In het kader van de strijd tegen sociale fraude en veiligheid op de werkplek, introduceerde de programmawet van 26 december 2022 een nieuwe verplichting tot tijdsregistratie voor onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten (= Check In and Out @ Work). Dit is vergelijkbaar met de Check In At Work’ (CIAW) in de bouwsector.
De programmawet streeft ernaar dat voor elke werkplek waar onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten van onroerende goederen worden uitgevoerd, de aanwezigheid van elke natuurlijke persoon wordt geregistreerd met behulp van een elektronisch registratiesysteem voor aanwezigheid. Dit systeem zal onder andere de aankomst- en vertrektijden (inclusief pauzes) registreren (zie verder).
Het elektronische registratiesysteem heeft twee hoofddoelen:
Bovendien zou de aanwezigheidsregistratie de administratieve lasten voor aannemers en onderaannemers met betrekking tot het melden van de arbeidsuren verminderen.
De huidige verplichting voor Checkinatwork die geldt voor bepaalde onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten zal worden afgeschaft en vervangen door het eerder genoemde uitgebreidere elektronische registratiesysteem. Dit systeem zal van toepassing zijn op alle werkzaamheden, ongeacht hun waarde. Bovendien zullen alle natuurlijke personen die aanwezig zijn op een werkplek waar onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten plaatsvinden, de registratieplicht moeten naleven, ongeacht hun status (werknemer, zelfstandige, stagiair, gedetacheerde werknemer, aannemer, onderaannemer, enz.).
Deze wetgeving is van toepassing op de schoonmaaksector en meer specifiek werknemers in Paritair Comité 121.
Aannemers (of onderaannemers) die door een opdrachtgever zijn ingeschakeld om onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten te verrichten, vallen onder het toepassingsgebied van de maatregel.
De verplichting zal niet gelden voor:
De wetgeving voorziet 2 manieren tot registreren:
De volgende gegevens moeten worden geregistreerd:
De gegevens worden bijgehouden in een databank van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Het niet naleven van de verplichtingen in het kader van de verplichte aanwezigheidsregistratie voor onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten door aannemers, onderaannemers of werkgevers kan worden bestraft met een sanctie van niveau 3, wat neerkomt op een administratieve geldboete van 400 tot 4.000 euro of een strafrechtelijke geldboete van 800 tot 8.000 euro.
Deze geldboeten worden vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.
Begin juli 2023 werd een KB gepubliceerd dat in eerste lezing werd goedgekeurd op de ministerraad van 20 juli 2023. Dit KB stelt dat de nieuwe maatregel in voege treedt vanaf 1 januari 2024.
Bron: Besox