Om vanaf 1 januari 2023 als een vergoeding vrij van RSZ voor de overdracht of verlening van een licentie van auteursrechten en naburige rechten te worden beschouwd, mag het niet gaan om vergoedingen verleend ter vervanging of ter omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of een aanvulling.
Dit geldt niet voor bepaalde voordelen aangegeven bij de fiscus en de RSZ. Om te weten om welk bedrag in de gewone verloning aangegeven aan de RSZ voor 1 januari 2023 het gaat, wordt de werkgever gevraagd voor eind 2023 het om te zetten bedrag aangegeven in 2022 mee te delen aan de RSZ (of als er in 2022 geen dergelijke vergoedingen aangegeven werden, voor respectievelijk 2021, 2020, 2019 of 2018); op deze manier wordt een ogenschijnlijke loonsverlaging bij een voortgezette tewerkstelling verantwoord; in een latere mededeling zal de RSZ meedelen op welke wijze en onder welke modaliteiten. Dit heeft geen invloed op de DmfA-aangiftes vóór 1 januari 2023.
Werkgevers die enkel bij de fiscus dergelijke vergoedingen hebben aangegeven, krijgen de gelegenheid om naar het verleden toe voor de periode 2018 - 2022 deze bedragen ook aan te geven bij de RSZ via een wijzigende aangifte van de betrokken periode. De geregulariseerde bedragen geven niet langer aanleiding tot nabetaling van bijdragen, bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen of verwijlintresten bij de RSZ.
Een ontwerp van koninklijk besluit voorziet in een wijziging van de vooropgestelde datum van 30 juni 2023 om deze regularisaties te doen naar een datum later op het jaar. De mogelijkheid tot wijziging kan slechts vanaf het moment dat de aangifte van het 3de kwartaal 2023 mogelijk is. De definitieve datum zal eveneens in een latere mededeling worden gecommuniceerd.