Toepassing van de douanewetgeving

De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen publiceerde op 22/12/2022 de Circulaire 2022/C/123 betreffende het nemen en het beheer van een beschikking inzake de toepassing van de douanewetgeving.

D.I. 509.09 - OEO/DD 018.743


Inhoudstabel

Inleiding

1. Wettelijke basis

2. Toepassingsgebied

3. Definities

4. Afkortingen

5. Het nemen van een beschikking naar aanleiding van het indienen van een aanvraag

5.1. Bevoegde douaneautoriteit

5.2. Aanvaarding van de aanvraag

5.3. Datum van aanvaarding van de aanvraag

6. Het recht om te worden gehoord

6.1. Toepassing van het recht om te worden gehoord

6.2. Uitzonderingen op het recht om te worden gehoord

7. Motivering van een beschikking

8. De rechtsgevolgen van een beschikking

9. Beheer van de beschikkingen

9.1. Verplichtingen die voortvloeien uit de douanewetgeving

9.1.1.............Verplichtingen van de houder van een beschikking

9.1.2....................................Verplichtingen van de AAD&A

9.2. Herziening van een beschikking

9.3. Schorsing van een beschikking

9.3.1.........................................Gevallen van schorsing

9.3.2..........................................Duur van de schorsing

9.3.3.........................................Einde van de schorsing

9.4. Nietigverklaring van een gunstige beschikking

9.5. Intrekking en wijziging van een gunstige beschikking

10. Slotbepalingen

BIJLAGEN

Bijlage I: Beschikkingen genomen naar aanleiding van een aanvraag

Bijlage II : Schematisch overzicht voor de behandeling van een aanvraag

Inleiding

§ 1. In het DWU streeft de wetgever naar harmonisatie bij het nemen van beschikkingen in toepassing van de douanewetgeving. Daarom zijn wettelijke bepalingen opgenomen in het DWU zodat voor het nemen van deze beschikkingen dezelfde regels gelden binnen de hele Europese Unie (EU). Deze beschikkingen worden door de douaneautoriteiten genomen nadat een persoon als omschreven in artikel 5, lid 4, DWU een aanvraag daartoe heeft ingediend.

Tegelijkertijd bepaalt het DWU dat de douaneautoriteiten en de houder van de beschikking verplicht zijn een follow-up te voorzien en er zo op toe te zien dat de voorwaarden en criteria van een beschikking altijd worden nageleefd, dit om de correcte uitvoering te verzekeren van de beschikkingen, genomen naar aanleiding van een aanvraag.

Deze circulaire presenteert het regelgevend kader met betrekking tot de procedures voor het nemen en het beheer van beschikkingen betreffende de toepassing van de douanewetgeving.

1. Wettelijke basis

§ 2. De wettelijke bepalingen inzake het nemen en het beheer van beschikkingen betreffende de toepassing van de douanewetgeving zijn opgenomen in de volgende verordeningen:

In het bijzonder zijn de volgende artikelen van toepassing:

2. Toepassingsgebied

§ 3. Deze circulaire beoogt de wettelijke bepalingen (zie §2) inzake een door een douaneautoriteit genomen beschikking naar aanleiding van het indienen van een aanvraag door een marktdeelnemer, samen te voegen en te becommentariëren. Het algemene karakter van deze circulaire doet geen afbreuk aan de aanvullende specifieke bepalingen die gelden voor bepaalde beschikkingen betreffende de douanewetgeving, zoals bijvoorbeeld: de AEO, de bindende tariefinlichtingen (BTI) of de bijzondere regelingen.


§ 4. Een lijst met beschikkingen, zoals bedoeld in deze Circulaire, is terug te vinden in Bijlage I. Deze lijst is echter niet exhaustief en vermeldt de beschikkingen die het meest worden genomen op grond van de horizontale regels van Titel I van het DWU.

3. Definities

§ 5. Voor de toepassing van deze circulaire verstaat men onder:

4. Afkortingen

5. Het nemen van een beschikking naar aanleiding van het indienen van een aanvraag

§ 6. Artikel 22, lid 1, eerste alinea DWU bepaalt dat indien een persoon een beschikking betreffende de toepassing van de douanewetgeving aanvraagt, hij aan de bevoegde douaneautoriteiten alle vereiste inlichtingen verstrekt die het voor hen mogelijk maken om een beschikking af te geven.

5.1. BEVOEGDE DOUANEAUTORITEIT

§ 7. De algemene regel is omschreven in artikel 22, lid 1, derde alinea DWU dat bepaalt dat de bevoegde douaneautoriteit de autoriteit is van de plaats waar de hoofdadministratie voor douanedoeleinden van de aanvrager zich bevindt of waar deze toegankelijk is, en waar op zijn minst een deel van de activiteiten die onder de beschikking moeten vallen, zal worden uitgevoerd.

