Minder belastingen op arbeid? Graag, maar geen simpele verschuiving van lasten !

Het conclaaf over de fiscale hervorming van afgelopen weekend leverde geen concrete resultaten op. Logisch, de standpunten van de federale regeringspartijen liggen mijlenver uit elkaar, zowel over de omvang van de beoogde belastingverlaging (van 2 miljard tot 6 miljard), als over de verdeling van de lusten (van enkel de lage lonen tot zowat iedereen), en de lasten ervan. Vooral die laatste vraag, namelijk ‘Wie gaat die belastingverlagingen helpen financieren?’, is reden voor controverse en ongerustheid.


PERCEPTIE ≠ REALITEIT

Maandenlang al wekken de financieringsvoorstellen heel wat ongerustheid op bij veel economische actoren. Een veel gehoorde vraag is: wie betaalt het gelag? De bedrijven (DBI-aftrek, inperken korting bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers, diamanttaks), de vermogenden (effectentaks verdubbeld), de mensen die hun huis willen renoveren (btw van 6 naar 9%), de pensioenspaarders (met de geplande hervormingen van de tweede en derde pijler) of de meest productieve werknemers uit de privésector (met de aanval op de warrants, de cafetariaplannen enz.)?

En dat alles om een koopkrachtverhoging te realiseren, terwijl het reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen volgens de Nationale Bank en het Federaal Planbureau in 2023 sowieso al met 3,5 tot 4% zal toenemen[1]. Terecht luidt de vraag of het vandaag urgent is om de koopkracht van de werkenden – in een nog altijd riskant inflatoir klimaat (met een onderliggende inflatie van 8,7%) – nog eens ‘extra’ te boosten?

De Belgische bedrijven worstelen vandaag – door de sterke stijging van hun energie- en loonkosten in 2022 en 2023 – met een sterke achteruitgang van hun internationale concurrentiepositie en rentabiliteit. In de industrie staan alle lichten op oranje en voor nieuwe investeringen in ons land al op rood. Er is dus wel degelijk nood aan competitiviteitsversterkende maatregelen voor de bedrijven. Tegelijk moet er absoluut over worden gewaakt dat de kosten voor de bedrijven niet nog eens extra worden opgedreven door een fiscale hervorming die de factuur grotendeels naar hen doorschuift.

UITGAVEN VS. BELASTINGEN

De enige correcte manier om de belastingdruk substantieel te laten dalen en alle hierboven geschetste problemen te vermijden, is de substantiële vermindering van de uitgaven van de overheden van ons land. Zet m.a.w. de tering naar de nering. In onze toekomstvisie voor een beter België, ‘Horizon België 2030, p. 64' toonden we al aan dat de loonmassa voor overheidspersoneel in België 2 tot 3 procentpunt bbp hoger ligt dan gemiddeld in onze drie grootste buurlanden. Daarnaast hebben we een relatief hoog aantal werkzoekenden en inactieven dat maar weinig incentives krijgt om aan de slag te gaan.

Hoog tijd dus om een regeerperiode lang te investeren in doorgedreven acties om onze overheidsdiensten op alle niveaus (federaal, regionaal, lokaal) onder de loep te nemen, overbodige of overlappende overheidsactiviteiten stop te zetten of af te stoten naar de privésector, en vooral te komen tot een efficiënter beheer van (personeels)middelen. Het is bovendien geen slecht idee om in de huidige tijden van intense arbeidsmarktkrapte, alle systemen waarbij werkzoekenden en inactieven onbeperkt een uitkering ontvangen of mensen worden betaald om minder te werken, ernstig tegen het licht te houden en bij te sturen. Doel moet zijn om onze werkzaamheidsgraad fors op te krikken. Lees er onze toekomstvisie ‘Horizon België 2030, p. 50’ op na.

Zodra al die potentiële efficiëntiewinsten binnen de overheden zijn gerealiseerd – een niet te onderschatten uitdaging, zo leert de ervaring in het VK en in Frankrijk – en de arbeidsmarktparticipatie toeneemt, kan tegelijk en stelselmatig de belastingdruk voor gezinnen en bedrijven worden verminderd.

Zo’n verhaal vergt grondige voorbereiding en kan dus onmogelijk op korte termijn worden gerealiseerd. Misschien is het dan toch maar beter eerst voor te bereiden en pas uit te voeren na 2024? Zoals trouwens in het huidige regeerakkoord is voorzien.

Wat ook wordt beslist, het is absoluut uit den boze om de factuur door te schuiven naar de bedrijven, de paarden die de economische kar trekken, met maatregelen die op het eerste gezicht onschadelijk lijken, maar die op lange termijn het economische weefsel onomkeerbaar aantasten.

[1] Dat laatste als gevolg van aanzienlijke en algemene ondersteuningsmaatregelen tijdens de energiecrisis en sterk gestegen lonen en uitkeringen door de automatische loonindexering in combinatie met een onverwacht sterke terugval van de gas- en elektriciteitsprijzen.

Mots clés