’s op fysiek kapitaal, productiviteit en landbouw, en omvatten directe en indirecte wijzigingen van het bbp, overheidsinkomsten en -uitgaven. Ze zijn te onderscheiden van transitiekosten, die verwijzen naar de kosten die voortvloeien uit het mitigatie- en adaptatiebeleid zelf.
De academische literatuur benadrukt drie belangrijke bronnen van onzekerheid bij het kwantificeren van de kosten van klimaatverandering. Ten eerste, de klimaatonzekerheid die verwijst naar de complexiteit van het nauwkeurig voorspellen hoe verschillende gevaren zich zullen ontwikkelen, in intensiteit en frequentie, op basis van koolstofconcentratieniveaus. Ten tweede, er bestaan nog steeds grote onzekerheden over de directe en indirecte oorzakelijke verbanden tussen klimaatgebeurtenissen en de economie, wat we transmissiekanalen noemen. Tot slot blijft er onzekerheid bestaan over toekomstige beleidskeuzes op het gebied van mitigatie en adaptatie, zowel in eigen land als daarbuiten.
In de academische literatuur worden geaggregeerde schattingen van chronische klimaatschade aan de economie vaak uitgedrukt in de vorm van schadecurven die worden opgebouwd via econometrische panelanalyses. Deze schattingen zijn al meer dan twee decennia in volle ontwikkeling en variëren afhankelijk van de gebruikte methoden, de beschouwde regio's, de opgenomen gevarenindicatoren, enz. In het algemeen worden de schattingen opwaarts herzien naarmate de kennis en het aantal in aanmerking genomen gevaren toeneemt. Om de macrobudgettaire kosten van chronische gevaren in België te onderzoeken, bouwen we een eenvoudig model dat geïnspireerd is op de Q-CRAFT tool van het IMF. In dit model gebruiken we schaderamingen uit het onderzoek van Kotz et al. 2024 (aangepast door het Network for Greening the Financial System).
De analyse van de fysieke schade aan de Belgische economie brengt ernstige economische risico's aan het licht. Het basisscenario in deze analyse is een stabilisering van de opwarming op het huidige niveau. Het bbp-verlies ten opzichte van dit basisscenario tegen 2050 zal naar verwachting schommelen tussen 2,8% en 5%, afhankelijk van het opwarmingsscenario. Dit zet het traject van de overheidsschuld op een sterk stijgend pad ruim voor het midden van de eeuw in vergelijking met het traject afgeleid van het budgettair-structureel plan voor de middellange termijn. De budgettaire aanpassingen die nodig zijn om de schuld op het niveau te houden dat zonder verdere opwarming zou gelden, variëren van 0,7 tot 1,4 % van het bbp tegen 2050. Als we de analyse uitvoeren met een andere gezaghebbende bron van schaderamingen, namelijk het onderzoek van Kahn et al. 2019 (aangepast door Q-CRAFT), worden de aanzienlijke negatieve gevolgen voor het midden van de eeuw bevestigd.
De ongunstige klimaatscenario's blijken de budgettaire houdbaarheidsuitdaging aanzienlijk te versterken, wat een sterk verband tussen ecologische duurzaamheid en de stabiliteit van de overheidsfinanciën aantoont. Gezien het grote aantal parameters waarmee nog geen rekening is gehouden in de schadecurves (bosbranden, zeespiegelstijgingen, extreme gebeurtenissen, kantelpunten), is het waarschijnlijk dat deze cijfers de toekomstige economische gevolgen van klimaatverandering onderschatten. Dit is nog zonder te vermelden dat andere moeilijk in geld uit te drukken schade buiten het bestek van deze analyse valt, met name een achteruitgang van de biodiversiteit, de gevolgen voor volksgezondheid en andere sociale gevolgen.
Voor kosten van acute klimaatschade bespreken we historische gegevens van rampen uit EM-DAT. We geven een beschrijvende analyse van de rampen van 1975 tot 2025 voor België afzonderlijk en voor West-Europa (Benelux, Frankrijk en Duitsland). We stellen stijgende trends vast in zowel het aantal opgenomen extreme gebeurtenissen als de economische waarde die ze vertegenwoordigen in de afgelopen 25 jaar in vergelijking met de eerste helft van de beschouwde periode. De belangrijkste risico's voor België zijn overstromingen en stormen. Twee belangrijke gebeurtenissen springen eruit in termen van ernst: de stormen van 1990 en de overstromingen van 2021, die beide een directe schade veroorzaakten van ongeveer 1,9 miljard euro elk. De acute schadekosten in verhouding tot de geografische grootte lijken iets hoger te liggen voor België dan voor buurlanden.
Het blijft moeilijk om de toekomstige kosten van acute gebeurtenissen voor de Belgische economie en de overheidsfinanciën in te schatten vanwege de beperkte beschikbaarheid van gegevens, de moeilijkheid om de geschikte geografische zone voor de analyse te bepalen, de onzekerheid rond de intensiteits- en frequentiemultiplicatoren en de vraagtekens rond de rol van de overheidsfinanciën bij het herstel van de schade. Volgens de prognoses van de NGFS, kan de schade door acute klimaatgebeurtenissen in het ergste geval tegen het midden van de eeuw in België maximaal 12% van het bbp per jaar bedragen. Dit is niet de verwachte gemiddelde kostprijs, maar het "plafond" van acute schade die we kunnen verwachten.
De enorme omvang van deze potentiële gevolgen roept de vraag op wat er gedaan kan worden om ze te verminderen. Met name welke mitigatiemaatregelen op mondiaal niveau en welke adaptatiemaatregelen in eigen land een positieve kosten-batenverhouding hebben.