Het wetenschappelijk secretariaat van de CBN brengt in herinnering dat voor de vennootschappen, verenigingen en stichtingen die reeds bestonden op 1 mei 2019 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) voor het eerst van toepassing is op 1 januari 2020 indien zij niet hebben geopteerd voor een vroegere vrijwillige toepassing (geen opt-in).
De statuten moeten uiterlijk op 1 januari 2024 in overeenstemming worden gebracht met het WVV. De dwingende bepalingen van het WVV zijn echter van rechtswege reeds van toepassing vanaf 1 januari 2020, ook indien de betrokkenen hun statuten nog niet in overeenstemming hebben gebracht met de bepalingen van het WVV.
Het voorgaande houdt in dat bij de bestemming van het resultaat waartoe wordt beslist op een algemene vergadering die plaatsvindt vanaf 1 januari 2020, de nieuwe regels van het WVV inzake de instandhouding van het vermogen van de vennootschap (dubbele uitkeringstest) van toepassing zijn.
Indien de statuten bepalingen bevatten die niet in strijd zijn met de dwingende bepalingen van het WVV, blijven deze statuten evenwel onverminderd van toepassing.
Voorbeeld
Een BVBA werd opgericht op 26 januari 2017 en heeft niet besloten tot een opt-in. Het kapitaal en de wettelijke reserve worden vanaf 1 januari 2020 van rechtswege en zonder vervulling van enige formaliteit, omgevormd in een statutair onbeschikbare eigen vermogensrekening (zie ook CBN-advies 2019/14 – Van een kapitaalhoudende BVBA naar een kapitaalloze BV). De boekhouding wordt gehouden per kalenderjaar en de jaarlijkse algemene vergadering vindt plaats in mei.
De nog niet aangepaste statuten bevatten de volgende clausule:
“Jaarlijks wordt van de netto-winst een bedrag van ten minste één twintigste afgenomen voor de vorming van een reservefonds; de verplichting tot deze afneming houdt op wanneer het reservefonds één tiende van het kapitaal heeft bereikt. De overige winst krijgt de bestemming die de jaarvergadering haar zal geven beslissend bij meerderheid van stemmen op voorstel van de zaakvoerder(s).”
Doordat het kapitaal van rechtswege niet meer bestaat vanaf 1 januari 2020, dient bij de beslissing van de algemene vergadering in mei 2020 over de bestemming van het resultaat van boekjaar 2019, geen inhouding van de winst meer te gebeuren van ten minste een twintigste van de netto-winst totdat het reservefonds een tiende van het kapitaal heeft bereikt. De wettelijke verplichting van artikel 319 W.Venn. is immers opgehouden te bestaan en de statuten vermelden geen andersluidende bepaling.
Bron: CBN