In 2024 steeg het primaire energieverbruik met 2,0 % ten opzichte van 2023. Het eindverbruik volgde een soortgelijke trend (+2,6 %), door een herstel in de industriële sector.
Energie uit hernieuwbare bronnen was goed voor 14,0 % van het eindverbruik.
Dat blijkt uit het Belgian Energy Data Overview van juni 2025 van de FOD Economie, op basis van quasi definitieve gegevens.
In 2024 bedroeg het primaire energieverbruik 50,1 Mtoe (megaton olie-equivalent), een stijging van 2,0 % ten opzichte van 2023. Het eindverbruik volgde een vergelijkbare evolutie (+2,6 %), door een opleving in de industriële sector. Die sector vertegenwoordigt 25 % van het eindverbruik, gevolgd door vervoer (24 %) en woningen (19 %).
De energiemix blijft gedomineerd door aardolieproducten (48 % van het eindverbruik), ondanks de diversificatie-inspanningen. België blijft ook sterk afhankelijk van energie-invoer (75,9 %), met name voor ruwe aardolie en aardgas.
In 2024 vertegenwoordigde hernieuwbare energie 14,0 % van het eindenergieverbruik in België. Dat cijfer zakt licht ten opzichte van 2023, maar blijft boven de Europese minimumdrempel van 13 % voor ons land.
Die eenmalige daling is vooral te verklaren door minder gunstige weersomstandigheden voor de productie van wind- en zonne-energie, een lager gebruik van biobrandstoffen in de transportsector en een stijging van het eindverbruik van energie (+ 2,6 %), wat automatisch het relatieve aandeel van hernieuwbare bronnen verlaagt.
Ondanks die tijdelijke terugval blijft de onderliggende trend positief. De productie van primaire energie uit hernieuwbare bronnen steeg van 3,0 Mtoe in 2015 tot 4,8 Mtoe in 2024 en vertegenwoordigt nu 36 % van de nationale primaire productie. De geïnstalleerde capaciteit voor zonne- en windenergie bedraagt 14,7 GW, wat meer dan de helft (52,1 %) van de totale elektriciteitscapaciteit van het land is. Offshore windmolenparken alleen al dekken het jaarlijkse verbruik van ongeveer 2,1 miljoen huishoudens.
Tot slot daalden de prijzen voor huishoudens in 2024 aanzienlijk: - 20,3 % voor aardgas en - 18 % voor elektriciteit ten opzichte van het voorgaande jaar.