Mini-taxshift en bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid

In het kader van een mini-taxshift werd besloten om de bijzondere bijdrage sociale zekerheid te verlagen, als eerste stap in de uiteindelijke afschaffing van deze bijdrage. Overeenkomstig deze verlaging worden de maandelijkse inhoudingen op het loon eveneens verlaagd (wet van 28 maart 2022 - BS van 31 maart 2022).

Voortaan wordt er voor de berekening van de bijdrage ook een onderscheid gemaakt tussen belastingplichtigen die alleen worden belast en belastingplichtigen voor wie een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd. Op die manier wordt de bijdrage ook verlaagd voor tweeverdieners met een laag of middeninkomen voor wie een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd.

Op kwartaalbasis bedraagt de inhouding:

  • gemeenschappelijke aanslag
    • echtgenoot met beroepsinkomsten
      • 15,45 EUR per kwartaal voor de werknemer van wie het aan te geven kwartaalloon begrepen is in de schijf >= 3.285,29 EUR en < 5.836,14 EUR;
      • 5,90 % van het gedeelte van het maandloon dat 1.945,38 EUR overschrijdt en dat begrepen is in de schijf > 1.945,38 EUR en =< 2.190,18 EUR en voor zover het aan te geven kwartaalloon begrepen is in de schijf >= 5.836,14 EUR en =< 6.570,54 EUR met een minimum van 15,45 EUR per kwartaal;
      • 43,32 EUR per kwartaal, verhoogd met 1,10 % van het gedeelte van het maandloon dat 2.190,18 EUR overschrijdt voor zover het aan te geven kwartaalloon > 6.570,54 EUR met een maximum van 154,92 EUR per kwartaal;
    • echtgenoot zonder beroepsinkomsten
      • 5,90 % van het gedeelte van het maandloon dat 1.945,38 EUR overschrijdt en dat begrepen is in de schijf > 1.945,38 EUR =< 2.190,18 EUR en voor zover het aan te geven kwartaalloon begrepen is in de schijf >= 5.836,14 EUR en =< 6.570,54 EUR;
      • 43,32 EUR per kwartaal, verhoogd met 1,10 % van het gedeelte van het maandloon dat 2.190,18 EUR overschrijdt voor zover het aan te geven kwartaalloon > 6.570,54 EUR met een maximum van 182,82 EUR per kwartaal;
  • individuele aanslag
    • 4,22 % van het gedeelte van het maandloon dat 1.945,38 EUR overschrijdt en dat begrepen is in de schijf > 1.945,38 EUR en =< 2.190,18 EUR en voor zover het aan te geven kwartaalloon begrepen is in de schijf >= 5.836,14 EUR en =< 6.570,54 EUR;
    • 30,99 EUR per kwartaal, verhoogd met 1,10 % van het gedeelte van het maandloon dat 2.190,18 EUR overschrijdt en dat begrepen is in de schijf > 2.190,18 EUR en =< 3.737,00 EUR en voor zover het aan te geven kwartaalloon begrepen in de schijf > 6.570,54 EUR en =< 11.211,00 EUR;
    • 82,05 EUR per kwartaal, verhoogd met 3,38 % van het gedeelte van het maandloon dat 3.737,00 EUR overschrijdt en dat begrepen is in de schijf > 3.737,00 EUR en =< 4.100,00 EUR en voor zover het aan te geven kwartaalloon begrepen is in de schijf > 11.211,00 EUR en =< 12.300,00 EUR;
    • 118,83 EUR per kwartaal, verhoogd met 1,10 % van het gedeelte van het maandloon dat 4.100,00 EUR overschrijdt en dat begrepen is in de schijf > 4.100,00 EUR en =< 6.038,82 EUR en voor zover het aan te geven kwartaalloon begrepen is in de schijf > 12.300,00 EUR en =< 18.116,46 EUR;
    • 182,82 EUR per kwartaal voor zover het aan te geven kwartaalloon > 18.116,46 EUR.

Opgelet !

Het begrip 'echtgenoot die beroepsinkomsten heeft' moet als volgt worden toegepast. Het betreft de echtgenoot die, overeenkomstig de reglementering inzake bedrijfsvoorheffing, beroepsinkomsten geniet waarvan het bedrag de grens overschrijdt die is vastgesteld in verband met de vermindering op de bedrijfsvoorheffing ingevolge andere familiale lasten en die wordt toegekend wanneer de echtgenoot eigen beroepsinkomsten heeft.

De wettelijk samenwonenden worden volledig gelijkgesteld met gehuwden, en beschouwd als echtgenoten.

Bron: Wet van 28 maart 2022 houdende verlaging van lasten op arbeid, BS 31 maart 2022 en RSZ- Instructies 2022/1 van 4 maart 2022.Sociale Zekerheid.

Mots clés