Rekenhof en jaarrekening 2021 van de federale Staat

In zijn 179e Boek ‐ deel IV onderzoekt het Rekenhof de jaarrekening 2021 van de federale Staat. In deze jaarrekening worden naast de diensten van het algemeen bestuur 79 andere diensten en instellingen) geconsolideerd.

Omdat het geen voldoende en toereikende controleinformatie kan verkrijgen als basis voor zijn oordeel, onthoudt het Rekenhof zich, net zoals voor de jaarrekening 2020, ervan een oordeel over deze jaarrekening te formuleren. Ze bevat immers, net zoals vorig jaar, te veel significante onzekerheden en tekortkomingen, bv. op het vlak van de fiscale ontvangsten, de regels om de activa te waarderen en de regels om de onderlinge verrichtingen tussen de diensten en instellingen onderling te elimineren.

Achtergrond: certificering

Overeenkomstig de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat moet het Rekenhof als onafhankelijke auditor verslag uitbrengen over zijn controle van de jaarrekening van de federale Staat. In deze jaarrekening worden naast de diensten van het algemeen bestuur 79 andere diensten en instellingen (hierna: geconsolideerde entiteiten) opgenomen. De opdracht van het Rekenhof vloeit voort uit de omzetting van een Europese richtlijn die een onafhankelijke audit van de overheidsboekhouding oplegt. Overeenkomstig die wet sluit het Rekenhof sinds de jaarrekening 2020 van de federale Staat zijn onderzoek af met een certificeringsverslag.

In zijn 179e Boek – deel IV rapporteert het Rekenhof over het getrouw beeld van het vermogen en de financiële en budgettaire toestand van de federale Staat op 31 december 2021. Een beoordeling van het getrouw beeld van de rekeningen wordt niet alleen opgelegd door de Europese en nationale wetgeving, maar is ook noodzakelijk voor de geloofwaardigheid van de overheid, omdat het bijdraagt tot de transparantie en de betrouwbaarheid van het beheer van die rekeningen.

Oordeel: onthouding

Omdat het Rekenhof geen voldoende en toereikende informatie heeft kunnen verkrijgen om een basis voor een controleoordeel te verschaffen, formuleert het een onthouding over de jaarrekening 2021 van de federale Staat. De eventuele afwijkingen in de rekeningen die niet gedetecteerd kunnen worden, kunnen immers zowel van materieel belang zijn als een diepgaande invloed hebben op de jaarrekening van de federale Staat.

Dit oordeel ligt in lijn met het oordeel over de jaarrekening 2020 en met de vaststellingen over de kwaliteit van de rekeningen van de geconsolideerde entiteiten waarover het Rekenhof al rapporteerde in het 179e Boek deel I.

Geen uniforme waarderings‐ en aanrekeningsregels en onjuiste consolidatieprincipes

Het Rekenhof stelt vast dat de jaarrekening niet uitlegt welke waarderings en aanrekeningsregels zijn gebruikt om de rekening op te stellen en dat de cijfers ook niet op uniforme waarderings en aanrekeningsregels gebaseerd zijn. Als de geconsolideerde entiteiten in hun individuele rekeningen geen uniforme regels toepassen, kunnen verschillen ook via bijkomende consolidatieboekingenworden opgevangen, maar dergelijke correcties zijn niet doorgevoerd.

Daarnaast stelt het Rekenhof vast dat de principes die zijn toegepast om de individuele rekeningen van de geconsolideerde entiteiten tot één jaarrekening van de federale Staat te consolideren, niet overeenstemmen met de principes en gebruikelijke regels van het dubbel boekhouden en met bepaalde vereisten van de wet van 22 mei 2003. Voor de balans en de resultatenrekening is er een vereenvoudigde consolidatiemethode toegepast die maar een deel van de onderlinge verrichtingen (intercompany) elimineert, terwijl die allemaal zouden moeten worden weggewerkt. In de rechten en verplichtingen buiten balans en in de samenvattende rekening van de begrotingsverrichtingen zijn zelfs helemaal geen onderlinge verrichtingen geëlimineerd. Daardoor zijn het actief en het passief, de rechten en verplichtingen, de opbrengsten en de kosten, en de ontvangsten en uitgaven overeenkomstig de economische classificatie, significant overschat.