§ 8. Artikel 12 DWU DA bepaalt dat wanneer het niet mogelijk is de bevoegde douaneautoriteit te bepalen op basis van de algemene regel (§ 7), de bevoegde douaneautoriteit de autoriteit is van de plaats waar de administratie en de documentatie van de aanvrager aan de hand waarvan de douaneautoriteit een beschikking kan geven (hoofdboekhouding voor douanedoeleinden), zich bevinden of waar deze toegankelijk zijn[3].

5.2. AANVAARDING VAN DE AANVRAAG

§ 9. De douaneautoriteiten gaan onverwijld, doch uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag voor een beschikking, na of aan de voorwaarden voor aanvaarding van de aanvraag is voldaan (artikel 22, lid 2, eerste alinea DWU). Dit betekent het onderzoek van de ontvankelijkheid van de aanvraag wat de vorm betreft zonder, in dit stadium, de inhoud ervan te onderzoeken. Een schematisch overzicht voor de behandeling van een aanvraag (aanvaarding van de aanvraag) is opgenomen in bijlage II van deze circulaire.

§ 10. Om aanvaard te worden moet een aanvraag alle noodzakelijke inlichtingen bevatten voor het verlenen van een beschikking (artikel 22, lid 2, tweede alinea DWU) en moeten de volgende voorwaarden zoals bepaald in artikel 11 DWU DA zijn vervuld:


§ 11. Er bestaan bijzondere, bijkomende voorwaarden voor de aanvaarding van een aanvraag in specifieke gevallen, met name:


§ 12. Indien niet is voldaan aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden van artikel 22, lid 2 DWU en artikel 11 DWU DA, wordt aan de aanvrager naar behoren (in passende vorm) meegedeeld dat zijn aanvraag niet is aanvaard. Overeenkomstig artikel 10 DWU DA, wordt de aanvrager niet in de gelegenheid gesteld zijn standpunt kenbaar te maken (zie §18) wanneer zijn aanvraag niet wordt aanvaard in overeenstemming met artikel 11 DWU DA of wanneer hij de door de AAD&A gevraagde informatie niet binnen de door de hen gestelde termijn verstrekt (artikel 12, lid 2, tweede alinea DWU IA). Hij heeft evenwel de mogelijkheid om een administratief beroep in te dienen (artikel 22, lid 7 en artikel 44, lid 1, eerste alinea DWU).

5.3. DATUM VAN AANVAARDING VAN DE AANVRAAG

§ 13. De datum van aanvaarding van de aanvraag is belangrijk want dit is de begindatum van de termijn van 120 dagen (tenzij anders is bepaald) binnen dewelke de AAD&A de inhoud van de aanvraag moet onderzoeken en een beschikking moet verlenen zoals bepaald in artikel 22, lid 3 DWU. Overeenkomstig artikel 12, lid 1 DWU IA, is de datum van aanvaarding van de aanvraag de datum waarop alle vereiste informatie door de AAD&A werd ontvangen overeenkomstig artikel 22, lid 2, tweede alinea DWU.

§ 14. In de praktijk kunnen zich drie situaties voordoen:

a) De datum van aanvaarding is de datum van ontvangst van de aanvraag indien aan de voorwaarden van artikel 22, lid 2 DWU en artikel 11 DWU DA is voldaan en de aanvrager alle vereiste informatie heeft meegedeeld op het tijdstip van indiening van zijn aanvraag (bijvoorbeeld : de datum van verzending door de post van de brief met de aanvraag of de datum van ontvangst van de e-mail);

b) De datum van aanvaarding is de datum waarop de laatste aanvullende informatie is verstrekt (artikel 12, lid 3 DWU IA) wanneer de AAD&A, overeenkomstig artikel 12, lid 2 DWU IA, vraagt aan de aanvrager om aanvullende informatie te verstrekken binnen een termijn van maximaal 30 dagen.

De termijn van 30 dagen vereist voor het onderzoek van de ontvankelijkheid van de aanvraag (artikel 22, lid 2 DWU) kan dus verlengd worden met een nieuwe periode van maximum 30 dagen.

