Recessierisico nog niet van de baan

De voorbije winter kon de Belgische economie een recessiescenario vermijden, maar verschillende recessiesignalen blijven op rood staan. De wereldeconomie zit tussen de afkoelende inflatie en de vertraagde impact van de renteverhogingen. Het risico op recessie blijft reëel.

Zes maanden geleden leek de Belgische economie, en grote delen van de Europese economie, vlot op weg naar recessie. Het ondernemersvertrouwen, doorgaans een betrouwbare voorspeller voor de werkelijke economische activiteit, dook toen snel richting niveaus die in het verleden meestal enkel tijdens recessies te zien waren. De voorbije maanden kwam er dan toch wat beter dan verwacht nieuws: de energieprijzen vielen fors terug, het ondernemersvertrouwen herstelde wat en de economie bleek toch net iets beter stand te houden dan gevreesd. De economische groei dook in de laatste maanden van 2022 net niet in het rood (met een groei van 0,05% ten opzichte van het derde kwartaal), en de eerste ramingen voor het eerste kwartaal van 2023 zijn alweer duidelijk positiever (+0,5%). Daarmee kon de Belgische economie de voor deze winter verwachte recessie dus vermijden, maar of het recessierisico daarmee helemaal van de baan is, is een andere vraag. Er blijven immers oncomfortabel veel recessiesignalen in de wereldeconomie.

Vijf recessiesignalen

  • ·De Amerikaanse rentecurve

De voorbije 70 jaar was de Amerikaanse rentecurve met voorsprong de meest betrouwbare recessie-indicator. Elke keer die rentecurve inverteerde (wat betekent dat de rente op korte looptijden hoger ligt dan de rente op langere looptijden, een omkering van de normale situatie), ging de Amerikaanse economie (en daaraan gekoppeld ook grote delen van de wereldeconomie) binnen de twee jaar in recessie. Die rentecurve is nu al geruime tijd geïnverteerd. Mogelijk is het deze keer anders dan in het verleden (maar dat werd bij eerdere episodes van een inverse rentecurve ook telkens geargumenteerd). Feit is wel dat de meest betrouwbare recessie-indicator van de voorbije decennia vandaag duidelijk op rood staat.

De evolutie van de kredietverlening is in de meeste landen een degelijke indicator van de economische activiteit. Een toenemende kredietverlening wijst op toenemende investeringen van bedrijven en gezinnen, wat zo goed als altijd overeenkomt met positieve economische groei. Door de snelle renteverhogingen van de centrale banken zijn kredieten het voorbije anderhalf jaar duidelijk duurder geworden, wat zich uiteraard vertaalt in een afnemende kredietverlening. Zeker in de VS en in Europa wijst de recente stevige terugval in de kredietverlening op een dalende economische activiteit in de loop van het komende jaar.

  • Afkoelende vastgoedmarkt

De renteverhogingen door de centrale banken hebben ook een impact op de vastgoedmarkten, ook al komt die pas met vertraging door. In verschillende Angelsaksische en Scandinavische landen zijn de huizenprijzen nu al duidelijk aan het dalen, terwijl een groot deel van de impact van de eerdere renteverhogingen nog moet doorkomen. Mogelijk is dat op z’n minst gedeeltelijk een correctie op de eerdere overdrijving in de huizenprijzen, waardoor die terugkeren naar meer normale niveaus. Niettemin hebben dalende huizenprijzen doorgaans ook negatieve gevolgen in de rest van de economie. Voorlopig lijken de huizenprijzen in België stand te houden, maar de hogere rentes zullen onvermijdelijk de vastgoedmarkt onder druk zetten in de komende kwartalen.

  • Ongerustheid over de industrie

Het ondernemersvertrouwen herstelde de voorbije zes maanden duidelijk, maar de jongste twee maanden was er daarbij een opmerkelijke hapering in de industrie. In verschillende westerse landen zijn de voorlopende indicatoren voor de industrie terug aan het verslechteren. Het is afwachten of dat bij een tijdelijke adempauze blijft, of of het misschien toch de voorbode is van een negatiever scenario. In elk geval is de industrie doorgaans de sector die het meest voorloopt op de rest van de economie. Als de industrie verder in de remmen gaat, voorspelt dat weinig goeds voor de rest van de economie.

  • Duitse recessie

Terwijl de Belgische economie een recessie kon vermijden, ging de Duitse economie deze winter wel in recessie. In de voorbije zes maanden kromp de economische activiteit in Duitsland met 0,9%. Dat blijft voorlopig al bij al een vrij beperkte recessie, maar gezien het belang van de Duitse economie voor heel Europa (en zeker ook voor België) is dat toch een verontrustend signaal. De belangrijkste reden voor die recessie is voorlopig de afnemende gezinsbestedingen (doordat de koopkracht van de Duitse gezinnen onder druk staat), waardoor het besmettingsgevaar naar de rest van de Europese economie allicht wat beperkter is. Daartegenover staat dat de cijfers voor de Duitse industrie niet meteen wijzen op veel beterschap op korte termijn. Een scenario waarbij de Duitse economie de rest van Europa meesleurt in een recessie valt niet uit te sluiten.

Onzekere vooruitzichten

Tegenover die recessiesignalen staan ook heel wat positieve factoren in de wereldeconomie: de meeste grondstoffenprijzen zijn alweer fors afgenomen, de inflatie is duidelijk aan het afkoelen, in de meeste landen blijft de arbeidsmarkt sterk, de toeleveringsproblemen van de voorbije jaren lijken eindelijk voorbij, China herleeft na het einde van het zero-covid-beleid… In essentie zit de wereldeconomie de komende maanden tussen de afkoelende inflatie en de vertraagde impact van de renteverhogingen. Dat maakt het moeilijk om vandaag een duidelijke richting te kiezen. Allicht blijft het economisch wat aanmodderen. Maar het risico op recessie blijft reëel.

Bart Van Craeynest

Hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten

Mots clés

Articles recommandés

Salaris in België : de loonkloof in bruto-uurloon bedraagt 5,0% in België

Fiscale behandeling van roerende inkomsten: een onrechtvaardige belasting? Analyse en oplossingen

Dubai’s toenemende aantrekkelijkheid als crypto-vriendelijke bestemming