Zowel in het Vlaams als federaal parlement incasseerden de financiële instellingen te lande afgelopen week harde kritiek. “Dat het schandalig is hoe banken de door corona getroffen ondernemers behandelen!” De bal ging aan het rollen door een aantal getuigenissen waarvan de sector het schaamrood op de wangen krijgt. Voornamelijk de boodschap die een Antwerpse restaurantuitbater van haar bankdirecteur kreeg, lokte een parlementaire uitbrander uit. In ruil voor verder betalingsuitstel, zou ze de spaarrekening van haar 7-jarig zoontje moeten leeghalen. Een parlemantair liet zich de gevleugelde vergelijking ontvallen dat de belastingbetaler in 2009 ook 20 miljard euro vertrouwen moest ophoesten voor de bankensector.” In het federaal parlement echode Minister van Financiën Van Peteghem dat de banken “een maatschappelijke rol te spelen hebben”.
deze twee maanden zijn wel een mooie opportuniteit voor de fiscale invorderingsdiensten om hun maatschappelijke rol te spelen
Beeld u het volgende verhaal in. Een onfortuinlijke horeca-uitbaatster zit met de handen in het haar. Door de aanhoudende sluiting kan haar onderneming nauwelijks de eindjes aan elkaar knopen. De zware schuld terugbetalen aan de bank is al helemaal niet aan de orde. In september 2020 onderhandelt ze met de bank over een afbetalingsplan. Al snel komt ze tot de vaststelling dat ze op weinig sympathie kan rekenen. De bank is niet bereid om uitstel te verlenen, tenzij de gezinswoning in hypotheek wordt gegeven. Het voorstel van de bank vermeldt overigens fijntjes dat de schuld uiterlijk binnen de twee jaar moet zijn afbetaald. Oh ja, en corona kan hierna in geen geval nog als overmacht gelden. De horeca-uitbaatster tracht nog een beter akkoord uit de brand te slepen, maar het is vechten tegen de bierkaai. Uiteindelijk bekomt zij wel dat de nalatigheidsinteresten worden opgeschort. In de maanden waarin haar zaak verplicht wordt gesloten, zal ze ook niet moeten afbetalen. Met de rug tegen de muur tekent zij dit akkoord. Het bespaart haar toch weer enkele slapeloze nachten. Tot ze enkele weken geleden, in volle lockdown en sluiting van de horeca, plotseling een aanmaning krijgt van de bank. Volledig tegen de gemaakte afspraken uit het afbetalingsplan in!
Toegegeven, het bovenstaande voorbeeld komt niet overeen met de realiteit. Het volstaat echter om de woorden “bank” te vervangen door “fiscus” en de volle waarheid komt aan het licht. Het zal u dan ook niet verbazen dat ik het parlementaire debat met enige achterdocht heb gevolgd. Zeker wanneer de vermaningen aan de banken gretig worden opgepikt door de Minister van Financiën, alias de opperbevelhebber van de fiscus. De Bijbelse uitdrukking “Zij die zonder zonden zijn,…” kan hem toch niet onbekend zijn.
Zijn er dan geen maatregelen genomen waardoor de fiscale diensten hun “maatschappelijke rol kunnen spelen”? Toch wel, er bestaat een circulaire voor het aanvragen van afbetalingsplannen, vrijstelling van nalatigheidsinteresten of de kwijtschelding van boetes wegens niet-betaling. Deze steunmaatregel kan worden aangevraagd middels een toegankelijk formulier. Een nobel initiatief. Het kalf ligt echter gebonden bij de uitvoering. Het blijkt moeilijk voor de fiscale invorderingsdiensten om zich in te leven in de toestand van de ondernemer. Onlangs nog gelezen in een antwoord van de fiscus op een verzoek tot kwijtschelding van interesten: “Indien de belastingplichtige verdere nalatigheidsinteresten wil vermijden, staat het hem vrij om de belastingaanslag volledig te betalen.” Nogal een krasse opmerking als u het mij vraagt.
Zonder ingrijpen, is de verwachting dat deze houding van de fiscus enkel maar zal aanscherpen. Zeker nu de faillissementstop definitief tot het verleden behoort. Minister Van Quickenborne belooft wel compensatiemaatregelen, onder meer een vereenvoudiging van de toegang tot de WCO-procedure. Enig probleem: deze maatregelen worden ten vroegste einde maart verwacht. Dat euvel wordt nogal onkundig onder de mat geveegd. Anderzijds bieden deze twee maanden wel een mooie opportuniteit voor de fiscale invorderingsdiensten om hun “maatschappelijke rol te spelen”. Dat betekent in de eerste plaats ondernemers niet nodeloos op de knieën dwingen. Het recente initiatief van Minister Van Peteghem waarin hij de FOD Financiën aanmaant om gezonde bedrijven tijdens deze periode te ontzien, is alvast een stap in de goede richting. Hopelijk is de uitvoering dat ook. Practice what you preach!
Stel uw vraag aan Pieter Willems
Bron: Tuerlinckx Tax Lawyers