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, tweede alinea DWU IA, wordt de aanvraag niet aanvaard indien de aanvrager de gevraagde aanvullende informatie niet heeft verstrekt. De aanvrager kan zijn recht om gehoord te worden niet doen gelden overeenkomstig artikel 10, punt a) DWU DA maar hij heeft de mogelijkheid tot indiening van een administratief beroep (artikel 22, lid 7 en artikel 44, lid 1, eerste alinea DWU).

c) Overeenkomstig artikel 12, lid 3 DWU IA, wordt de aanvraag geacht te zijn aanvaard indien binnen de termijn van 30 dagen elke mededeling aan de aanvrager ontbreekt aangaande de vraag of de aanvraag al dan niet is aanvaard. De datum van aanvaarding is dan de datum waarop de aanvraag is ingediend of, in de gevallen waarin de aanvrager na een verzoek van de AAD&A aanvullende informatie heeft verstrekt, de datum waarop het laatste informatiestuk is verstrekt (bijvoorbeeld de datum van verzending door de post van de aanvraag of de datum van ontvangst van de e-mail).

§ 15. Wegens de rechtsgevolgen van deze datum van aanvaarding, moet de AAD&A bijzonder waakzaam zijn, wanneer zij aanvragen behandelt waarvoor de beschikkingstermijn korter is dan de algemene termijn van 120 dagen.

Dit is bijvoorbeeld het geval voor:

§ 16. Wanneer de economische voorwaarden in het kader van een aanvraag van een vergunning voor een bijzondere regeling zoals bepaald in artikel 211, lid 6 DWU moeten worden onderzocht, wordt de termijn verlengd tot 1 jaar na de datum waarop het dossier aan de Commissie is doorgezonden (artikel 171, lid 2 DWU DA).

6. Het recht om te worden gehoord

6.1. Toepassing van het recht om te worden gehoord

§ 17. Volgens artikel 22, lid 6 DWU, voordat een voor de aanvrager ongunstige beschikking wordt verleend, delen de douaneautoriteiten hem mee op welke gronden zij voornemens zijn hun beschikking te baseren. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld zijn standpunt kenbaar te maken binnen een welbepaalde termijn, die aanvangt op de datum waarop hij die mededeling van genoemde gronden ontvangt of wordt geacht die te hebben ontvangen. Na het verstrijken van deze termijn wordt aan de aanvrager in de passende vorm mededeling gedaan van de beschikking.

6.2. Uitzonderingen op het recht om te worden gehoord

§ 18. De gevallen waarin de betrokken aanvrager niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn standpunt kenbaar te maken, zijn de volgende (artikel 22, lid 6, tweede alinea DWU en artikel 10 DWU DA):

a) de beschikking heeft betrekking op een bindende tariefinlichting (artikel 33, lid 1 DWU);

b) de beschikking heeft betrekking op de weigering van toekenning van een tariefcontingent wanneer het vastgestelde invoer- of uitvoervolume is bereikt (artikel 56, lid 4 DWU);

c) indien de aard of de omvang van een gevaar voor de veiligheid van de Unie en haar inwoners, de gezondheid van mens, dier of plant, het milieu of de consument daartoe aanleiding geeft;

d) indien de beschikking strekt tot uitvoering van een andere beschikking waarvoor artikel 22, lid 6, eerste lid DWU is toegepast, onverminderd het recht van de betrokken lidstaat (m.a.w. die reeds heeft kunnen genieten van het recht om gehoord te worden);

e) indien dit een onderzoek met het oog op de bestrijding van fraude zou belemmeren;

f) indien de aanvraag van een beschikking niet voldoet aan de voorwaarden voor aanvaarding in overeenstemming met artikel 11 DWU DA of met artikel 12, lid 2, tweede alinea DWU IA;

g) indien de douaneautoriteiten de persoon die de summiere aangifte bij binnenkomst heeft ingediend, meedelen dat de goederen niet mogen worden geladen in het geval van containervervoer over zee en van luchtverkeer;

h) indien de beschikking betrekking heeft op een mededeling aan de aanvrager van een beschikking inzake terugbetaling of kwijtschelding van de Commissie (artikel 116, lid 3 DWU);

i) indien een EORI-nummer ongeldig moet worden verklaard.

7. Motivering van een beschikking

§ 19. Artikel 22, lid 7 DWU bepaalt dat een voor de aanvrager ongunstige beschikking met redenen wordt omkleed en melding maakt van het recht op beroep zoals bepaald in artikel 44 DWU.

§ 20. Teneinde elk vormgebrek te vermijden dat de geldigheid en de rechtsgevolgen ervan zou aantasten, moet een voor de aanvrager ongunstige beschikking verplicht worden gemotiveerd en moet verplicht melding maken van zijn recht om een beroep in te stellen.

8. De rechtsgevolgen van een beschikking

§ 21. Overeenkomstig artikel 22, lid 4 DWU wordt de beschikking van kracht op de datum waarop de aanvrager deze ontvangt of wordt geacht deze te hebben ontvangen, tenzij dit in de beschikking of de douanewetgeving anders is bepaald.

