'Strafheffing' afgeschaft: geen aanslag van 5 % meer bij te lage bezoldiging bedrijfsleider

Vrij onverwacht is recent in de Kamer een wetsvoorstel goedgekeurd dat komaf maakt met de afzonderlijke aanslag van 5 % die sinds de hervorming van de vennootschapsbelasting wordt opgelegd als een vennootschap geen 45.000 euro uitbetaalt aan haar bedrijfsleider. De afschaffing van de bijzondere heffing gebeurt met terugwerkende kracht.


De eind 2017 doorgevoerde hervorming van de vennootschapsbelasting bevatte, naast een algemene tariefverlaging, ook een reeks “compenserende maatregelen” die de hele operatie budgetneutraal moesten houden. Er bestond voordien al een “minimumbezoldiging” voor bedrijfsleiders. Vennootschappen die niet minstens 36.000 euro aan bezoldigingen uitkeerden aan ten minste één van hun bedrijfsleiders, verloren het recht op het verlaagde tarief. Die maatregel werd ter gelegenheid van de hervorming op twee punten aangescherpt. Ten eerste werd het drempelbedrag van 36.000 euro opgetrokken tot 45.000 euro.

Daarbovenop kwam er een tweede sanctie voor vennootschappen die te weinig uitbetaalden. Het niet-respecteren van de 45.000 euro-regel bracht niet alleen meer het verlies van het verlaagde tarief met zich mee (momenteel 20 % i.p.v. 29 %), maar ook een nieuwe aanslag van 5 % op het “tekort” aan bedrijfsleidersbezoldigingen.


Dubbele sanctie


Dus als een vennootschap 25.000 euro bezoldiging uitbetaalde aan haar bedrijfsleider, kon ze geen gebruik maken van het verlaagde tarief in de vennootschapsbelasting én moest ze een afzonderlijke aanslag van 1.000 euro betalen (5 % van 45.000 – 25.000).


Die maatregel was bedoeld om “vervennootschappelijking” tegen te gaan.


Dat is het fenomeen dat vennootschappen alleen om fiscale redenen opgericht worden, om gebruik te maken van het lagere tarief in de vennootschapsbelasting in vergelijking met de personenbelasting. Bovendien werd de maatregel verzacht voor vennootschappen met een laag belastbaar inkomen. De bezoldiging moest minstens gelijk zijn aan het belastbare inkomen. De “volle” 45.000 euro aan bezoldigingen moest dus pas worden uitbetaald bij een belastbaar resultaat van meer dan 90.000 euro.

Maar dat nam niet weg dat de afzonderlijke aanslag van 5 % gezien werd als een maatregel die vooral kmo’s bijzonder hard trof. Vandaar dat er in de Kamer brede steun kon worden gevonden voor een voorstel om de aanslag af te schaffen.


Retroactief


Die afschaffing gebeurt bovendien met terugwerkende kracht. De afzonderlijke aanslag moet dus geacht worden nooit bestaan te hebben. Normaal moest de maatregel voor het eerst toegepast worden voor aanslagjaar 2019 (als het boekjaar aanving op 1 januari 2018 of later). Maar dat gaat dus niet door.


Wel nog verlies verlaagd tarief


Let wel: de drempel van 45.000 euro blijft op zich nog bestaan. De “andere sanctie” blijft namelijk gehandhaafd: het verlaagde tarief in de vennootschapsbelasting gaat nog altijd verloren als geen 45.000 euro betaald wordt aan minstens één bedrijfsleider (of lager bij een laag belastbaar resultaat). Die regeling staat in artikel 215 van het Wetboek, niet artikel 219quinquies, en daar verandert voorlopig dus niets aan.


Bron: wet “tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, houdende opheffing van de sanctie wegens het niet-voldoen aan de voorwaarde betreffende het bedrag van de bezoldiging van de bedrijfsleider”, Kamer, DOC 54 2920/007 en DOC 54 2920/005.


http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/2920/54K2920007.pdf

http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/54/2920/54K2920005.pdf


Advocatenkantoor De Broeck Van Laere & Partners


Dit artikel is verschenen in “Accountancy en fiscaliteit” terug te vinden in onze databank Taxwin Expert www.taxwin.be

Mots clés

Articles recommandés

Ondernemersvertrouwen verzwakt in juni

Flexibiliteit, autonomie en zinvol werk belangrijker dan loon om werkende Belg te motiveren

Fiscale fiche 281.20 – uitstel voor indiening tot en met 15 maart 2021 !