Maar liefst 36,3% van alle medewerkers zegt dat ze niet aan sport of lichaamsbeweging doen voor of na het werk. Dat blijkt uit een analyse van hr-dienstengroep Liantis bij 110.816 Belgische werknemers. “Nochtans kunnen medewerkers daarmee heel wat veelvoorkomende kwalen op de werkvloer, zoals gewrichtsklachten of psychosociale problemen, reduceren”, zegt Sylvia Vanden Avenne, senior manager medisch toezicht bij Liantis. Bovendien is beweging na de werkuren ook belangrijk voor sectoren waarin medewerkers al erg actief zijn, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek.
Een rondje joggen of hardlopen, een recreatieve wedstrijd zaalvoetbal of een padelsessie. Voor heel wat mensen is het vaste prik. Maar voor heel wat medewerkers ook niet. Hr-dienstengroep Liantis analyseerde de gegevens uit een bevraging bij 110.816 medewerkers in de periode 2020 – 2022 en zoomde concreet in op het thema ‘bewegen’.
Wat blijkt? 36,3% van de medewerkers geeft aan dat ze niet sporten of intensief bewegen. 39,2% doet dat wel, maar minder dan 3 keer per week, terwijl 24,5% aangeeft dat ze dit minstens 3 keer per week doen. “Ondertussen geeft bijna 9 op de 10 (86,4%) in de bevraging wel aan dat ze hun algemene gezondheid goed, zeer goed tot zelfs uitstekend inschatten”, aldus Sylvia Vanden Avenne van Liantis.
In bepaalde sectoren geven medewerkers aan dat ze meer bewegen na de werkuren dan het gemiddelde (63,7%). Dat is bijvoorbeeld het geval bij openbare besturen en de zorgsector met respectievelijk 70,75% en 68,75%.
In andere sectoren ligt het aantal medewerkers dat aangeeft dat ze niet sporten voor of na het werk beduidend hoger dan het gemiddelde van 36,3%: de transportsector (44%), administratieve en ondersteunende diensten (43%) en de bouwsector (42%).
Nochtans is het ook voor een fysiek actieve sector als de bouw belangrijk dat mensen genoeg sporten, stelt Prof. Dr. Els Clays (UGent, vakgroep Volksgezondheid), experte in welzijn op het werk: “Vaak gaat men ervan uit dat mensen met een fysiek actieve job al voldoende bewegen op hun werk om gezond te zijn, maar onderzoek spreekt dit tegen. Fysieke activiteit op het werk blijkt namelijk niet dezelfde gunstige effecten te hebben als fysieke activiteit in de vrije tijd. De beweging die je doet op het werk is doorgaans van een andere aard waardoor ze eerder belastend is dan gunstig. We hebben recent een studie uitgevoerd met objectieve metingen bij een 400-tal werknemers met fysieke jobs die dit bevestigt. Meer fysieke activiteit (matig tot zwaar) in de vrije tijd was geassocieerd met een betere cardiorespiratoire fitheid. Maar voor fysieke activiteit op het werk was dit niet het geval, integendeel.”
Bij het begin van dit nieuwe jaar, wil Liantis het belang van beweging en sport extra in de verf zetten. “Bij sport komen gelukshormonen vrij. Endorfines. Dat zorgt ervoor dat je je beter in je vel voelt. Genoeg bewegen is dus goed voor je lichaam én voor je geest. In donkere tijden is dat enorm belangrijk”, aldus Sylvia Vanden Avenne van Liantis.
Maar dat is niet alles. Veel van de klachten die werknemers rapporteren – zeker beeldschermwerkers – kunnen voorkomen worden. “We weten dat de meeste klachten van medewerkers enerzijds gaan over mentale problemen en anderzijds over gewrichtsproblemen. Aan de rug en de knieën bijvoorbeeld. Meer bewegen heeft hier een rechtstreekse impact op.”
Liantis benadrukt wel dat meer bewegen op en naast het werk een gedeelde verantwoordelijkheid is. “Heel wat werkgevers zetten welzijn centraal en promoten een actieve levensstijl bij hun medewerkers. Ze beseffen immers dat het de productiviteit van hun onderneming ten goede komt. Organisaties bieden workshops aan, sensibiliseren, zorgen voor de nodige infrastructuur zoals douches en omkleedruimtes, ze faciliteren groene mobiliteit zoals leasefietsen... Maar natuurlijk is het ook aan de medewerkers zelf om hierop in te gaan en zelf te kiezen voor een actievere levensstijl en voldoende te bewegen. Dat hoeft zeker niet veel geld te kosten: een dagelijkse wandeling na het werk kan al veel doen”, besluit Vanden Avenne.