§ 22. Instelling van administratief beroep heeft ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de aangevochten beschikking geen schorsende werking. De douaneautoriteiten schorsen evenwel de tenuitvoerlegging van de aangevochten beschikking geheel of gedeeltelijk indien zij gegronde redenen hebben om aan te nemen dat zij niet in overeenstemming is met de douanewetgeving of dat de betrokkene onherstelbare schade dreigt te lijden (artikel 45, lid 1 en 2 DWU).

§ 23. Zoals opgenomen in artikel 26 DWU zijn beschikkingen in verband met de toepassing van de douanewetgeving geldig in het hele douanegebied van de Unie, tenzij de gevolgen van een beschikking zich beperken tot één of enkele lidstaten.

9. Beheer van de beschikkingen

9.1. Verplichtingen die voortvloeien uit de douanewetgeving

9.1.1. Verplichtingen van de houder van een beschikking

§ 24. Artikel 23, lid 1 DWU bepaalt dat de houder van een beschikking de daaruit voortvloeiende verplichtingen moet nakomen.

§ 25. Hij is eveneens verplicht, overeenkomstig artikel 23, lid 2 DWU, om de douaneautoriteiten onverwijld in kennis te stellen van alle voorvallen die zich na de vaststelling van de beschikking voordoen en die op de continuïteit van de beschikking voordoen en die op de continuïteit of de inhoud ervan van invloed kunnen zijn.

9.1.2. Verplichtingen van de AAD&A

§ 26. Overeenkomstig artikel 23, lid 5 DWU verifieert de AAD&A :

§ 27. Indien de houder van de beschikking zijn economische activiteiten sedert minder dan drie jaar uitoefent, wordt de naleving van de verplichtingen voortvloeiend uit de beschikking grondig gecontroleerd door de AAD&A tijdens het eerste jaar na het verlenen van de beschikking.

§ 28. Overeenkomstig artikel 23, lid 3 DWU, kan de AAD&A die een beschikking heeft afgegeven, deze op elk moment nietig verklaren, wijzigen of intrekken indien zij niet in overeenstemming is met de douanewetgeving. De AAD&A kan in specifieke gevallen:

§ 29.De AAD&A gaat over tot herziening van een beschikking overeenkomstig artikel 15, lid 1 DWU DA:

§ 30. De AAD&A deelt het resultaat van de herziening mee aan de houder van de beschikking (artikel 15, lid 2 DWU DA).

9.3. Schorsing van een beschikking

9.3.1. Gevallen van schorsing

§ 31. Overeenkomstig artikel 16 DWU DA, gaat de AAD&A over tot schorsing in plaats van de nietigverklaring, intrekking of wijziging van de beschikking, wanneer :

a) zij van oordeel is dat er voldoende redenen zijn om de beschikking nietig te verklaren, in te trekken of te wijzigen, maar zij nog niet over alle nodige elementen voor die nietigverklaring, intrekking of wijziging beschikt;

b) zij van oordeel is dat de voorwaarden voor de beschikking niet zijn vervuld of dat de houder van de beschikking de verplichtingen uit hoofde van die beschikking niet nakomt, en het passend is dat de houder van de beschikking de tijd krijgt om maatregelen te treffen ter waarborging van de naleving van de voorwaarden of van de verplichtingen;

c) de houder van de beschikking om de schorsing verzoekt omdat hij tijdelijk niet in staat is aan de voorwaarden voor de beschikking te voldoen of de verplichtingen uit hoofde van die beschikking na te komen.

§ 32. In de onder § 31, punten b) en c), bedoelde gevallen stelt de houder van de beschikking de AAD&A in kennis van de maatregelen die hij zal nemen om te waarborgen dat de voorwaarden of de verplichtingen zullen worden nageleefd, en van de tijd die hij nodig heeft om deze maatregelen te nemen.

9.3.2. Duur van de schorsing

§ 33. In de onder § 31, punt a), bedoelde gevallen komt de door de AAD&A bepaalde duur van de schorsing overeen met de termijn die haar nodig heeft om vast te stellen of aan de voorwaarden voor nietigverklaring, intrekking of wijziging is voldaan. Die termijn kan niet meer dan 30 dagen bedragen.

§ 34. Wanneer de AAD&A van oordeel is dat de houder van de beschikking mogelijkerwijs niet voldoet aan de criteria van artikel 39, onder punt a) DWU[8], wordt de beschikking evenwel geschorst totdat is vastgesteld of er ernstige of herhaalde overtredingen, met inbegrip van een ernstig strafbaar feit, zijn begaan door een van de volgende personen:

a) de houder van de beschikking;

b) de persoon die aan het hoofd staat van het bedrijf dat houder is van de desbetreffende beschikking, of die zeggenschap heeft over de leiding ervan;

c) de werknemer die verantwoordelijk is voor douanezaken in het bedrijf dat houder is van de desbetreffende beschikking.

