Naar aanleiding van de Covid-pandemie, besliste de regering in 2020 om het zogenaamde ‘gedwongen’ faillissement tijdelijk onmogelijk te maken. Het was dan niet langer mogelijk als schuldeiser om een schuldenaar te ‘dagvaarden in faillissement’ wanneer deze zich in structurele financiële problemen bevond. De bedoeling was om een vloedgolf aan faillissementen te vermijden.
Per 31 januari 2021 is dit moratorium evenwel beëindigd, ondernemingen kunnen dus terug in faillissement gedwongen worden. Minister Vanquickenborne heeft aangegeven dat hij, als tegengewicht voor het einde van het moratorium, ondernemingen extra mogelijkheden wil bieden om financiële problemen aan te pakken. Concreet zal de toegang tot de procedure ‘gerechtelijke reorganisatie’ (procedure die toelaat om schulden te herstructureren) versoepeld worden, en wordt de procedure zelf ook uitgebreid teneinde maximale mogelijkheden te bieden aan ondernemers. De idee achter dit alles is dat het moratorium een erg ‘bod instrument’ is, dat ondernemingen tijdelijk bescherming biedt, maar dat natuurlijk geen structurele oplossing biedt voor de aanwezige problemen. De vrees is dat er verscheidene ‘zombie-ondernemingen’ bestaan in de economie, die eigenlijk niet meer te redden zijn.
Concreet:
Een belangrijk caveat bij dit alles, is dat deze maatregelen waarschijnlijk pas eind maart van kracht zullen zijn. Inmiddels geldt het moratorium natuurlijk niet meer. Ondernemers zullen dus goed moeten nadenken of en hoe zij deze 2 maanden proberen overbruggen, er uiteraard rekening mee houdende dat hun persoonlijke aansprakelijkheid in het gedrang komt als zij te lang wachten om de boeken neer te leggen. Het is wat dat betreft belangrijk te herhalen dat deze versoepelde maatregelen (en bij uitbreiding alle Covid-beschermingsmaatregelen) geen vrijkaart zijn om een ten dode opgeschreven vennootschap kunstmatig in leven te houden.