Naar aanleiding van de vrouwendag op 8 maart brengt Statbel voor het eerst het vrouwelijk ondernemerschap in kaart op basis van gegevens van 2019. Daarbij werd enkel rekening gehouden met zelfstandigen die niet als helper aan de slag waren.
Concreet gaat het om 1.433.477 functies van oprichters, bestuurders en zaakvoerders van Belgische ondernemingen waarvan 30% vrouwen waren in 2019[1]. Voor de leesbaarheid plaatsen we in de verder tekst deze drie categorieën samen onder de noemer “zelfstandige ondernemers.”
De gezondheidssector is de enige sector waar vrouwen in de meerderheid zijn met 59% van de zelfstandige ondernemers. De twee andere meest “vrouwelijke” sectoren zijn de overige diensten (46%) en het onderwijs (44%). Aan de andere kant van het spectrum daalt de aanwezigheid van vrouwen tot 7% in de bouw en tot 14% in de informatie- en communicatiesector en in de transport- en opslagsector.
De aanwezigheid van vrouwen is verhoudingsgewijs lager in Brusselse bedrijven (26%) dan in de andere gewesten (31%).
Vrouwen zijn verhoudingsgewijs meer aanwezig in de lagere leeftijdsklassen. 40% van de zelfstandige ondernemers onder de 30 jaar zijn vrouwen. In de meest voorkomende leeftijdsgroep, de 50-59-jarigen, is dat slechts 28%.
Dezelfde trend kan in alle sectoren worden waargenomen: hoe hoger de leeftijd, hoe minder vrouwen vertegenwoordigd zijn.
Een voorbeeld ter illustratie: de sector vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten is bijna gelijk vertegenwoordigd door mannen en vrouwen onder de 30 jaar, maar in de leeftijdsgroep 40-49 jaar worden de functies slechts voor een derde door vrouwen bekleed.
[1] Eén zelfstandige kan meerdere functies tegelijk uitoefenen. In de Kruispuntbank van Ondernemingen werden 975.818 actieve zelfstandigen (niet-helpers) geïdentificeerd. Dit stemt dus overeen met 1.433.477 functies van oprichters, bestuurders en zaakvoerders van Belgische ondernemingen.