§ 35. In de onder § 31, punten b) en c), bedoelde gevallen komt de door de AAD&A bepaalde duur van de schorsing overeen met de door de houder van de beschikking meegedeelde termijn overeenkomstig § 32 hierboven. De duur van de schorsing kan in voorkomend geval verder worden verlengd op verzoek van de houder van de beschikking. Deze duur van de schorsing kan worden verlengd met een nieuwe periode van maximum 30 dagen om de AAD&A mogelijk te maken om na te gaan of deze maatregelen de naleving van de voorwaarden of van de verplichtingen waarborgen (artikel 17, lid 2 DWU DA).

§ 36. Artikel 17, lid 3 DWU DA bepaalt dat wanneer de AAD&A, na de schorsing van een beschikking, voornemens is die beschikking nietig te verklaren, in te trekken of te wijzigen overeenkomstig artikel 23, lid 3 of de artikelen 27 of 28 DWU, de duur van de schorsing zoals bepaald overeenkomstig de §§ 33 t.e.m. 35 in voorkomend geval wordt verlengd totdat de beschikking tot nietigverklaring, intrekking of wijziging van kracht wordt.

9.3.3. Einde van de schorsing

§ 37. Artikel 18, lid 1 DWU DA bepaalt dat een schorsing van een beschikking eindigt bij het verstrijken van de duur van de schorsing, tenzij vóór het verstrijken van die duur zich een van de volgende situaties voordoet:

a) de schorsing wordt herroepen omdat er, in de gevallen zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, punt a) DWU DA, geen redenen zijn om de beschikking nietig te verklaren, in te trekken of te wijzigen overeenkomstig artikel 23, lid 3 of de artikelen 27 of 28 DWU, in welk geval de schorsing eindigt op de datum van herroeping;

b) de schorsing wordt herroepen omdat, in de gevallen zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, punt b) en c) DWU DA, de houder van de beschikking, ten genoegen van de AAD&A, de nodige maatregelen heeft genomen om de naleving van de voorwaarden voor de beschikking of van de verplichtingen uit hoofde van die beschikking te waarborgen, in welk geval de schorsing eindigt op de datum van herroeping;

c) de geschorste beschikking wordt nietig verklaard, ingetrokken of gewijzigd, in welk geval de schorsing eindigt op de datum van nietigverklaring, intrekking of wijziging.

§ 38. Artikel 18, lid 2 DWU DA bepaalt dat de AAD&A de houder van de beschikking in kennis stelt van het einde van de schorsing.

9.4. Nietigverklaring van een gunstige beschikking

§ 39. Overeenkomstig artikel 27 DWU, verklaart de AAD&A een voor de houder van de beschikking gunstige beschikking[9] nietig als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan :

§ 40. Aan de houder van de beschikking wordt naar behoren mededeling gedaan van de nietigverklaring van de beschikking. Hij wordt eveneens in kennis gesteld van zijn recht op beroep overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in de douanewetgeving.

§ 41. De nietigverklaring wordt van kracht op de datum waarop de oorspronkelijke beschikking van kracht werd, tenzij in de beschikking anders is bepaald overeenkomstig de douanewetgeving. Het is nuttig eraan te herinneren dat het recht om te worden gehoord (artikel 22, lid 6 DWU) voorafgaandelijk aan de nietigverklaring wordt toegepast, behoudens de uitzondering bepaald in artikel 22, lid 6 lid 2 DWU en artikel 10 DWU DA.

9.5. Intrekking en wijziging van een gunstige beschikking

§ 42. Overeenkomstig artikel 28 DWU wordt een gunstige beschikking door de AAD&A ingetrokken of gewijzigd indien, in andere dan de in § 39 bedoelde gevallen:

a) aan een of meer voor de afgifte van de beschikking gestelde voorwaarden niet of niet meer is voldaan of;

b) de houder van de beschikking daarom verzoekt.

§ 43. Aan de houder van de beschikking wordt naar behoren mededeling gedaan van de intrekking of de wijziging van de beschikking en van de motivering ervan. Hij wordt eveneens in kennis gesteld van zijn recht op beroep[10]. Het is nuttig eraan te herinneren dat het recht om te worden gehoord (artikel 22, lid 6 DWU) voorafgaandelijk aan de intrekking of wijziging wordt toegepast, behoudens de uitzondering bepaald in artikel 22, lid 6 lid 2 DWU en artikel 10 DWU DA.

