Nieuw dubbelbelastingverdrag België-Nederland – gevolgen voor de particuliere belegger

Het op 21 juni 2023 ondertekende dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland heeft voor de particuliere belegger enkele wijzigingen tot gevolg. De belangrijkste aandachtspunten zijn de impact op de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen, de bronheffing op interesten en dividenden en de belasting van vermogenswinsten.

Impact op de JTER

Anders dan onder het huidige verdrag wordt het toepassingsgebied van het nieuwe verdrag beperkt tot inkomstenbelastingen. Het zal dus geen betrekking (meer) hebben op vermogensbelastingen. Dit heeft onder meer een impact op de verschuldigdheid door inwoners van Nederland van de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen van 0,15%, de zogenaamde “JTER”.

De Belgische fiscale administratie gaat er van uit dat de JTER kwalificeert als een vermogensbelasting in de zin van de dubbelbelastingverdragen. Het huidige verdrag met Nederland bepaalt dat enkel de woonstaat van een inwoner een dergelijke vermogensbelasting mag heffen. Dit heeft momenteel bv. tot gevolg dat een fiscaal inwoner van Nederland die een effectenrekening aanhoudt bij een Belgische bank, de Belgische JTER niet hoeft te betalen. Dit wordt bevestigd door de fiscale administratie. Deze visie zal onder het nieuwe verdrag echter anders zijn. De Nederlandse inwoner kan zich dan niet langer beroepen op het dubbelbelastingverdrag om te ontsnappen aan de inhouding van de JTER op zijn Belgische effectenrekening.

Bronheffingen en inkomsten uit vermogen

Wat de particuliere belegger betreft, wijzigt er op het vlak van de bronheffing op dividenden niets. De bronheffing op het dividend mag in het land van de uitkerende vennootschap nog steeds maximum 15% bedragen. Uit het Protocol bij het verdrag volgt dat deze regeling ook van toepassing is op de forfaitaire voordelen toegekend door een vrijgestelde beleggingsinstelling. De verdragspartijen beschouwen deze forfaits dus klaarblijkelijk als dividenden.

De bronheffing op interesten wordt in de toekomst volledig geëlimineerd. Onder het huidige verdrag is nog een maximale bronheffing van 10% toegelaten.

Winsten uit de vervreemding van roerende goederen (bv. aandelen) zijn nog steeds enkel belastbaar in de woonstaat van de belastingplichtige. Bij een verhuis van een inwoner van Nederland naar België mag Nederland op grond van zijn nationale recht wel de latente waardevermeerdering op deze goederen belasten die betrekking heeft op de periode vóór de verhuis. België mag dit bedrag later dan niet meer opnieuw belasten. In deze situatie is in bepaalde gevallen ook nog een specifieke regeling voorzien wat de bronheffing op latere dividend- en interestbetalingen betreft gedurende een periode van 10 jaar volgend op (het jaar van) de verhuis, indien nog een conserverende aanslag in Nederland openstaat (zie een latere nieuwsbrief voor meer info).

Ten slotte wordt in het Protocol bij het verdrag ook nog verduidelijkt dat de inkomsten en voordelen van een besloten fonds voor gemene rekening (besloten FGR) of een gemeenschappelijk beleggingsfonds (GBF) gevestigd in één van beide staten, worden toegewezen aan de deelnemers van deze fondsen a rato van hun deelneming in het fonds (fiscale transparantie). Hetzelfde geldt voor paraplu-fondsen bestaande uit diverse besloten FGR’s en GBF’s. De fondsen zelf kunnen namens hun deelnemers aanspraak maken op de voordelen van het verdrag, althans indien de deelnemers niet reeds zelf de verdragsvoordelen hebben ingeroepen. Een min of meer gelijkaardige regeling was nu ook reeds voorzien in artikel 25 van het huidige verdrag voor ‘instellingen voor collectieve belegging in effecten’ zonder rechtspersoonlijkheid, al zijn er wel belangrijke verschillen. Zo is het toepassingsgebied onder het huidige verdrag beperkt tot dividenden en interesten, terwijl dit nu wordt uitgebreid tot onroerende inkomsten, royalty’s en vermogenswinsten.

Gevolgen

Voor Nederlandse beleggers met een Belgische effectenrekeningen is het nieuwe verdrag een slechte zaak: zij zullen onderworpen worden aan de JTER, en bijgevolg een bijkomende belasting dragen ten opzichte van de huidige situatie. Het wegvallen van een eventuele bronheffing op interesten is dan weer een goede zaak.

Photo : pixabay, Conmongt

Mots clés

Articles recommandés