De gevolgen van bovenstaande problemen zijn onder meer te merken bij:

  • Bepaalde geconsolideerde entiteiten hebben hun vaste activa niet geherwaardeerd, hoewel dat wettelijk verplicht is, omdat zij voor die herwaardering niet kunnen steunen op een advies van de Commissie voor de Openbare Comptabiliteit of andere richtlijnen van de FOD Beleid en Ondersteuning. Dit is onder meer het geval voor Infrabel (nettoboekwaarde van de immateriële en materiële vaste activa van 20,4 miljard euro) en de federale wetenschappelijke instellingen (balanswaarde van de kunstwerken, de

    werken van bibliotheken en de databanken van 3,6 miljard euro).

  • Bij de eliminaties van onderlinge verrichtingen tussen de geconsolideerde entiteiten om tot één geconsolideerde rekening te komen, stelt het Rekenhof heel wat significante tekortkomingen vast. Die worden gedeeltelijk veroorzaakt door de manier waarop die verrichtingen worden gerapporteerd. Voor een aantal ervan is er op basis van de huidige manier van werken geen overeenstemming mogelijk omdat ze het gevolg zijn van de verschillende waarderings en aanrekeningsregels die de individuele geconsolideerde

    entiteiten gebruiken.

Fiscale opbrengsten

Het Rekenhof stelt nog altijd aanzienlijke tekortkomingen vast in de verwerking van de fiscale verrichtingen. Daardoor is het onzeker of de fiscale opbrengsten, die bijna 90% van de door de federale Staat geboekte opbrengsten vertegenwoordigen, volledig en juist zijn. Het Rekenhof wijst er vooral op dat de FOD Financiën geen details kan geven over de boeking van fiscale opbrengsten in Fedcom vanuit interfaces met achterliggende bronsystemen.

Daarnaast heeft de FOD Financiën nog altijd niet alle fiscale opbrengsten op basis van vastgestelde rechten geboekt. 29,0 miljard euro is immers op kasbasis als contante rechten geboekt of manueel vanuit maandstaten. Bovendien waren op 31 december 2021 voor 16,7 miljard euro fiscale vorderingen ten onrechte geboekt als rechten buiten balans, terwijl ze hadden moeten worden geboekt als vorderingen op de balans.

Overige onzekerheden en fouten

Tot slot verwijst het Rekenhof in zijn oordeel naar andere onzekerheden en fouten, waaronder de betrouwbaarheid van de cijfers van de Regie der Gebouwen, de materiële vaste activa en voorraden van het algemeen bestuur en de onvolledigheid van de voorzieningen. Het verwijst ook naar de talrijke aanbevelingen die het heeft gedaan in deel I van zijn 179e Boek.

Documenten

179e Boek – deel IV : Jaarrekening 2021 van de federale Staat
volledige fiche, verslag, bijlage, persbericht

Bron : RekenHof, december 2022

Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de provincies. Het draagt bij tot de verbetering van het overheidsbeheer door nuttige en betrouwbare informatie die voortvloeit uit een tegensprekelijk onderzoek, toe te zenden aan de parlementaire vergaderingen, aan de beheerders en aan de gecontroleerde diensten. Als collaterale instelling van het parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk ten opzichte van de overheden die het controleert.

Het 179e Boek deel IV: Jaarrekening 2021 van de federale Staat werd aan het federaal parlement bezorgd. Het verslag en dit persbericht zijn beschikbaar op www.rekenhof.be.

Mots clés

Articles recommandés

Federale staatsschuld per einde maart 2024 ?

Pensioenhervorming is gestemd: knelpunten en wervante sites

Federale staatsschuld per einde februari 2024 : berekening ?