§ 44. Artikel 22, lid 4 DWU is van toepassing in geval van intrekking of wijziging van de beschikking. Tenzij in de beschikking van intrekking (of wijziging) of de douanewetgeving anders is bepaald, wordt deze van kracht op de datum waarop de houder van de beschikking deze ontvangt of wordt geacht deze te hebben ontvangen. Met uitzondering van de in artikel 45, lid 2, bedoelde gevallen zijn de afgegeven beschikkingen vanaf die datum uitvoerbaar door de AAD&A.

§ 45. In uitzonderlijke gevallen en voor zover de rechtmatige belangen van de houder van de beschikking dit vereisen, kan de AAD&A evenwel de datum waarop de intrekking of de wijziging van kracht wordt, later, doch binnen een jaar, doen ingaan. Die datum wordt vermeld in de beschikking tot intrekking of wijziging (artikel 28, § 4, 2de lid DWU).

§ 46. Artikel 15 DWU IA bepaalt dat een overeenkomstig artikel 16, lid 1, DWU DA geschorste beschikking wordt ingetrokken door de AAD&A wanneer de houder van de beschikking binnen de voorgeschreven termijn niet de noodzakelijke maatregelen neemt om aan de voorwaarden in de beschikking te voldoen, of er niet in slaagt om de verplichtingen uit hoofde van deze beschikking na te komen.

§ 47. Tenzij anders is bepaald, kan een voor meerdere geadresseerden gunstige beschikking worden ingetrokken ten aanzien van slechts één geadresseerde die een op hem krachtens die beschikking rustende verplichting niet nakomt (artikel 28, lid 2 DWU).

10. Slotbepalingen

§ 48. De huidige circulaire treedt onmiddellijk in werking. Circulaire 2017/C/90 wordt hierbij opgeheven en vervangen.



Voor de Administrateur-generaal van de douane en accijnzen:



De Adviseur-generaal,



Jo Lemaire


Interne referentie: D.I. 509.09 - O.E.O. D.D. 018.743

______________________

1

  • Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU);
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU DA);
  • Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (DWU IA).
  • De artikelen 22 tot 28 DWU die de algemene regels vaststellen die van toepassing zijn op elke douanebeschikking naar aanleiding van een aanvraag;
  • De artikelen 24 tot 25 en 31[1] tot 32 DWU die de nodige bevoegdheden toekennen aan de Commissie teneinde deze algemene regels aan bepaalde specifieke beschikkingen aan te passen;
  • De artikelen 11 tot 18 DWU DA die de algemene regels vaststellen die van toepassing zijn op elke douanebeschikking naar aanleiding van een aanvraag;
  • De artikelen 11 tot 15 DWU IA die de uitvoeringsbepalingen bevatten betreffende de raadpleging tussen de douaneautoriteiten, de opslag van informatie (bewaring van gegevens) en de intrekking;
  • De artikelen 8 tot 10 DWU DA en de artikelen 8 tot 9 DWU IA betreffende het recht om te worden gehoord.
  • Beschikking: elke beslissing welke verband houdt met de douanewetgeving die door een douaneautoriteit over een bepaald geval wordt genomen en die voor de betrokken persoon of betrokken personen rechtsgevolgen heeft (artikel 5, punt 39 DWU);
  • Douaneautoriteiten: de douanediensten van de lidstaten die bevoegd zijn voor de toepassing van de douanewetgeving, en alle overige autoriteiten die krachtens het nationale recht belast zijn met de toepassing van bepaalde onderdelen van de douanewetgeving (artikel 5, punt 1 DWU);
  • Marktdeelnemer: de persoon die zich in het kader van zijn bedrijfsvoering bezighoudt met activiteiten die onder de douanewetgeving vallen (artikel 5, punt 5 DWU);
  • Persoon: een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (artikel 5, punt 4 DWU);
  • Vergunning[2]: een gunstige beschikking in de zin van artikel 5, punt 39 en artikel 22 DWU.
  • AAD&A : Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen;
  • AEO : Authorized Economic Operator (Geautoriseerde marktdeelnemer)
  • DWU : Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie;
  • DWU DA : Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie;
  • DWU IA : Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie.
  • indien vereist, registratie van de aanvrager overeenkomstig artikel 9 DWU;
  • indien vereist, vestiging van de aanvrager in het douanegebied van de Unie;
  • indiening van de aanvraag bij de aangewezen douaneautoriteiten;
  • de aanvraag mag geen betrekking hebben op een andere aanvraag waarvoor een beschikking tot nietigverklaring of intrekking werd gericht aan de aanvrager gedurende het voorafgaande jaar wegens niet nakoming van zijn verplichtingen[4].
  • aanvraag bindende tariefinlichting (artikel 33, lid 1 DWU)[5];
  • aanvraag AEO-status (artikel 26 DWU DA)[6];
  • aanvraag met betrekking tot een vergunning voor bijzondere regelingen (artikel 211 DWU)[7].
  • de vergunning voor bijzondere regelingen bedoeld in artikel 211, lid 1 DWU waarvoor de termijn 30 tot 60 dagen bedraagt vanaf de datum van aanvaarding (artikel 171, lid 2 DWU DA);
  • de vergunning voor het opstellen van weegcertificaten voor bananen, zoals bepaald in artikel 155 DWU DA waarvoor de beschikkingstermijn 30 dagen bedraagt vanaf de datum van aanvaarding van de aanvraag (artikel 156 DWU DA).
  • de voorwaarden en criteria waaraan de houder van een beschikking moet voldoen;
  • de naleving van alle uit de beschikking voortvloeiende verplichtingen.
  • de beschikking herzien (artikel 23, lid 4, punt a) DWU en artikel 15 DWU DA);
  • de beschikking schorsen indien die niet nietig verklaard, ingetrokken of gewijzigd moet worden (artikel 23, lid 4, punt b) DWU en artikelen 16, 17 en 18 DWU DA).
    1. Herziening van een beschikking
  • in geval van wijzigingen aangebracht in de douanewetgeving die gevolgen hebben voor de beschikking;
  • indien de herziening noodzakelijk blijkt naar aanleiding van het uitgeoefende toezicht;
  • indien zij beschikt over nieuwe gegevens of informatie verstrekt door de houder van de beschikking (artikel 23, lid 2 DWU) of door andere autoriteiten.
  • De beschikking is gegeven op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;
  • De houder van de beschikking wist of had redelijkerwijze moeten weten dat de gegevens onjuist of onvolledig waren;
  • indien de gegevens juist en volledig waren geweest, zou de beschikking anders hebben geluid.

BIJLAGEN

Bijlage I: Beschikkingen genomen naar aanleiding van een aanvraag

De verschillende soorten beschikkingen die douaneautoriteiten kunnen nemen naar aanleiding van een aanvraag op grond DWU, DWU DA, DWU IA zijn de volgende:

1) Beschikking betreffende de registratie van een marktdeelnemer (artikel 9 DWU)

2) Beschikkingen betreffende bindende tariefinlichtingen (BTI) (artikelen 33 DWU, 19-22 DWU DA en 16-23 DWU IA)

3) Beschikkingen betreffende bindende oorsprongsinlichtingen (BOI) (artikelen 33 DWU, 19-22 DWU DA en 16-23 DWU IA)

4) Vergunning van de status geautoriseerde marktdeelnemer (AEO) (artikelen 38 DWU, 26-30 DWU DA en 24-35 DWU IA)

5) Vergunning van de status toegelaten exporteur (artikelen 64, lid 1 en 3 DWU, 39 DWU DA en 67 en 120 DWU IA)

6) Registratie van een exporteur (artikelen 64, lid 1 en 3 DWU, 40 DWU DA en 68 en 90 DWU IA)

7) Vergunning voor het beheer van voorraden van materialen in de Unie volgens de methode van de gescheiden boekhouding (artikelen 64, lid 3 DWU en 58 DWU DA)

8) Vergunning met betrekking tot vereenvoudigingen voor de bepaling van bedragen die in de douanewaarde moeten worden begrepen (artikelen 73 DWU en 71 DWU DA)

9) Vergunning met betrekking tot de doorlopende zekerheid, daarin begrepen een mogelijke vermindering of vrijstelling (artikelen 95 DWU, 84 DWU DA en 158 DWU IA)

10) Vergunning voor uitstel van betaling (artikel 110 DWU)

11) Beschikkingen met betrekking tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten (artikelen 116 DWU, 92-102 DWU DA en 172-181 SWU/IA)

12) Goedkeuring van een andere plaats voor de aanbrenging van de goederen dan het bevoegde douanekantoor (artikelen 5, 33 en 139, lid 1 DWU en 115 DWU DA)

13) Goedkeuring van een andere plaats voor de aanbrenging van tijdelijke opslag dan het tijdelijke opslag (artikelen en 147, lid 1 DWU en 115 DWU DA)

14) Vergunning voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag, inbegrepen mogelijke goederenbewegingen (artikelen 148 DWU, 117-118 DWU DA en 191-193 DWU IA)

15) Vergunning voor het onderhouden van een lijndienst (artikelen 155, lid 2 DWU, 120 DWU DA en 67 en 195 DWU IA)

16) Vergunning toegelaten afgever (artikelen 153, lid 2 en 128 DWU DA)

17) Vergunning voor regelmatig gebruik van een vereenvoudigde douaneaangifte (artikelen 166, lid 2 DWU en 145 DWU DA)

18) Overeenkomst tot vereenvoudiging van de opstelling van douaneaangiften betreffende goederen die onder verschillende tariefonderverdelingen vallen (artikelen 177 DWU en 228 DWU IA)

19) Vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking (artikelen 179 DWU, 149 DWU DA en 229-230 DWU IA)

20) Vergunning tot inschrijving in de administratie van de aangever (artikelen 182 DWU, 150 DWU DA en 233 DWU IA)

21) Vergunning voor beoordeling door de marktdeelnemer zelf (artikelen 185 DWU en 151 DWU DA)

22) Vergunning voor het opstellen van weegcertificaten voor bananen (artikelen 163 lid 3 DWU en 155 DWU DA)

23) Vergunning voor het gebruik van de regeling actieve veredeling (artikelen 211, lid 1, punt a), lid 2 – 6 DWU, 161-177 DWU DA en 258-262 DWU IA)

24) Vergunning voor het gebruik van de regeling passieve veredeling (artikelen 211, lid 1, punt a), paragraaf 2 - 6 DWU, 161-177 DWU DA en 258-262 DWU IA)

25) Vergunning voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer (artikelen 211, lid 1, punt a), lid 2- 6 DWU, 161-177, 204-206 en 207 DWU DA en 258-262 DWU IA)

26) Vergunning voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming (artikelen 211, lid 1, punt a), lid 2 – 6 DWU, 161-177 en 239 DWU DA en 258-262 DWU IA)

27) Vergunning voor het beheer van een opslagruimte voor opslag in een douane-entrepot (artikelen 211, lid 1, punt b), 2 - 6 DWU, 161-177 en 201-203 DWU DA en 258-262 DWU IA)

28) Vergunning voor TIR-doeleinden toegelaten geadresseerde (artikelen 230 DWU en 186-187 DWU DA);

29) Vergunning voor de status toegelaten afzender onder de regeling Uniedouanevervoer (artikelen 233, lid 4, punt a) DWU en 191-193 DWU DA)

30) Vergunning voor de status toegelaten geadresseerde onder de regeling Uniedouanevervoer (artikelen 233, lid 4, punt b) DWU en 191, 194-195 DWU DA);

31) Vergunning voor het gebruik van zegels van een speciaal soort (verzegelingen van een bijzonder model) (artikelen 233, lid 4, punt c) DWU en 191, 197 DWU DA)

32) Vergunning voor het gebruik van een douaneaangifte met beperkte gegevensvereisten om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen (artikelen 233, lid 4, punt d) DWU en 191, 198 DWU DA)

33) Vergunning voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen (artikelen 233, lid 4, punt e) DWU en 191, 199-200 DWU DA).

Bijlage II : Schematisch overzicht voor de behandeling van een aanvraag

1


[1] De in artikel 31 DWU voorziene delegaties werden niet aangewend door de Commissie die dus de in artikel 28, lid 2 en 4 DWU bedoelde gevallen niet heeft bepaald .

[2] "SPECIAL PROCEDURES – Title VII UCC/ “Guidance for MSs and Trade” (Réf. : TAXUD/A2/SPE/2016/001-Rev 17-EN, page

7.

[3] Voor de aanvragen AEO, wordt een tweede subsidiaire regel bepaald in artikel 27 DWU DA.

[4] Deze termijn bedraagt drie jaar wanneer de vorige beschikking is nietig verklaard overeenkomstig artikel 27, §1 DWU of wanneer de aanvraag een overeenkomstig artikel 38 DWU ingediende aanvraag AEO betreft.

[5] Circulaire 2020/C/154 betreffende de Bindende Tariefinlichtingen (BTI).

[6] Circulaire 2019/C/77 betreffende de AEO-vergunning.

[7] Circulaires :

- 2022/C/110 betreffende actieve veredeling;

- 2019/C/13 betreffende passieve veredeling;

- 2020/C/125 betreffende douane-entrepots.

[8] Geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving en belastingvoorschriften en geen strafblad met zware misdrijven in verband met de economische activiteit van de aanvrager

[9] Een ongunstige beslissing kan eveneens nietig verklaard worden indien ze niet in overeenstemming is met de wetgeving op grond van artikel 23, lid 3 DWU.

[10] Niet van toepassing wanneer de intrekking wordt verzocht door de houder van de beschikking zelf.

Bron: Fisconetplus

Mots clés